H7

Portaal: praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs
H5+6

Portaal: praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs
Tout pour ce livre (237)
École, étude et sujet
Hogeschool IPABO (IPABO)
IPABO Leerkracht Basisonderwijs
Nederlands (NE)
Tous les documents sur ce sujet (27)
1
vérifier
Par: lisannerooze • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
risannewetzels
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 3: Taalverwerving
3.1 Taalverwering via spreken en luisteren
Als een kind naar de basisschool gaat, heeft het al een basiswoordenschat.
Bij alle schoolvakken speelt taal een grote rol. Voor een goede
taalverwerving zijn vooral de eerste levensjaren belangrijk, want hier
wordt de basis gelegd. Als een kind in die vroege jaren veel stimulans en
ondersteuning op taalgebied heeft gekregen, heeft het meer kansen om
zijn taalvaardigheid in latere jaren uit te bouwen tot een hoog niveau.
3.1.1 Visies op taalverwering
Eerstetaalverwervin De verwerving van de moedertaal
g
Theorieën: Kenmerken
Behaviorisme Taalverwerving verloopt via imitatie, positieve feedback
en conditionering (herhaling).
Nativisme De menselijke geest beschikt over aangeboren kennis en
vermogens waardoor een kind zelf in staat is de structuur
van taal te doorgronden. Kinderen maken immers zelf regels
aan taal.
Taalleervermogen Een kind wordt geboren met een taalleervermogen/
of creatieve Language Acquisition Device (LAD) en beschikken over
aangeboren grammatica. Iedere gebruiker is creatief: hij
constructietheorie maakt nieuwe zinnen vanuit zijn eigen creatieve vermogen.
(Noam Chomsky 1965)
Interactionele Kinderen verwerven taal door imitatie en aangeboren
benadering taalleervermogen, maar werkt alleen als kinderen veel
interactie met hun omgeving hebben (taalaanbod,
taalruimte, feedback). 0-5 jaar is verzorgingstaal het
belangrijkste (rechtstreekse interactie met het kind).
Nieuw onderzoek Een kind leert de taal doordat het concrete
(Borensztajn, Zuidema, taalwaarnemingen generaliseert. Kinderen leren, mits zij
Bod) genoeg taal aangeboden krijgen, algemene taalpatronen die
zij kunnen generaliseren.
De periode tussen de geboorte en het zevende levensjaar is een kritische
periode waarin het menselijke brein sterkt gericht is op het verwerven van
taal.
Factoren die bevorderend zijn voor de eerstetaalverwerving:
Modelleren door volwassenen: een kind heeft een volwassene
nodig die begrijpelijke taal spreekt waardoor het kind gestimuleerd
wordt om te imiteren. Een rijk en goed taalaanbod is van belang
zodat het regelgenerend vermogen van kinderen voortdurend
gestimuleerd wordt.
Feedback: de volwassene moet het kind aanspreken tot spreken en
feedback geven op wat het kind zegt.
Ruimte voor taalproductie: als het taalaanbod in de omgeving
goed is, leert het kind vanzelf nieuwe woorden. In een betekenisvolle
situatie leert het kind een nieuw woord door de feedback op zijn
taalproductie. Het tijdstip waarop kinderen zelf taal gaan produceren
, varieert enorm. De stille periode is de periode waarin kinderen wel
taal begrijpen maar nog niet produceren.
Taal en denken stimuleren elkaar: de dialoog tussen anderen en
het kind stimuleert de ontwikkeling van denkprocessen. Het kind
ontwikkelt door de gesprekken met anderen niet alleen meer
begrippen en taalkennis, maar ook een metalinguïstisch
bewustzijn: een impliciete kennis van taal en het vermogen om te
kunnen reflecteren in communicatie met volwassenen.
Tweedetaalverwervi De verwerving van een andere taal dan de
ng moedertaal
Theorieën: Kenmerken
Interferentietheorie Als de moedertaal een andere zinsopbouw hanteert dan de
tweede taal en hierin fouten worden gemaakt worden die
interferentiefouten genoemd. Kinderen leren de tweede
taal door woorden en zinnen te vertalen in de tweede taal.
Universalistische Voor het aanleren van een tweede taal gebruiken kinderen
theorie hetzelfde taalleervermogen en ze verwerven Nederlands
globaal op dezelfde manier als kinderen die in het
Nederlands worden opgevoed. Zij maken dus geen
interferentiefouten, maar dezelfde taalfouten als ieder ander
kind.
