Sociologie
H1: sociologische verbeelding
1.1 sociologie is relatief recente wetenschap
zit er een logica in de ontwikkeling van de wetenschap? Welke wetenschap is de “oudste”? Ja we
gaan altijd eerst de dingen bestuderen die het verste van ons afstaan.
- Oudste wetenschap: astronomie (3000 j geleden) de sterren (wat het verst verwijdert
staat van ons)
- Natuurkunde: dode natuur/ materie bestuderen bv: het vallen van de stenen/ stromen van
het water staat ruimtelijk al dichterbij, maar verschilt qua aard sterk van de mens
- Biologie: bestudeert levende natuur en staat dichter bij de mens.
- 17e eeuw: psychologie: bestudeert het innerlijke van de mens
- tenslotte in 18/19e eeuw: sociologie: onderzoekt aan welke voorwaarden we moeten
voldoen om ‘mens’ te zijn. Wat super moeilijk is, omdat we geen afstand kunnen doen van
onszelf om vervolgens uzelf te observeren. (= sociologie) hierdoor is de sociologie pas zo
“laat” ontstaan.
- Conclusie: het is makkelijker om verafgelegen zaken wetenschappelijk te benaderen, dan
zaken die dicht bij de mens staat, laat staan de mens zelf.
hierarchie van de wetenschappen volgens A. comte:
Basis van de wetenschappen = wiskunde
Objectiveren = op afstand komen om dan dingen te bestuderen. Sterren staan ver van ons, waardoor
we deze makkelijker kunnen bestuderen
Een individu kan niet zichzelf leren een taal en kennis te verwerven, ook niet een eigen identiteit en
zelfbewustzijn op te bouwen. alles wat typisch ‘menselijk’ is (geest, technische vaardigheden..)
te danken aan de sociale verbanden waarin we leven.
1.2 Sociologische verbeelding ontspruit aan crisisbesef
Moderne generaties zijn bewust dat hun lot afhangt van het bestaan van andere mensen. = sociale
banden tussen mensen.
Je kan niet in elke samenleving sociologisch denken.
Wetenschappers die objecten en voorwerpen bestuderen staan verwijdert van ons.
Denken over jezelf is heel moeilijk en zeker de voorwaarden bestuderen waardoor jij jezelf wordt.
Wij bestaan enkel uit een lichaam en geest.
, 1. natuurlijke distantie tussen de individuele mens en maatschappij ontbreekt
de maatchappij zit in ons. Via opvoeding, waarden en normen, wetten, gewoonten.. worden onze
denkbeelden en gevoelens bepaalt. Zij bepaalt ook onze identiteit, wie we willen zijn en wie we zijn.
Een maatschappij kan niet bestaan zonder ons. (wat bv de natuur wel kan). Wij maken de
maatschappij, maar de maatschappij maakt ons ook en daarom is het zo moeilijk om een
afstandelijke en objectieve houding aan te nemen en deze te bestuderen.
Bv: menselijke geest/ taal, getemde honger
Menselijke geest:
De mens defineert zichzelf als een denkende bestaansvorm
Hoe noemen wij mensen onszelf?
Homosapiens
Alle woorden die je denkt wanneer je heel intiem bent met je zelf, is niet van jou, maar je hebt deze
ontleent van jouw moedertaal. Bv: wanneer je helemaal alleen in jouw kamer zit, dan is het meest
sociale, de taal die in jouw hoofd zit.
Door de taal kan je communiceren, dit is gemeenschappelijk.
Dus als wij denken (menselijke geest) kom je altijd iets sociaals tegen (taal) als je de stap zet door
deze drempel te overschrijden door bv te praten beschouwen we onszelf pas tot een mens.
Als kinderen de taal niet aanwerven, worden zij niet gesocialiseerd.
Onze geest is eigenlijk niet van ons, maar het is de sociale maatschappij die in ons is gekropen.
Dementerende mensen = zijn aan het ontmenselijken, het sociale bewustzijn gaat verloren (taal). Ze
verliezen hun menselijk vermogen. Ze stappen uit de samenleving doordat ze bepaalde kenmerken
verliezen bv de taal.
Menselijke geest door de taal is iets heel speciaals.
het sociale zit super diep in ons zelf.
Getemde honger:
Eten is zeer sterk gemobileert.
Leeuwen eten op de manier van leeuwen
Mensen eten op de manier van mensen. Maar er is een groot scala aan manieren van eten.
