Hoofdstuk 1 gaat over de faillissementswet.
Hoofdstuk 2 gaat over faillissement met onder andere de procedure in eerste aanleg.
Hoofdstuk 3 gaat over schuldsanering en natuurlijke personen.
Burgerlijk procesrecht:
Hoofdstuk 11 gaat over executie van uitspraak
Hoofstuk 12 gaat over beslagre...
,Hoofdstuk 1 Inleiding
De instrumenten van de faillissementswet:
Een schuldenaar moet zijn verbintenissen nakomen. Doet hij dat niet, dan kan een schuldeiser zich in
beginsel verhalen op zijn goederen (art. 3:276 BW). In de gevallen waarin een schuldenaar en
schuldeiser heeft, biedt het individuele recht voldoende middelen om die schuldenaar ertoe te
dwingen zijn schuld te voldoen.
De faillissementswet kent 3 specifieke instrumenten die de gevolgen regelen van het onvermogen
van de schuldenaar om zijn verplichtingen na te Komen: het faillissement(art. 1-213kk Fw), de
surséance van betaling(art. 214-283 Fw) en schuldsanering(art. 284-361 Fw).
Een faillissement is een algemeen beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar ten behoeve
van alle schuldeisers met als doel het te gelde maken en verdelen van het vermogen van de
schuldenaar onder de schuldeisers.
Een schuldsaneringsregeling is een regeling voor natuurlijke personen waarbij gedurende een
bepaalde periode zoveel mogelijk vermogen bijeengebracht wordt en uitgekeerd wordt aan de
schuldeisers, waarbij de schuldenaar na afloop van een periode schuldenvrij is.
Een surseance van betaling is een algemeen uitstel van betaling, verleend door de schuldeisers aan
de schuldenaar met als doel de schuldenaar tijd te gunnen zijn zaken op orde te krijgen, zodat hij zijn
onderneming kan voortzetten opdat de schuldenaar alsdan in staat zal zijn de schuldeisers te
voldoen.
De schuldenaar verliest het beheer en de beschikking over zijn vermogen, maar wordt niet
handelingsonbekwaam (hij mag rechtshandelingen verrichten) en blijft de eigenaar of
rechthebbende van zijn vermogen.
Een andere overeenkomst is gelijke behandeling van de schuldeisers (beginsel van paritas
creditorum). De faillissementswet geeft het waarborgen die moeten voorkomen dat de ene
schuldeiser wordt bevooroordeeld ten koste van de andere schuldeisers.
Wet- en regelgeving:
De meeste bepalingen over faillissement, schuldsanering en surséance van betaling staan in de
faillissementswet. Voor de praktijk is naast de faillissementswet het procesreglement
verzoekschriftprocedures insolventie zaken in rechtbanken van belang, waarin de indiening en
behandeling van de verzoekschriften in insolventie zaken worden behandeld.
Wijzigingen in de faillissementswet:
Een onderzoek naar de verbeterpunten in de faillissementswet heeft geleid tot het programma
herijking faillissementsrecht, dat rust op 3 pijlers.
1. De eerste pijler is fraudebestrijding en stelt de aanpak van laakbaar handelen voorafgaand
aan of bij faillissement centraal.
2. De tweede pijler is de reorganisatie pijler, omvat 3 wetsvoorstellen het eerste wetsvoorstel
geeft de wettelijke grondslag voor de in praktijk ontwikkelde ‘prepack’. Het tweede
wetsvoorstel beoogt de mogelijkheden voor herstructurering van de schulden bij te
faillissement te verstrekken.
3. Het derde voorstel zal maatregelen bevatten die erop gericht zijn de curator in staat te
stellen een faillissement op doelmatige wijze af te wikkelen.
,Publicatieverplichtingen: termijnen:
In insolventiezaken moet veel informatie worden gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld het uittreksel uit
het vonnis van faillietverklaring en summiere inhoud en de goedkeuring Van een akkoord. De wet
schrijft ook voor in welke register moet worden gepubliceerd, zoals bijvoorbeeld het centraal
insolventieregister of de staatscourant.
Volgens vaste rechtspraak is een termijnoverschrijding echter verschoonbaar indien: degene die
beroep instelt door een fout of verzuim van de griffier of het gerecht niet tijdig wist of redelijkerwijs
kon weten dat er uitspraak is gedaan en de uitspraak hem door een hem niet toe te rekenen fout zijn
pas na afloop van de beroepstermijn is toegezonden of verstrekt.
Terminologie:
De failliete schuldenaar wordt aangeduid als failliet, de schuldenaar aan wie surseance van betaling is
verleend sursiet en de schuldenaar op wie de schuldsanering van toepassing is verklaard als saniet.
Surséance van betaling wordt ook wel surséance genoemd en de schuldsaneringsregeling wordt ook
schuldsanering genoemd.
Voor de geregistreerd partner van de schuldenaren geldt steeds hetzelfde als voor de echtgenoot
van de schuldenaar. Daarom wordt er steeds als geschreven wordt over de echtgenoot ook de
geregistreerd partner bedoeld.
Hoofdstuk 2 Faillissement
Procedure in eerste aanleg:
Verzoekschriftprocedure:
De faillissementswet kent een eigen rechtsgang: de procedureregels die gelden voor faillissementen
procedure staan in de faillissementswet. De algemene regels voor een verzoekschriftprocedure (art.
