In deze samenvatting komen de volgende onderwerpen voor:
Break-even analyse, Integrale kostprijscalculatie, Kosten, Kostprijscalculatie, Variabele kostprijscalculatie, ratioanalyse, Resultatenrekening, Liquiditeitsrekening en Balans.
1. Het break-even punt
1.1 omschrijving van de formule
Voor elk bedrijf is het essentieel om te weten bij welke productieomvang en afzet het winst dan wel
verlies maakt en waar het kantelpunt ligt. Dat kantelpunt, waarbij het bedrijfsresultaat dus nul is,
heet het break-evenpunt (BEP). De totale opbrengsten zijn dan exact gelijk aan de totale kosten; er
wordt dus geen winst, maar ook geen verlies gemaakt. Hieruit kan de formule voor het berekenen
van het BEP worden afgeleid:
Break-evenpunt (BEP): Het kantelpunt waarbij het bedrijfsresultaat nul is heet het break-evenpunt
(BEP). De totale opbrengsten zijn dan exact gelijk aan de totale kosten; er wordt dus geen winst,
maar ook geen verlies gemaakt.
Formule voor het berekenen van het BEP
Het verschil tussen de verkoopprijs en de variabele kosten per eenheid (p-v) wordt de
dekkingsbijdrage genoemd. Het BEP is het punt waarbij de totale dekkingsbijdrage groot genoeg is
om alle constante kosten te dekken.
De berekening van het BEP is gebaseerd op een aantal uitgangspunten:
1. De constante kosten veranderen niet;
2. De variabele kosten per eenheid blijven ongewijzigd (proportioneel variabele kosten);
3. De verkoopprijs per eenheid blijft constant;
4. De productieomvang en afzet zijn aan elkaar gelijk.
Er is dus sprake van een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. In de praktijk zal de situatie
vaak complexer zijn. De berekening van het BEP kan worden gebruikt om de relatie tussen omzet,
kosten en bedrijfsresultaat te analyseren. Dit wordt een break-evenanalyse genoemd. Zij wordt
gebruikt om van bepaalde bedrijfseconomische beleidsbeslissingen de gevolgen voor de kosten en
opbrengsten door te rekenen.
Uiteraard kunnen de gevolgen van allerlei bedrijfseconomische beleidsbeslissingen worden
geanalyseerd. In het voorbeeld wijzigen de constante en variabele kosten. Maar een wijziging in de
,verkoopprijs zou ook kunnen worden doorgerekend. Met de break-evenanalyse kan ook berekend
worden welke afzet nodig is om een bepaald bedrijfsresultaat te genereren.
Een nadeel van de break-evenanalyse is dat deze op bovenstaande manier alleen kan worden
toegepast in de situatie dat er sprake is van één product. In de praktijk zullen veel bedrijven
meerdere producten tegelijkertijd voeren, zoals bij de detailhandel. In dergelijke gevallen is het
meestal niet mogelijk om een BEP te berekenen, omdat de dekkingsbijdrage per product zal variëren.
Er kan wel een break-evenomzet worden berekend. Dit is mogelijk door uit te gaan van de
procentuele dekkingsbijdrage.
1.2 veiligheidsmarge
Als een bedrijf winst maakt is er sprake van een veiligheidsmarge. De veiligheidsmarge geeft aan in
hoeverre de omzet of afzet procentueel mag dalen, totdat het bedrijf het BEP heeft bereikt. Daalt de
omzet/afzet nog meer, dan zal het bedrijf verlies lijden. De veiligheidsmarge is dus eigenlijk een soort
buffer. Voor bedrijven is het belangrijk om te weten hoe groot de veiligheidsmarge is en wat de
ontwikkeling hiervan is.
De veiligheidsmarge wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Er kan ook worden gerekend met de omzet in plaats van de afzet. Naast de huidige veiligheidsmarge
kan de toekomstige worden berekend, door de verwachte omzet of afzet te gebruiken in plaats van
de huidige.
,Integralekostprijscalculatie
1. De kostprijs
De berekening van de kostprijs is om een aantal redenen van belang voor bedrijven. Ten eerste moet
een bedrijf weten hoe de verkoopprijs zich verhoudt tot de kostprijs. Op die manier wordt inzicht
verschaft in het resultaat per geproduceerde eenheid.
Een tweede reden is de waardering van de voorraad. Om de balans te kunnen opstellen is het
noodzakelijk dat de waarde van de aanwezige voorraad wordt vastgesteld. Ten derde is de kostprijs
van belang voor het berekenen van het bedrijfsresultaat, indien dit wordt gebaseerd op het aantal
geproduceerde en verkochte eenheden.
Een kostprijs kan op verschillende manieren worden berekend. Welke methode het best kan worden
toegepast, is afhankelijk van de situatie. In een situatie waarbij sprake is van productie van één
product in grote hoeveelheden kan de integrale kostprijs worden gebruikt. Voor het vaststellen van
de waarde van de voorraad bij productieondernemingen is het berekenen van de integrale kostprijs
ook de meest geschikte methode, al dient ook rekening te worden gehouden met het eventuele
incourant zijn van de voorraden.
