Samenvatting vastgoedmarkten Vastgoedkunde Saxion - Propedeuse behaald in jaar 1
Samenvatting hoofdstuk 1/6 vastgoedeconomie
Samenvatting Vastgoedeconomie
Tout pour ce livre (23)
École, étude et sujet
Basistheorie vastgoeddeskundige
Tous les documents sur ce sujet (40)
7
revues
Par: sschuurmans17 • 1 année de cela
Par: georgeheleen • 1 année de cela
Par: veenbouw • 2 année de cela
Par: ankodavids • 2 année de cela
Par: stefantol • 2 année de cela
Par: davedenboer • 2 année de cela
Par: rijsdijkdana • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
isabelleboekhorst
Avis reçus
Aperçu du contenu
Vastgoedeconomie
Hoofdstuk 1: Inleidende begrippen in de economie
1.1 Het begrip economie
Economie betekent huishoudkunde en dat heeft te maken met keuzes maken.
Schaarste is de spanning tussen de behoeften enerzijds en de beschikbare middelen
anderzijds. Dit betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden.
1.2 Welvaart, welzijn, welstand
Welvaart is de mate waarin de spanning tussen behoeften en beperkte middelen is
opgeheven.
Welzijn is de mate van de bevrediging van behoeften die niet afhankelijk zijn van schaars
beschikbare middelen. Deze middelen zijn kosteloos en onbeperkt beschikbaar, zoals
zuurstof in de lucht, natuur, zout water uit de zee.
Welstand heeft te maken met persoonlijke voorspoed in de zin van gezondheid en
bemiddelend zijn.
1.3 Behoeften
Behoefte is het menselijk verlangen waaraan voldaan wordt door de beschikking over
schaarse goederen en diensten.
Behoeften kunnen we onderscheiden in een aantal categorieën:
- Primaire versus secundaire behoeften: primaire behoeften zijn behoeften aan
elementaire goederen, zoals voedsel, onderdak en veiligheid. Secundaire behoeften
zijn behoeften aan goederen die niet noodzakelijk zijn, zoals luxegoederen en reizen
- Stoffelijk versus onstoffelijke behoeften: stoffelijke behoeften zijn behoeften aan
tastbare goederen, zoals voedsel, auto’s en stoelen. Onstoffelijke behoeften zijn
behoeften aan immateriële goederen, zoals dienstverlening
- Individuele versus collectieve behoeften: individuele behoeften zijn de eigen
behoeften van de individuele consument die hij ook individueel kan invullen.
Collectieve behoeften zijn behoeften die iedereen heeft maar die hij niet individueel
kan invullen, zoals veiligheid, rechtspraak, wegen en onderwijs.
1.3.1 Inkomen
Inkomen is de stroom van verworven koopkracht zonder in te teren.
Dat wil zeggen dat het inkomen de beloning is die mensen verdienen op grond van
productieve prestaties gedurende een bepaalde periode.
1
,1.4 Productie
Productie is het geschikt maken van goederen en diensten voor gebruik. Productie vindt
plaats door de aanbieders. Aanbieders zijn producenten van goederen en diensten binnen
een economie. De drie klassieke productiefactoren die de aanbieder kan inzetten bij de
productie, zijn:
- Natuur: behoren grond, bossen en delfstoffen
- Arbeid: datgene wat mensen met lichamelijke en/of geestelijke inspanning tot stand
brengen
- Kapitaal: ook wel de afgeleide productiefactor genoemd, bestaat uit duurzame en
vlottende kapitaalgoederen
1.5 Economische orde
De economische orde is de wijze waarop in een land vraag en aanbod is georganiseerd. De
mate waarin de overheid marktwerking toestaat is hier van belang. We spreken ook wel van
het allocatievraagstuk: wie beslist er in een land over het verleden van de productiefactoren
over de verschillende productiemogelijkheden?
We kennen een drietal vormen van de economische orde:
- Centraalgeleide planeconomie: in deze vorm is de planning van aanbod geheel
gereguleerd door de centrale overheid. Deze kan in detail voorschrijven hoeveel en
water geproduceerd wordt in hun land.
- Vrijemarkteconomie: in deze vorm is het alloceren van productiefactoren geheel
overgelaten aan de vrije markt, dus aanbieders en consumenten bepalen gezamenlijk
waar behoefte aan is en water wordt geproduceerd en afgenomen.
- Georiënteerdemarkteconomie: deze vorm vinden we veel in westerse landen en
houdt het midden tussen de planeconomie en de vrijemarkteconomie. Het
vrijemarktmechanisme speelt een belangrijke rol, maar de overheid heeft hierin een
nadrukkelijk regulerende rol. Producenten en consumenten zijn vrij om te beslissen
over investeringen, productie en consumptie, echter de overheid kan dit sturen door
middel van belastingheffing en regelgeving.