Nadat mensen hebben gegeten, gaan ze verteren, daarna ontlasten maar er zijn sluitspieren, deze
kunnen geopend en gesloten worden afhankelijk van de situatie waarin je zit door de normen
doordat je niet kan ontlasten ontstaat er een druk = de sociale druk (door de normen van de situatie
waarin je zit)
Samen eten is wanneer we de wildheid is onzelf temperen, we proberen hier een sociaal ritme aan
te geven ‘s ochtends, ‘s middags, ‘s avonds = het sociaal genormeerd ritme = het temmen van de
honger
Wat wij denken dat het natuurlijk is om te zitten op een stoel is niet waar. Zitten op een stoel =
onnatuurlijk
Dus het lichaam van ons is eigenlijk niet van onszelf, maar veel dingen zijn sociaal aangeleerd/
gemedieërd(= bemiddelt). Dit komt door de maatschappij bv door school leer je lang zitten op een
stoel.
2. Sociologie ontluistert:
,Rationele en objectieve analyse van het menselijk gedrag ontdekt mensen zich beter voordoen
dan dat ze zijn, ze zijn niet eerlijk, ook niet tov hunzef, ze nemen een andere houding aan naargelang
de situatie en vertellen leugens om eigen bestwil.
= de sociologische waarheid is zo sterk dat ze kwetst, het is de waarheid waar mensen onder
lijden. En deze wekt veel weerstand op ze gaan hun eigen lijden projecteren op de sociologen,
alsof de sociologie de schuld is.
Sociologie= subversief (= (gezags) ondermijnend) : zij ontmaskert en wijzen op een pijnlijke situatie in
de samenleving, hoe die tot stand is gekomen. Ze geloven enkel wat hun onderzoeken zelf
opleveren.
Vooral elites en machtigen voelen zich bedreigd en vrezen wnnr de waarheid aan het licht komt, dat
ze hun bevoorrechte positie kwijtspelen.
Één van de voorwaarden om sociologie te kunnen beoefenen(= subversieve houding aan te nemen)
= in een zeer democratische cultuur, want traditionele maatschappijen tolereren dit niet. Bv: ijzeren
gordijn met Stalin. Hij beoefende een sociale wetenschap uit. Op deze manier kwamen ze er achter
dat er geen populisme (= een manier van politiek bedrijven waarin er een tegenstelling is tussenvolk
en elite en dat de leider de kant van het volk kiest) is. dus besluit= ze oefenden eigenlijk geen sociale
wetenschap uit, maar enkel hun geidealiseerde ideeën.
Een echte socioloog zou eigenlijk in staat moeten zijn van zelf denken. En niet meelopen met de rest
omdat dat toevallig ‘niet politiek correct is’ of ‘niet aanvaardbaar door de samenleving’. Bv: als je op
VlBl stemt, loop je daar niet te koop mee, maar een echte socioloog zou dit wel doen.
daarom is sociologie zo laat tot stand gekomen, omdat democratie nog maar recent is.
Sociologie = als een ontdekkingsreiziger in eigen samenleving/ wereld: onderzoekt de
alledaagse leefwereld van de mens, kijkt hoe deze groepen (scholen,werk, vriendengroepen)
precies in elkaar steken.
Montesquieu (1698-1755): lettres persanes: de samenleving bekijken door de ogen van
vreemden= belangrijkste pijler van de sociologische verbeelding. Schreef brieven van de
indrukken van 2 Perzen op doortocht in Frankrijk om dingen tot het licht te laten komen. Ze
vonden het raar dat een man maar trouwde met 1 vrou, dat ze en hoed ipv tulband roegen….
Hij leerde dat gewoonten, wetten en gebruiken variëren van regio, land en tijdperk. Daarbij
hebben deze een onderlinge verbanden met religie, wetgeving, eetgewoonten en
leefomgeving van een volk.,
een socioloog moet altijd een stapje achteruit zetten, om zo alles zelf te kunnen
bekritiseren en observeren.
William Du Bois (1868-1963): eerste zwarte socioloog the souls of black folks: studie van
sociologie met ongelijkheid en racisme, waar je in de maatschappij, maar tegelijkertijd buiten
de maatschappij staat.
wanneer je niet behoort aan de dominante (Westerse) cultuur ( van de blanken), kan je
observeren vanachter een ‘gordijn’ dat briljante sociologische inzichten oplevert. Bv:
zwarten, joden…Zij hebben een voordeel, zij zien dingen die wij (witten) bv niet zien.