Interactionele De nadruk wordt gelegd op het aanbod, de interactie en de
benadering feedback. De meeste kinderen leren pas op de basisschool
Nederlands. Dit is te laat en we spreken dan van
successieve tweetaligheid.
3.1.2 Ontwikkeling van taalcomponenten
Taalvorm: fonologische, morfologische, syntactische component
Talige componenten Kenmerken
Luisteren en Als baby luisteren kinderen vooral naar het taalaanbod van
onderscheiden de omgeving zonder dat ze zelf spreken. Baby’s kunnen wel
al snel onderscheid maken en reageren op verschillende
klanken.
Taalspecifieke Tot zeven maanden zijn baby’s bezig met de fonologische
klanken component van hun taal: ze experimenteren met alle
mogelijke klanken. Het gaat vooral om het herhalen van
klanken (vocaliseren) en niet om de betekenis.
Regels en Alle kinderen verwerven de regels voor de vorming van
uitzonderingen woorden op soortgelijke wijze (morfologisch component).
Op jonge leeftijd vormen kinderen op de juiste manier
meervouden, maar passen die ook op uitzonderingswoorden
toe (overgeneralisatie).
Combinatie van Zodra kinderen woorden gaan gebruiken, komen alle
componenten componenten van de grammatica tegelijkertijd aan bod.
Rond 6-jarige leeftijd is de vorming van de fonologische
componenten afgerond.
Taalinhoud: Een belangrijke mijlpaal in de taalverwerving is wanneer
lexicale/semantisch kinderen aan bepaalde voorwerpen of personen vaste
klanken gaan toekennen en zo woorden gaan gebruiken.
e componenten
Koppeling van Voordat een kind een woord actief gebruikt, heeft het de
klanken aan betekenis (semantiek) al geleerd. de passieve of receptieve
woordenschat van een kind is veel groter dan de actieve of
begrippen productieve woordenschat.
Uitbreiding van de Soms bedenken kinderen zelf woorden (kinderpraat) die
,woordenschat passen zij toe omdat zij nog niet beschikken over een
voldoende woordenschat.
Woordsoorten en - Bij het aanleren van woorden wordt de betekenis gekoppeld
velden aan het woord en wordt het woord gecatalogiseerd: er wordt
vastgesteld tot welke woordsoort het behoort, wat de
gebruikelijke plaats in de zin is en in welk semantisch veld
(een groep die qua betekenis bij elkaar horen) het
thuishoort.
Uitbreiding van de De syntactische en semantische component ontwikkelen
syntactische zich hand in hand. Als eerste gebruikt het kind
eenwoordzinnen wat verandert in tweewoordzinnen. Door de
component non-verbale communicatie kan je begrijpen wat er bedoeld
wordt.
Taalgebruik: Al jong leren kinderen hun taal effectief te gebruiken in de
pragmatische communicatie (pragmatisch component) dankjewel
zeggen etc.
component
3.1.3 Fasen in de eerstetaalverwerving
Fasen Kenmerken
Prelinguale of 1. Huilen (0-6 weken)
preverbale periode 2. Vocaliseren (6-20 weken)
3. Vocaal spel (4-6 maanden)
4. Brabbelen (7+ maanden)
Nog geen sprake van echte taal.
Vroeglinguale Het kind is ongeveer 1 jaar en begint woorden uit te
periode spreken. Wanneer een kind ontdekt dat een woord bij een
ding hoort, is dat een aanwijzing dat het symboolbewustzijn
aan het ontwikkelen is. Hierna maakt het kind een enorme
spurt met luisteren, imiteren en benoemen van dingen en
mensen om hem heen.
Differentiatiefase Het kind verfijnt zijn taalkennis en andere taalcomponenten
gaat het steeds meer gebruiken. In deze periode gaat het
kind fouten maken die het gevolg zijn van overgeneralisatie.
Voltooiingsfase Als het kind tussen de 5 en 9 jaar is worden de componenten
van de grammatica verder ontwikkeld. De school levert een
grote bijdrage aan de taalontwikkeling.
3.1.4 Schema van de mondelinge taalverwerving
Eerstetaalverwerving Tweedetaalverwerving
Fonologisch Kinderen leren klanken tijdens Kinderen maken hetzelfde mee in
component hun prelinguale of preverbale hun eigen taal.
