MPI: Filosofische denkkaders
H1: Nabijheid
ARISTOTELES (384 v.C. - 322 v.C.)
o We streven naar volmaaktheid ons grootste streven is om gelukkig te worden
o Geluk in relatie tot anderen, geluk is niet mogelijk als anderen niet gelukkig zijn
o Geluk waarnaar gestreefd w = geluk van allen, geluk gemeenschap ( > individueel geluk )
o Geluk = goed en deugdelijk handelen gebruik van de rede als deugd
o We moeten het juiste midden vinden een deugd = het midden tussen 2 ondeugden
o Handelen naar het juiste midden (evenwicht) eist een voortreffelijk karakter & eist dat je je emoties
kan beheersen
o Het perfectioneren van rede als deugd leidt tot een goed mens
EPICURUS (341 v.C. - 270 v.C.)
o Hedonisme: de mens streeft van nature genot na, en dit is het hoogste goed
o Genot volgens Epicurus = de afwezigheid van pijn en leed, ≠ liederlijke genietingen
o Geluk = pijn en leed vermijden, genot nastreven
o Hedonistische calculus: het hoogste goed komt niet voort uit vreugde en genot, want vreugde en
genot kan later pijn opleveren
o Beter om de heersende morele waarden na te leven, dan zich er tegen te verzetten
SENECA (4 v.C. - 65 n.C.)
o Stoa (stoïcisme): het leven in overeenstemming met de natuur, de mens in zijn omgeving
o Berusting: men moet niet gefrustreerd raken, men moet overgaan tot “aanpassing”, verzetten is
onredelijk
o Mens dient zijn lot, zijn leven en de dingen te accepteren zoals ze zijn
o Leed en pijn niet vermijden, horen bij de natuur en moet worden doorstaan
o Geluk = tevreden zijn met wat er is, wat dit ook is
o Contrast mimetische begeerte: we dienen ons niet te spiegelen aan het voorbeeld van anderen
MARCUS AURELIUS (121 - 180)
o Je moet je emoties beheersen, want het leven van een mens is wat zijn gedachten ervan maken
o Alle gebeurtenissen accepteren, dingen aanvaarden, alle mensen liefhebben, je lot waarderen
o Ook een stoa (stoïcisme) : opsplitsing van alle zaken en gebeurtenissen in het leven en de wereld in
een scherpe tweedeling
Enerzijds: individu en zijn bijhorende emoties, gevoelens en handelingen heeft het individu
volledig onder controle
Anderzijds: al de rest dat valt buiten de wil en het kunnen van het individu
hier mag men zich niet negatief door laten veranderen: niet slecht voelen over zaken die men
niet kan veranderen, je moet deze zaken accepteren en waarderen
, LEVINAS (1906 - 1995)
o Centraal: relatie tot de Ander
o De Ander = degene die zich van mij onderscheidt, er is een IK en de Ander
o De mens = een uniek wezen, niet te vergelijken met een ander en staat boven jezelf, een wezen waar
je verantwoordelijk voor bent
o Centraal: het lot van de Ander dus geen onverschilligheid tav het bestaan of het leed van een Ander
o De aanwezigheid van de Ander verstoort mijn rust, mijn zelfgenoegzame bestaat
o Door de aanwezigheid van de Ander verantwoordelijkheid wordt gewekt & verplichting tot zorg
ontwikkeld
o De zorg voor de Ander ontstaat uit een intrinsieke plicht, een verantwoordelijkheid
o De Ander = een spoor van God, U, goddelijke manifesteert zich in het gelaat van de Ander
BAART (vandaag)
o Aandachtig en toegewijd betrekken op de ander leren zien wat er bij die ander op het spel staat en
begrijpen wat er in die situatie gedaan zou ku worden, en wie men daarbij voor de ander kan zijn
o Centraal: relatie
Wordt eerst op een specifieke, intense wijze aangegaan (aandachtig en toegewijd)
Dan (of daardoor) kan blijken wie de hulpverlener voor de ander kan zijn, en om welk
verlangen/nood het zal gaan en welke zorg daarvoor nodig is
Identiteit van de hulp- of zorgverlener vormt zich in een gedeeld leerproces
Wordt vanuit aandachtigheid en trouw gesticht
o Zorgen voor vrije ruimte en geen al te grote beperkingen (die van buitenaf worden opgelegd)
o Hulpverlener moet betrokken zijn in hele leven, niet enkel op de problematiek
o Hulpverlener moet doen wat er gedaan kan worden
o Continuïteit van de relatie en de wederkerigheid is belangrijk
DE WACHTER (vandaag)
o Een mens moet leren ongelukkig te zijn
o Sociale media illustreert illusoir geluk
o Taboe in onze samenleving: er is geen plaats voor verdriet, erover spreken kan niet
o Maar verdrietig zijn is onderdeel van het leven we moeten er meer plaats voor maken in ons
dagelijks leven
2