Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Vragen met antwoorden ethiek €10,99   Ajouter au panier

Examen

Vragen met antwoorden ethiek

 42 vues  0 fois vendu

Heel wat mogelijke examenvragen met uitgewerkte antwoorden.

Aperçu 4 sur 36  pages

  • 18 mars 2021
  • 36
  • 2020/2021
  • Examen
  • Questions et réponses
Tous les documents sur ce sujet (9)
avatar-seller
patjes3
Voorbeeld examenvragen Ethiek
De mens is drift. Leg uit
Drift is leven. Leg uit
Uitgangspunt van Freuds theorie is dat het leven, inclusief het menselijk leven,
fundamenteel driftmatig is. Dit uitgangspunt zegt niet dat mens driften heeft, maar
dat hij drift IS. Die driftmatigheid maakt hem tot wat hij is. De mens is leven en
dus drift. Leven moet worden gedefinieerd als wat driftmatig wordt aangedreven.
Er is geen leven mogelijk zonder die driftmatigheid.
Wat is de aard en de structuur van die vitale drift? Freud ziet de drift niet als iets
inhoudelijks, niet als iets substantieels. Voor een moderne neurofysiologische blik
wordt het leven gezien naar het puur formele prikkel/reactie paradigma. Het feit
dat een levend organisme op prikkels reageert onderscheidt het van een stuk dode
materie. Die prikkels kunnen zowel van buitenaf als van binnenuit komen.
Reageren op prikkels wordt hier gezien als leven.
Een organisme groeit en ontwikkelt omdat het de hele tijd op nieuwe prikkels
reageert.


Waarom is de psychoanalytische visie op de mens niet meer denkbaar
binnen een cartesiaans schema?
Cartesiaanse filosofie gaat uit van een strikte scheiding tussen subject en object.
Er is enkel van kennis sprake wanneer er een (subjectief van zichzelf) 'zekere'
kennis is over een 'zeker' gekend object. Er is van ware kennis sprake wanneer
een weten kan stoelen op een onbetwijfelbare subjectieve zekerheid en kennis kan
nemen van een zeker gekend object.
De basis van het weten valt samen met een volgehouden twijfel die zich ín de
twijfel aan zichzelf als zekerheid (als subject) stelt. Het denken is, ómdat het
twijfelt, zeker van zichzelf; het weet daardoor dat zijn denken (twijfelen) in zichzelf
een grond heeft (en dus subject is van zichzelf). Hoe sterker het evenwel zeker is
van zichzelf, hoe onzekerder het is omtrent de (buiten)wereld rondom hem.
Het subject is in het eerste moment van zijn zekerheid enkel zeker van zichzelf,
van zijn eigen ideeën, maar het ziet nog niet "clair et distinct" in of zijn ideeën met
iets in de buitenwereld corresponderen. Pas een beroep op God zal het subject uit
zijn penibele 'UFO-positie' halen en garanderen dat de inhoud van zijn bewustzijn
ook overeenstemt met de werkelijkheid daarbuiten. God zal immers de enige idee
zijn waarvan ik, louter op basis van de eerste (subjectieve) zekerheid, zeker weet
dat zij ook objectief buiten mijn bewustzijn bestaat; het zal eveneens God zijn die,
omdat het subject zeker is dat Hij oneindig goed is, ervoor zal zorgen dat mijn
ideeën en de objecten met elkaar in een adequate kenverhouding staan. De traditie
na Descartes zal pogen het probleem van die kloof tussen subject en object een
meer aannemelijke oplossing te geven, ófwel door de inbreng van God nog een
ruimere plaats toe te kennen, ófwel door elk beroep op een God achterwege te
laten.
De psychoanalyse is één van de weinige manieren van modern denken dat
doorheeft dat ze zich niet meer definiëren in het klassieke schema dat aan de basis
van de moderne wetenschap ligt en dat de kennis denkt vanuit een strikte
scheiding tussen subject en object, tussen de in zichzelf besloten zekerheid van


