SAMENVATTING: Afwijkende liggingen en standen bij de baring. Versie & uitgezakte delen in de verloskunde.
281 vues 5 fois vendu
Cours
Verloskunde
Établissement
Hogeschool Rotterdam (HR)
Samenvatting van H11 uit Prins, H1/2/3 en 6 uit Dörr en de KNOV Richtlijn over versie. De volgende onderwerpen worden samengevat in dit document: verschillende vormen van het vrouwelijk bekken, het foetale schedel, verschillende standen, de stuitbevalling (fysiologisch, zonder ingrepen), uitgezakt...
SAMENVATTING VERLOSKUNDE: AFWIJKENDE STANDEN EN LIGGINGEN
Afwijkende standen, afwijkende liggingen, uitgezakte delen en versie.
Bronnen: Prins, Dörr, Rankin en KNOV.
Spildraaifactoren
Foetale factoren
• Vorm en omvang foetale schedel
• Verschil in buigbaarheid
• Excentrische pool
Maternale factoren
• Vorm en omvang benig baringskanaal
• Weerstand van het weke baringskanaal
• Weeënkracht
ANATOMIE FOETALE SCHEDEL EN BEKKEN
Het foetale caput wordt gevormd door vijf schedelbeenderen gescheiden door naden en fontanellen:
Oorzaken van afwijkende liggingen zijn: de vorm van het bekken, waarbij het gynaecoïd bekken het gunstig om in
te dalen & toeval.
Moulage = de ossa parientalia kunnen schuiven over de ossa frontalia en os occipitale. Het caput vormt zich zo
aan, aan het baringskanaal.
Het baringskanaal bestaat uit het: benige baringskanaal & het weke baringskanaal.
Benige baringskanaal:
Er zijn verschillende soorten bekken vormen:
,Saskia Ensel, 2020-2021.
De indaling van het voorliggend deel wordt bepaald aan de hand van de
vlakken van Hodge:
Hogde 1 → vlak van de bekkeningang
Hogde 2 → vlak evenwijdig aan de H1, door de onderrand van de symfyse.
Hodge 3 → vlak evenwijdig aan H1 en H2, door de spinae ischiadicae
Hodge 4 → vlak evenwijdig aan H1, H2 en H3 door het sacrococcygeale
gewricht.
De bekkenas verloopt door het midden van het bekken.
Weke baringskanaal:
Gevormd door het onderste uterussegment, cervix, vagina, vulva en de
bekkenbodemmusculatuur.
Om door het baringskanaal te komen moet het kind twee draaiingen om de lengteas maken:
1. De inwendige spildraai: een draaiing van het hoofd van het kind om de lengteas waarbij de excentrische
pool naar voren draait.
De inwendige spildraai komt tot stand door: de vorm van het baringskanaal (buigt met 900), de
buigbaarheid van het hoofd t.o.v. van de romp en de excentrische pool.
2. De uitwendige spildraai: een draaiing van het hoofd van het kind om de lengteas na de geboorte van het
hoofd, waarbij het hoofd terugdraait richting de rugzijde van het kind.
AFWIJKENDE STANDEN
,Saskia Ensel, 2020-2021.
96% van de liggingen zijn lengteliggingen.
De normale stand is een achterhoofdsligging. Vaak met het achterhoofd voor.
Incidentie: 85-88%
Definitie: Bij een achterhoofdsligging ligt de pijlnaad in de bekkenas met de kleine fontanel
ernaast.
Aanwijspunt: achterhoofd
Soort ligging: Flexie ligging.
Excentrische pool (=diepste punt van het voorliggende deel buiten de bekkenas): Achterhoofd
Draaipunt (=hypomochlion): Achterste haargrens.
Distatina: distantia suboccipito, 10 cm.
Er zijn variaties op de achterhoofdsligging:
Achterhoofdsligging met verscherpt mechanisme
Incidentie: onbekend
Definitie: kleine fontanel in het bekkenas
Aanwijspunt: achterhoofd.
Soort ligging: Maximale flexie.
Excentrische pool: geen
Draaipunt: Achterste haargrens
Distantia: distantia suboccopito-bregmatica, 9,5 cm.