Bij integralekostprijscalculatie worden alle kosten die te maken hebben met een product opgenomen
in de kostprijs. Voor deze kosten wordt de term product costs gebruikt. Een andere benaming voor
deze methode is absorption costing. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het onderscheid tussen
constante en variabele kosten. In de basis wordt de kostprijs dan als volgt berekend:
Aan deze berekening liggen twee aannames ten grondslag. Ten eerste dat de constante kosten niet
wijzigen en ten tweede dat de variabele kosten proportioneel zijn (zie module 2 Kosten).
Omdat de kostprijs dient als basis voor het vaststellen van de verkoopprijs, voorraadwaarde en
bedrijfsresultaat, is het wenselijk dat de kostprijs vooraf kan worden berekend. Ook is het om deze
redenen wenselijk dat de hoogte van de kostprijs stabiel is. In bovenstaand voorbeeld is dat niet het
geval. De kostprijs wordt hier achteraf berekend en varieert per maand. De reden dat de kostprijs
varieert is dat de constante kosten iedere periode worden toegerekend aan de kostprijs op basis van
een andere productieomvang.
Om dit probleem op te lossen, dienen de constante kosten te worden gedeeld door een
bedrijfsdrukte die vooraf wordt ingeschat en die representatief is voor een langere termijn. Dit wordt
de normale bezetting genoemd (bezetting is in deze context een ander woord voor bedrijfsdrukte).
Voor het vaststellen van de normale bezetting zal een bedrijf dus moeten nadenken over de
verwachtingen ten aanzien van de gemiddelde bedrijfsdrukte voor de lange termijn (bijvoorbeeld
voor de komende vijf jaar).
Er zullen, naast de huidige afzet, een aantal aspecten in overweging moeten worden genomen, zoals
seizoensinvloeden, verwachte groei en reservecapaciteit. Deze aspecten zijn van invloed op de
benodigde capaciteit van een bedrijf. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gebouwen, machines en
vervoermiddelen. De kosten die verbonden zijn aan de inzet van de capaciteit van een bedrijf worden
vaak beschouwd als constante kosten. Vanuit dit perspectief worden constante kosten dan ook wel
capaciteitskosten genoemd. De normale bezetting en de constante kosten zijn dus aan elkaar
gerelateerd. De berekening van de kostprijs is dan als volgt:
, Normale bezetting: De bedrijfsdrukte die vooraf wordt ingeschat en die representatief is voor een
langere termijn.
Werkelijke bezetting: De bedrijfsdrukte die geldt voor de periode waarvan de integrale kostprijs
wordt berekend.
De totale variabele kosten worden gerelateerd aan de werkelijke bezetting. De werkelijke bezetting is
de bedrijfsdrukte die geldt voor de periode waarvan de integrale kostprijs wordt berekend. In het
vorige voorbeeld is de werkelijke bezetting voor het berekenen van de kostprijs voor november gelijk
aan dertienduizend eenheden.
Als de werkelijke bezetting wijzigt, zullen de totale variabele kosten uiteraard ook veranderen. Bij
proportioneel variabele kosten betekent dit dat de variabele kostprijs per eenheid product
ongewijzigd blijft. Gebruikmakend van afkortingen, wordt de formule voor het berekenen van de
kostprijs volgens absorption costing:
De integrale kostprijs wordt hiermee opgesplitst in twee delen: een vaste kostprijs per eenheid (C/N)
en een variabele kostprijs per eenheid (V/W)
2. Het bedrijfsresultaat
De berekening van het bedrijfsresultaat bij absorption costing gaat uiteraard uit van de integrale
kostprijs. Het verschil tussen de verkoopprijs (v) en de integrale kostprijs (k) levert het resultaat per
product op. Het verkoopresultaat wordt bepaald door het resultaat per product te vermenigvuldigen
met het aantal verkochte producten. Dit wordt ook wel het transactieresultaat genoemd.
Verkoopresultaat = afzet × (verkoopprijs - integrale kostprijs)
Het is belangrijk om te beseffen dat dit verkoopresultaat niet altijd gelijk is aan het bedrijfsresultaat.
Het verkoopresultaat wordt namelijk berekend aan de hand van de integrale kostprijs. En de
integrale kostprijs gaat uit van de normale bezetting voor het toerekenen van de constante kosten
aan de kostprijs. Hierdoor ontstaat als het ware een tarief per product ter dekking van de totale
constante kosten. Dit tarief geeft echter geen goed beeld van de werkelijkheid als de werkelijke
bezetting (de werkelijke bedrijfsdrukte voor een specifieke periode) afwijkt van de normale bezetting
(de verwachte bedrijfsdrukte voor de lange termijn). Als de werkelijke bezetting hoger is dan de
normale bezetting (W > N) is er sprake van een overdekking: het tarief ter dekking van de constante
kosten is te hoog. Als de werkelijke bezetting lager is dan de normale bezetting (W < N) is er sprake
van onderdekking.
Hoe de ‘werkelijke kosten’ zich verhouden tot de ‘berekende kosten’ op basis van de integrale
kostprijs valt af te lezen uit onderstaande grafiek. Deze grafiek is gebaseerd op de gegevens van
Lambertus B.V.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherbonhof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.