(klanken) ontwikkeling
Lexicale en Een kind produceert zijn eerste Het kind kent in zijn eigen taal al
semantisch woorden als het ongeveer 1 jaar veel woorden. Het heeft een
is (labelen: het koppelen van gigantische achterstand op een
e een bepaalde klankvolgorde aan Nederlandstalig kind. Met veel
component iets uit de omgeving). Daarna inspanning en goed
(betekenis gaan kinderen categoriseren: woordenschatonderwijs is die
van woorden het kind koppelt een woord aan achterstand in te halen. Vaak blijft
en zinnen) een categorie. Kinderen bouwen het kind deze achterstand houden.
netwerken op van woorden die
met elkaar te maken hebben en
leren zij onderscheid te maken
tussen letterlijke en figuurlijke
betekenissen.
Morfologisc Het Nederlands kent Anderstalige kinderen ontwikkelen
h inhoudswoorden (ZN, WW, BN, op dezelfde wijze als
BW) en functiewoorden (LW, Nederlandstalige kinderen regels
, component voornaamwoorden, VZ, voor de morfologische component.
(vervoegingen voegwoorden, telwoorden). In de Ook zij maken fouten die tegen de
en periode van 1,5 – 5 jaar zijn regels ingaan. Dit gebeurt vaak pas
verbuigingen) kinderen druk bezig met het op latere leeftijd.
ontwikkelen van regels die tot
deze morfologische component
behoren.
Syntactisch 1-1,5 jaar: de fase van de Anderstalige kinderen gebruiken al
e eenwoordzin langere zinnen in hun moedertaal,
Tot 2,5 jaar: de fase van zij zullen dus sneller pogingen doen
component de tweewoordzin om langere zinnen te maken in het
(zinsbouw) 2,5+: de fase van de Nederlands.
meerwoordzin
Tekstuele Kinderen leren geleidelijk de De grootte van de woordenschat is
component regels die betrekking hebben op een veelvoorkomend probleem wat
(structuur van gesproken en geschreven taal. het vertellen kan belemmeren. De
teksten) Hoe meer ruimte volwassenen ontwikkeling is hetzelfde als
ze geven om te vertellen, hoe Nederlandstalige kinderen.
beter kinderen dat leren.
Pragmatisc Beschrijft de wijze van Anderstalige kinderen moeten óók
h formuleren die past bij de de twee culturen leren te
situatie waarin gesproken of onderscheiden. Dit gaat geleidelijk
component geschreven wordt.
(gebruiksregel
s)
3.1.5 Factoren die taalverwering beïnvloeden
Factoren Kenmerken
Verschillen in Bij iedereen is sprake van dezelfde processen, maar het
taalverwering uiteindelijke resultaat verschilt sterk.
Een valkuil voor leerkrachten is dat zij reageren op het
woordgebruik en niet op de communicatie.
Moedertaal versus Kinderen die anderstalig worden opgevoed worden pas op
voertaal(taal die de basisschool voortdurend geconfronteerd met het
volgens afspraak in een Nederlands.
bepaalde situatie wordt
gebruikt)
Individuele factoren Intelligentie: bepaalt vaak het gemak waarmee
kinderen kennis van de buitenwereld tot zich nemen
en daaraan woorden koppelen.
Taalgevoel: kan enorm verschillen (taalgrapjes)
Motivatie: belangrijke factor om een taal te leren
Sociaal-emotionele ontwikkeling: het maakt voor de
taalverwerving verschil of een kind evenwichtig is en
ook gericht is op zijn omgeving of juist helemaal niet.
Omgevingsfactoren Taalaanbod thuis: voorlezen, theaters en de
taalvaardigheid van de modellen (ouders) is van
belang bij de taalverwerving.
Samenstelling van het gezin: een kind dat tussen
volwassenen opgroeit zal een ander taalaanbod
krijgen dan een kind met broertjes en zusjes. Een
enig kind heeft minder kansen om met gelijken te
communiceren.
Taalruimte thuis: de mate waarin kinderen ruimte
krijgen om veel te praten en gesprekken te voeren,
zelf initiatieven te mogen nemen om gesprekken te
beginnen of om de beurt te nemen in een discussie
en zelf gespreksonderwerpen mogen aandragen
draagt bij aan de taalverwerving
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur risannewetzels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.