De spildraai vind meestal later plaats doordat er geen excentrische pool is.
Achterhoofdsligging met verminderde flexie, indifferente stand.
Aanwijspunt: Achterhoofd
Soort ligging: Flexieligging
Excentrische pool: Achterhoofd
Draaipunt: Achterste haargrens
Distantia: Distantia suboccipito frontalis, 10 cm.
Achterhoofdsligging met het achterhoofd achter
Definitie: Bij een achterhoofdsligging ligt de pijlnaad in de bekkenas met de kleine fontanel ernaast.
Aanwijspunt: achterhoofd
Soort ligging: Flexieligging.
Excentrische pool: de kleine fontanel
Distatina: distantia suboccipitofrontalis, 10 cm.
Draaipunt: de voorste haargrens.
Oorzaken:
• Geen, fysiologie
• Klein kind
, Saskia Ensel, 2020-2021.
• Overleden kind
• Discongruentie tussen hoofd en bekken
Hoge rechtstand
Incidentie: 0,7-1,6%. Oorzaken zijn onduidelijk.
Een achterhoofdsligging die op H1 of H2 blijft steken in Aav of Aaa. Twee vormen:
1. Voorste hoge rechtstand: rug naar buik moeder (Aav). Voorhoofd tegen het promontorium. Draait indien
voldoende weeën eerst naar Aalv of Aarv en later terug naar Aav.
2. Achterste hoge rechtstand: rug naar rug moeder (Aav), deze draai is moeilijker. Het voorhoofd stagneert
po de symfyse. All Fours kan helpen.
VT: niet ingedaald hoofd, pijlnaald recht op de bekkenas op H1.
De ontsluiting en indaling zullen traag verlopen. Het hoofd maakt geen spildraai maar beweegt zigzaggend door
het baringskanaal.
Diepe dwarsstand
Incidentie: 1,5-,19%.
Definitie: Het caput blijft ergens tussen H2 en H3 steken, het komt niet dieper. Het is een achterhoofdsligging Aardw
of Aaldw.
Aanwijspunt: Achterhoofd.
Soort ligging: Verminderde flexie
Excentrische pool: Geen
Distantia: Tussen de suboccipito frontalis (10 cm) en distantia fronto-occipitalis (12 cm).
VT: pijlnaad dwars met het hoofd op de bekkenbodem.
Beleid: Weeënstimulatie en zijligging (moeder op rugkant kind) t.b.v. flexiebevordering. Ook kan een digitale
correctie of vacuüm extractie.
Oorzaken:
• Klein of groot kind
• Overleden kind
• Weinig weerstand van het baringskanaal
• Androïd of platypelloïd bekken (deze vorm van bekken vermoeilijkt de spildraai).
• Onvoldoende weeënactiviteit
• Onvoldoende uitdrijvende kracht
Kruinligging
Incidentie: 3%, komt vaker voor bij prematuren of bij vrouwen met een groot bekken.
Definitie: Het caput heeft een neutrale positie. VT: grote fontanel in het bekkenas.
Aanwijspunt: Achterhoofd.
Soort ligging: Neutraal.
Excentrische pool: Geen.
Draaipunt: de glabella
Distantia: distantia fronto-occippitalis, 12 cm.
Er zijn geen spildraaifactoren
Beleid: zijligging om de flexie te bevorderen (moeder op rugkant kind liggen).
Oorzaken kunnen zijn:
• Afwijkingen bij kind zoals: congenitale afwijkingen (bv struma, halstumor), ronde vorm van het
hoofd (geen excentrische pool), overleden kind.
• Weinig weerstand tussen het hoofd en het baringskanaal (klein hoofd, ruim baringskanaal)
• Omstrengeling
• Platypelloïd bekken
• Weeënzwakte
Asynclytisme
Het niet samenvallen van de pijlnaald en de bekkenas. Dit is een fysiologisch verschijnsel. Er zijn twee vormen:
1. Asynclitismus anterior: het voorste wandbeen ligt het diepst, deze voel je bij een VT. De pijlnaald ligt achter
de bekkenas.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur saen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.