1

,het cogito (of subject) en het met stellige zekerheid gekende voorwerp (of object)
van kennis.
Het psychoanalytisch denken wil alle bewuste activiteiten herleiden tot puur
lichamelijke reacties.
De psychoanalytische theorie van het Ik. Naast het feit dat ook de psychoanalyse
geen sluitende theorie heeft over het Ik, is het belangrijk in te zien dat voor haar
het Ik in ieder geval een inherent problematisch statuut heeft. Het is in geen geval
de zelfverzekerde rots waarvoor het cartesiaanse denken het houdt.
De theorie van de psychoanalyse zal niet langer kunnen uitgaan van een
probleemloos zeker subject en evenmin komen tot een zeker gekend object. Ze
zal erin slagen op een morele manier met de mens om te gaan zonder ervan uit
te gaan dat hij in wezen een probleemloze goedheid is. Het is de eerste morele
houding die het kwaad kan denken als iets dat de ethiek van binnenuit aantast
zonder ervan uit te gaan dat hij in wezen een probleemloze goedheid is.
Freud vermoed dat patiënten herinneringen aan hun trauma’s hebben
gefantaseerd. Als de oorzaak van de neurose gelegen is in zoiets als seksueel
trauma dan is dat trauma gefantaseerd. Het is een fantasma die de oorzaak is van
een objectieve zenuwaandoening (neurose). Paradigma van neurologie wordt hier
overschreven.
Hier wordt de strenge scheiding tussen subject en object doorbreken en dit is
binnen cartesiaans schema niet denkbaar. Iets wat subjectief is, wordt gegeven
als oorzaak van iets objectiefs.


Het oedipuscomplex is de structuur van het psychisme. Leg uit.
Oedipuscomplex is de complexe structuur van onze psychische werking, dat is
onze libidinale economie.
We worden gestuurd door een zelfbehoudsprincipe en een libidinaal principe
(principe dat erop uit is om lust te winnen). Deze complexe structuur van de
lustwerking is conflictueus en deze vindt uitdrukking in de mythe van Oedipus.
Uitgangspunt is dat het leven driftmatig is. De mens is driftmatig en drift maakt
hem tot wat hij is. Drift is iets inhoudelijks. Leven wordt gezien als een
prikkel/reactie paradigma. Het levend organisme onderscheidt zich van dode
materie door het feit dat het op prikkels reageert. Daardoor groeit het organisme
en ontwikkelt het omdat het elke keer weer op nieuwe prikkels reageert.
Freud onderscheidt zich van andere theorieën door het feit dat hij aan drift een
werking toekent.
Het principe dat het levende organisme drijft is het zelfbehoudsprincipe en het
lustprincipe. Organisme wil door reactie zichzelf behouden maar wil daaraan ook
lust beleven. Lust en zelfbehoud gaan dus samen in feiten maar zijn eigenlijk
incompatibel. Deze incompatibiliteit is verantwoordelijk voor het problematisch
karakter van de libidinale economie.
Lustprincipe is een vormelijk principe dat maakt dat het organisme stimuli en
prikkelingen als onlust beleeft en prikkelafweer als lust. Lust is het vermijden van
onlust.



2

,Lust is principieel en ligt niet vast, wordt gaandeweg gevormd. Het is een resultaat
van de menselijke driftongevallen en hun geschiedenis.
Driftleven is fundamenteel polymorf pervers volgens Freud. Dat wil zeggen dat lust
oneindig veel vormen kan aannemen en wezenlijk bestaat uit een verdraaiing van
een biologische functie. Elke reactie op prikkels gaat uit van hang naar
lustbeleving. Het reageren vanuit het lustprincipe veronderstelt dus een afstand
ten aanzien van de biologische functionaliteit
Deze lust gestuurde driftmatigheid is eenvoudig van structuur en stelt het
organisme voor onoplosbare problemen, zeker bij de mens.
Biologisch gesproken is de mens een vroeggeboorte die de eerste maanden van
zijn bestaan in totale hulpeloosheid doorbrengt. Het infantiele van de zuigeling is
niet in staat om aan de prikkels waardoor het wordt bestormd zelf te voldoen. Er
is nog geen zelf. Hij is dus overgeleverd aan zorgen van een ander. Vanuit de ogen
van het kind leeft het die eerste maanden nog in de moeder (ander). Lust die bij
de reactie op prikkel hoort, wordt verstrekt door de ander. In dit opzicht kent het
kind ofwel totale lust ofwel totale onlust. Deze eenvoudige structuur brengt het
organisme in een impasse die de lusteconomie zal dwingen om een nieuwe
complexe structuur uit te vinden. Hier komt Freud met de oedipale logica van de
lusteconomie.
De eenvoudige lustwerking van de eerste maanden komt na verloop van tijd haaks
te staan op de waarneming waartoe het kind op basis van zijn lichamelijke
ontwikkeling in staat blijkt. Die waarneming, ervaring of gewaarwording
veronderstelt een afstand tussen degene die iets ervaart en wat wordt ervaren. In
dit geval tussen het infantiele lustwezen en de lustinstantie.
Kind is nog daartoe nog niet in staat. Het ervaart dit als een radicale breuk met
datgene van waaruit het leeft. Dit is een oertrauma waardoor het zijn verdere
leven zal getekend blijven. Die ervaring zal nog voor ze ervaren kan worden,
verdrongen moeten worden en elke volgende ervaring zal gebaseerd zijn op die
verdringing. Die verdringing zal ervoor zorgen dat het infantiele wezen in staat is
een onderscheid te maken tussen wat het ervaart en ‘zichzelf’ die dat ervaart.
Uitweg ligt in het proces van verdringing. Lusteconomie zal die onmogelijk te
ervaren onlust onbewust maken. Dit is de enige manier om onlust alsnog in lust
te keren.
De eenvoudige structuur van lustwerking wordt omgeruild voor complexe
lustervaring die slechts bewust kan worden op basis van een definitief geïnstalleerd
onbewuste, op basis van een fundamentele verdringing en dus op basis van
oedipaal complexe lusteconomie