261 RV) zijn in beginsel niet van toepassing (art. 362 lid 2 Fw).
Hoewel de regels van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering in beginsel niet van toepassing
zijn heeft de Hoge raad wel meerdere malen bepalingen uit de titel 1.3 overeenkomstig toegepast op
insolventieprocedure.
Schuldenaar en aanvrager:
Schuldenaren die failliet verklaard kunnen worden:
Natuurlijke personen, privaatrechtelijke rechtspersonen, vennootschap onder firma, commanditaire
vennootschap en openbare maatschap een kunnen failliet worden verklaard.
Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn: een vereniging, de coöperatie, de onderlinge
waarborgmaatschappij, de naamloze en besloten vennootschap en de stichting. De bestuurders van
failliete rechtspersonen zijn in beginsel niet hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van
rechtspersonen. Dit is anders als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en
aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement (art. 2:50a, 2:53a, 2:138/248 en
2:300a BW).
In dat geval is iedere bestuurder van failliete rechtspersoon tegenover de boedel hoofdelijk
aansprakelijk voor de schulden die niet uit de boedel kunnen worden betaald.
Een vennootschap onder Firma in zijn samenwerkingsverband waarin onder andere
gemeenschappelijke naam en bedrijf wordt uitgeoefend. Vennootschap onder Firma is geen
rechtspersoon, maar heeft wel een afgescheiden vermogen en kan daarom failliet verklaard worden.
Schuldenaren die niet failliet verklaard kunnen worden:
, Geen schuldenaar in de zin van art. 1 fw zijn de faillissementscurator en de reeds failliete
schuldenaar. Het faillissement beslag omvat het gehele vermogen van de schuldenaar. Een tweede
beslag dat op het gehele vermogen, namelijk een faillissement van de curator die het vermogen Van
de failliet beheert of de failliet, is onverenigbaar met het stelsel van de faillissementswet.
Wie kan faillissement aanvragen?
De meeste faillissementen worden aangevraagd door een of meer schuldeisers van de schuldenaar
art.1 lid 1 Fw. Een schuldeiser is degene die een vordering ter verificatie kan indienen om daarop
vervolgens een uitkeringspercentage betaald te krijgen.
De gehuurde schulden naar behoefte voor aangifte medewerker van zijn echtgenoot als hij in
gemeenschap van goederen is getrouwd (art. 4 lid 2 Fw).
Bevoegde rechter:
Zowel de absolute als de relatieve bevoegdheidsregels voor de rechter in faillissementsprocedure
staat in artikel 2 Fw.
De absolute bevoegde rechter in eerste aanleg in faillissementsprocedure is de rechtbank. Hiermee
wordt de hoofdregel gevolgd komma dat de rechtbank in eerste aanleg absoluut bevoegde instantie
is (art. 42 RO). de relatief bevoegde rechter is de rechtbank van de woonplaats van de schuldenaar
(art. 2 lid 1 Fw).
Als de schuldenaar geen woonplaats in Nederland heeft komma maar wel een beroep of bedrijf
uitoefent is de rechtbank van het kantoor bevoegd (art. 2 lid 4 Fw). Bepalend voor de relatieve
competentie van de rechtbank is de woonplaats die de schuldenaar heeft ten tijde van het indienen
van het verzoekschrift.
Verklaart en rechtbank zich ten onrechte relatief bevoegd, dan staat tegen dit oordeel geen
rechtsmiddel open.
Aangifte en verzoekschift:
Formaliteiten geldend voor de aangifte en het verzoekschrift:
De eigen aangifte kan mondeling of schriftelijk worden gedaan ter griffie van de rechtbank (art. 4 lid
1 Fw), ofwel door de schuldenaar in persoon met gebruikmaking van een formulier eigen aangifte
ofwel door een advocaat bij verzoekschrift. De schuldeisers kunnen een verzoekschrift tot
faillietverklaring indienen met behulp van een advocaat (art. 5 lid 1 jo. 4 lid 1 Fw).
In het procesreglement zijn regels opgenomen die moeten voorkomen dat personen die voor de
getroffen door het faillissement van de aangever zoals de echtgenoot niet op de hoogte zijn van de
aangifte.
Inhoud van de aangifte en het verzoekschrift:
De rechter moet zijn rechtsmacht kunnen beoordelen. In de aangifte of het verzoek daarom moet
worden opgenomen in welke lidstaat het centrum van de voornaamste belangen Van de schuldenaar
is gelegen. Als Dit centrum niet is gelegen in Nederland, moet worden aangegeven of en waarom de
schuldenaar in Nederland bevestiging als bedoeld in artikel 2 EIV heeft. Omtrent de inhoud van een
aangifte of verzoekschrift tot faillietverklaring geeft de wet verder geen voorschriften.
Als het moeilijk is om te bepalen of een schuldenaar is opgehouden te betalen of dat Hij zijn schulden
wat Langer om onbetaald laat. Is In de jurisprudentie invoerwaarden ontwikkeld waaraan moet zijn
voldaan. Van een toestand te hebben opgehouden te betalen kan volgens de Hoge Raad in beginsel
geen sprake zijn als de schuldenaar maar één crediteur heeft.
Een schuldenaar kan alleen failliet worden verklaard als hij meerdere schuldeisers heeft, maar
andersom mag een schuldenaar Met meerdere schuldeisers niet automatisch in staat van
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur nievesgoossens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.