1.6 Niveaus binnen de economie
Er zijn drie soorten niveaus in de economie, te weten:
- Macro-economie: we kijken naar productie, consumptie en overheidsgedrag van een
land als geheel.
- Meso-economie: we kijken naar economische processen op het niveau van de
bedrijfstak waarin bedrijven opereren
- Micro-economie: bestuderen we alles wat zich afspeelt op het niveau van individuele
consumenten en bedrijven
2
,1.7 Data van de economie
We onderscheiden de volgende data van de economie:
- De behoeften schema’s van de consumenten;
- De beschikbare hoeveelheden en kwaliteiten van de productiefactoren
- De juridische en sociale organisatie/ordening van de maatschappij
- De stand van de technische kennis
- Omvang van de beroepsbevolking
1.8 Economische indicatoren
1.8.1 Binnenlandse indicatoren
Binnenlandse indicatoren zijn:
- Groei van het bruto binnenlands product
- Conjuncturele situatie
- Index van het consumentenvertrouwen
- Ontwikkeling van de werkloosheid, lonen en arbeidsproductiviteit
- Prijsontwikkeling
- Orderportefeuille bedrijven
1.8.2 Buitenlandse indicatoren
Buitenlandse indicatoren zijn:
- Renteontwikkelingen
- Ontwikkeling export en import
- Ontwikkeling wisselkoersen
- Verloop van de dollarkoers
- Ontwikkeling energieprijzen
1.8.3 Economische indicatoren en rol van het Centraal Plan Bureau
Het Centraal Plan Bureau (CPB) speelt een belangrijke rol bij prognose voor de economische
ontwikkeling van Nederland. Het CPB houdt in de prognoses ook rekening met de binnen- en
buitenlandse ontwikkelingen en de bijbehorende indicatoren die we hierboven hebben
behandeld.
Het CPB werd in 1945 opgericht om het voorgenomen overheidsbeleid door te rekenen.
Producten die het CPB levert zijn:
- Het basismateriaal voor de Miljoenennota voor toekomstig – economisch – beleid
- De Macro Economische Verkenning (MEV): verwachte financieel-economische
ontwikkelingen in binnen- en buiteland; komt uit in september van ieder jaar
- Het Centraal Economisch Plan (CEP): het CEP wordt in ieder voorjaar op basis van de
MEV verder uitgewerkt, daarbij rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen.
3
, Hoofdstuk 2: Macro-economie
2.1 Macro-economische grootheden
In de macro-economie onderscheiden we twee sectoren van bedrijven in de markt: de
collectieve en particuliere sector. De collectieve sector bestaat uit de overheid in ruime zin
(Rijk, provincie en gemeenten) en de instellingen die de sociale wetten uitvoeren. Zij leveren
de collectieve goederen die voor iedereen nut hebben. De particuliere sector bestaat uit de
ondernemingen die de consumenten voorzien van individuele goederen en diensten.
2.2 Economische kringloop
De kringlooptheorie houdt het volgende in. We beginnen de uitleg hiervan met de meest
eenvoudige vorm van een economie, te weten een gesloten economie zonder overheid of
relaties met het buitenland, zonder investeringen en besparingen. Alle gezinshuishoudingen
stellen dus hun productiefactoren ter beschikking aan de bedrijven zodat de bedrijven
kunnen produceren. De bedrijven op hun beurt produceren alle goederen en diensten die de
consumenten nodig hebben.
Er komen twee geldstromen op gang, namelijk een geldstroom van en een geldstroom naar
de bedrijven. Daarnaast is er een goederen- en dienstenstroom van de bedrijven naar de
consumenten en een stroom van ter beschikking gestelde productiefactoren van de
consumenten naar de bedrijven. We benoemen ze als volgt:
- Ter beschikking gestelde productiefactoren naar de bedrijven: de
gezinshuishoudingen leveren productiefactoren in de vorm van arbeid, natuur of
kapitaal
- Goederen- en dienstenstroom: de bedrijven leveren goederen en diensten aan de
gezinshuishoudingen, dit is de zogenoemde productie
- Geldstroom naar de consumenten: de bedrijven betalen de gezinshuishoudingen geld
voor hun productiefactoren, zoals loon voor geleverde arbeid of dividend op hun
aandelenkapitaal.
- Geldstroom naar de bedrijven: de gezinshuishoudingen betalen de bedrijven geld
voor de geleverde goederen en diensten
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabelleboekhorst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.