3

, Voor Freud is de mens gestructureerd naar een conflictmodel. Leg uit
Er is een conflict tussen de levensdrift en de doodsdrift.
Het lustprincipe staat haaks op de realiteit. Het moet daarmee een compromis
aangaan. De werking van de lust is innerlijk gespleten en er werken 2 bestrijdende
principes.
- Ofwel beleeft het organisme lust door alle prikkels zoveel mogelijk af te
weren en zichzelf zo ongeprikkeld mogelijk in stand te houden = ik-drift
- Ofwel beleeft het lust door intense prikkelspanning op te zoeken en zijn
onvermogen op die spanning met de dood te bekopen = libido
Freud beseft dat deze conflictueuze structuur moeilijk vol te houden is. Hij zal
gaandeweg de conflictueuze structuur van het driftleven in een ander
conceptenpaar tot begrip brengen: lust- en realiteitsprincipe. Het driftleven blijft
beheerst door twee beginselen die in principe niet met elkaar samengaan maar
dat feitelijk wel doen.
- Enerzijds eis die van de lust uitgaat = lustprincipe
- Anderzijds eis die van de realiteit uitgaat =realiteitsprincipe
Freud blijft theorie herbevragen om conflictueuze van driftleven scherper te
stellen. Hij wordt door omstandigheden ook verplicht om libidinale grond van
doden en doodgaan na te gaan.
Het primaat van het lustprincipe komt onder vuur te liggen en hij tast de
mogelijkheden af om tot een fundamenteel driftprincipe te komen dat voorbij lust-
en realiteitsprincipe ligt
Hij onderzoekt eerst het feit dat lustwezens ertoe gedreven worden dingen te
herhalen die onlust opleveren. Dit betekent dat de herhalingsdwang principiëler is
dan het lustprincipe. Freud ziet in dat herhaling te herleiden is tot lustervaring.
Hij gaat over tot speculatie om de doodsdrift af te leiden uit het wezen van de
drift. Redenering van Freud is dat organisch wezen driftmatig reageert op prikkels
van buitenaf. De reactie daarop is de spanning die de prikkel teweeg brengt te
neutraliseren. Dit veronderstelt dat de reactie erop uit is om elke prikkeling te
neutraliseren of af te weren. Dat betekent dat leven gericht is op de dood, op
terugkeer naar anorganische toestand.
Hij doordenkt de structuur van het lustprincipe en de drift tot een doodsprincipe
en een doodsdrift.
Observatie leert Freud dat niet alle leven tot dood overgaat. Er moet dus nog een
ander principe zijn. Reactieprincipe dat prikkelspanning accumuleert en ophoopt
en zo het organisme een innerlijke spanning geeft die maakt dat het blijft leven.
Dit is de levensdrift of het Eros. Deze houdt de economische spanningsverhouding
in stand tussen lust- en realiteitsprincipe.
Voorbij dit principe is er nog de tendens tot totale driftontlading die geen rekening
houdt met het levensbehoud van het organisme en dat is het doodsprincipe. Deze
komt niet in zuivere vorm voor maar enkel als residu. Dit is een restant dat aan
de macht van de alles tot eenheid bindende Eros ontsnapt.
Drift is conflictueus en niet te herleiden tot twee principes die op hetzelfde niveau
tegenover elkaar staan waarbij het ene principe door het andere belaagd en
doorkruist wordt.


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur patjes3. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

84190 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,99
  • (0)
  Ajouter