Minderheidsposities zoals hun zien alles anders, omdat het voor ons allemaal genormaliseerd
is en waardoor wij het niet meer zien. Bv zwarte piet: blanken zien hier niets fout in, omdat
het genormaliseerd is. Bij andere culturen is dit niet genormaliseerd, dus zij zien dit wel. Bv:
Joden= zij hebben heel veel nieuwe theorieën en ideeën ontwikkelt, omdat zij er nooit bij
hoorden dus alles anders kon observeren. Vaak kan het ‘ er niet helemaal bijhoren ‘ leiden
tot een scherp inzicht, maar anderzijds kan het een individu desoriënteren en zien ze de
wereld als onwerkelijk.
, De maatschappij is eeuwenlang ontsnapt aan het bewustwijn van de mens, omdat deze zo vertrouwd
was, tot het moment wnnr de maatschappij werd beschouwd als problematische en oorzaken te zijn
van de problemen.
Ieder tijdperk ervaart zichzelf als een sleuteltijdperk (waar beslissende dingen gebeuren of op het
punt staan te gebeuren). moeten we oppassen als we zeggen dat onze tijd een sleuteltijdperk is.
Maar we kunnen niet ontkennen dat er technologische en wetenschappelijk evolutie is, productie
goederen en diensten, communicatie- infrastructuur, liberale democratieën.. geleid tot
veranderingen.
1.3 The great transformation: de twee ‘revoluties’
Twee revoluties of waren er meer? : Franse en Amerikaanse revolutie
Historische drempeloverschrijdingen:
de eerste drempeloverschrijding was de beheersing van het vuur en de eerste
ontwikkeling van taal en hulpmiddelen zoals bijl. Bv vlees, peulvruchten bakken (vuur).
Met de beheersing van vuur, heeft de mens een drempel overschreden. Er was een
periode dat mensen vaak uitstierven, omdat er diersoorten waren die sterker en groter
waren dan de mens. Door middel van vuur konden mensen de dieren oppeten. Maar
VOOR de mens het vuur had ontdekt, kon je zien dat de mens werd opgegeten door de
roofdieren. Deze balans is omgezwaaid door het vuur. Hierdoor is de samenleving
volledig verandert.
Agrarisering / neolithische revolutie: ongeveer 12.000 jaar geleden begonnen. mensen
begonnen complexere instrumenten te maken. bv: stenen pijlen… hierdoor gingen ze
planten “veroveren”/ temperen. Het gevolg hiervan is= mensen gingen zich vestigen.
landbouw + vestigingen en begin dorps en later stedencultuur. Ze begonnen op een
andere manier te denken. Heel veel van de mythes die we kennen, komen terug vanuit
deze periode. Bv: de oude Egyptische verhalen. “ het leven na de dood” is een
landbouwidee: door het graan in de grond te steken, komt er daarna maïs. Landbouw
rijst in China.. de overgang van nomaden/ voedselverzamelaars naar de landbouw.
Industriële revolutie (2e helft 18e eeuw): overgang van landbouwmaatschappij naar de
industrie. Begon in 18e eeuw in Eng verspreidde zich naar West Europa in 19 e eeuw. =
aanwenden van technologische innovaties (stoommachine: stoomkracht in productie) de
handel kreeg een sterke stimulans door de verbeterde transport en
communicatiemiddelen. Overal kwamen fabrieken, havens, spoorwegen, kanalen.
Ambachtelijke werk (van betere kwaliteit) werd vervangen door de hoge productiviteit
van de fabrieken. Arbeiders werden ingehuurd als verwisselbare loonhuurlingen.
Productieverhoudingen werden onpersoonlijker en vaak vijandig tussen
fabriekseigenaars en arbeiders die in penibele omstandigheden en tegen een zeer laag
loon moesten werken. sociaal vraagstuk: hoe konden sociale klassen in vrede en
welvaart samenleven?
Valt samen met de Franse revolutie:
pol omwentelling van 1789-1794: tal van revolutionaire vernieuwingen: vorming
van de grondwetgevende vergadering, Verklaring van de rechten van de mens en
de burger, afschaffing feodaliteit, onteigening van kerkelijke eigendommen…
FR ging van een absolute vorstelijke macht naar het volk aan de macht. FR
revolutie is symbool= pol modernisering en democratisering.
Het was geen kleine opstanden zoals de boeren tegen de wrede heren maar
tegen de adellijke voorrechten. Bestaande sociale orde werd verworpen in naam
van nieuwe idealen: broederlijkheid, gelijkheid en vrijheid.
Hoeveel landbouwers er waren in de 17 e eeuw, waren gigantisch groot.