In deze samenvatting staat;
- Portaal. Praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Hoofdstuk 5, 8 en 10
- Close reading onder de loep. Tijdschrift voor Remedial Teaching, 5, 22-25.
Dit is een gedeelte van het taallab 2 tentamen. De toetsstof van semester 1 moet er ook bij geleerd worden...
H7

Portaal: praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs
H5+6

Portaal: praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs
Tout pour ce livre (236)
École, étude et sujet
Hogeschool Marnix Academie (Marnix Aca)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
Taallab 2 (TL2)
Tous les documents sur ce sujet (3)
Vendeur
S'abonner
robindeclerck95
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting taallab 2
Gemaakt door: Robin de Clerck
In deze samenvatting staat:
Portaal. Praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Hoofdstuk 5, 8 en 10
Close reading onder de loep. Tijdschrift voor Remedial Teaching, 5, 22-25
1 | Pagina
, Hoofdstuk 5
Belang van lezen:
We leven in een wereld waarin we omringd worden door teksten. Om volwaardig deel
te kunnen uitmaken van de maatschappij moeten we al deze teksten kunnen
gebruiken en begrijpen.
3 redenen waarom lezen belangrijk is;
o Kunnen leren
o Kunnen deelnemen aan de maatschappij
o Kunnen genieten van lezen
Lezen, schrijven, luisteren en spreken zijn taalvaardigheden; middelen die je in staat stellen
om jezelf te uiten (expressieve functie), om met andere mensen te communiceren
(communicatieve functie) en om greep te krijgen op de wereld om je heen
(conceptualiserende functie).
Lezen en luisteren receptieve vaardigheden
Spreken en schrijven productieve vaardigheden
Verschil tussen lezen/schrijven en spreken/luisteren;
Bij lezen en schrijven is de ‘gesprekspartner’ afwezig
Het taalgebruik in geschreven teksten is formeler
Modellen van het leesproces:
Bottum-upmodel:
o Gaat uit van het idee dat lezen verloopt van lagere-orde-processen (letter
en woordherkenning) naar hogere ordeprocessen (begrip). De visuele
informatie (letters en woorden) wordt herkend doordat de lezer
gebruikmaakt van onderscheidende kenmerken van die letters (visuele
discriminatie). Deze informatie wordt gekoppeld aan een klank
(tekenklankkoppeling). pas daarna kan er een betekenis aan toegekend
worden.
Het top-downmodel:
o Gaat uit van het idee dat lezen verloopt van hogere-ordeprocessen naar
lagere-ordeprocessen. Op basis van visuele informatie activeert de lezer
zijn eerder opgedane kennis en vormt hij tijdens het lezen verwachtingen
(hypotheses) over het verdere verloop van de zin of tekst.
o Dit model verklaart waarom een lezer een tekst over een bekend
onderwerp sneller kan lezen dan een tekst over een onderwerp waar hij
onbekend mee is.
Het interactieve model:
o Gaat ervan uit dat de lagere-ordeprocessen en de hogere-ordeprocessen
elkaar beïnvloeden. Een goed verlopen woordherkenningsporces zorgt
ervoor dat begrip gemakkelijker tot stand komt, terwijl door de hogere-
ordeprocessen (kennis van de taal en de wereld inzetten) die herkenning
sneller tot stand komt.
o Dit model verklaart beter dan de andere modellen de cognitieve belasting
die mensen ervaren bij het lezen van een moeilijke tekst.
o Lijkt meest realistische weergave van het leesproces te zijn.
2 | Pagina
,Wat doet een geoefend lezer als hij leest:
Hij heeft een leesdoel
Hij maakt gebruik van aanwijzingen rondom een tekst
Hij roept eerder verworven kennis op
Hij kiest voor een bepaalde leesmanier
Hij maakt al lezend steeds gebruik van zijn kennis van de taal
Hij gaat tijdens het lezen na of hij de tekst nog steeds begrijpt
Hij bepaalt na het lezen of zijn leesdoel bereikt is.
Rol van de school:
Om te lezen heb je 2 soorten kennis nodig; kennis van de taal en kennis van de wereld.
Kennis van de taal:
Orthografische kennis en fonologische kennis:
o Iedere lezer heeft letterkennis nodig en hij moet weten hoe hij letters
verklankt.
o Jong kind heeft al veel kennis over mogelijke klankcombinaties in het
Nederlands. Bij het leren lezen worden aan die klankcombinaties visuele
tekens verbonden. De lezer zal snel de volgorde van letters doorkrijgen. Deze
kennis wordt omgezet om woorden te lezen die hij uiteindelijk in zijn geheel
zal herkennen.
Morfologische kennis:
o Betrekking op de opbouw van woorden (vervoegingen, verbuigingen,
samenstellingen, afleidingen) en bevordert het vermogen om de betekenis
van een onbekend woord af te leiden. Door het onbekende woord te herleiden
tot bekende elementen, kan de lezer mogelijk de betekenis van het hele
woord achterhalen.
Semantische kennis:
o Om een tekst te kunnen begrijpen, mogen er niet overmatig veel onbekende
woorden in staan. Ook als het woord al bekend is, moet het in de juiste
context geplaatst kunnen worden. Een woord kan meerdere betekenissen
hebben.
o Semantische kennis hebben betekent dat je weet dat er woorden zijn die
verwijzen naar iets uit onze werkelijkheid en dat er woorden zijn die alleen een
grammaticale betekenis hebben, maar wel de betekenis van de zin bepalen.
Syntactische kennis:
o De lezer maakt gebruik van grammaticale of syntactische kennis om
betekenis toe te kennen aan de tekst. Een zin kan een andere betekenis
krijgen door het gebruik van een ander voegwoord. De volgorde van
woorddelen en de relatie die daarmee tussen de woorden wordt gelegd, is
belangrijk om de juiste betekenis te kunnen toekennen.
Tekstuele en pragmatische kennis:
o Een lezer die weet welke tekstsoorten er zijn en welke functies deze hebben
en die deze tekstsoorten kan herkennen is beter in staat een tekstkeuze te
maken bij zijn leesdoel. Deze kennis is ook van belang bij het kritisch lezen.
Kennis van de wereld:
Het soort kennis dat je nodig hebt om zinnen te kunnen interpreteren is kennis van de
wereld. Je kunt een tekst pas begrijpen als je de informatie uit die tekst kunt
verbinden aan verwante kennis die je al hebt. de lezer gebruikt zijn voorkennis.
Hoe meer kennis van de wereld je hebt, hoe meer voorkennis je kunt activeren en
hoe eenvoudiger het wordt om teksten te begrijpen.
Leerlingen blijven motiveren om te lezen is een belangrijke rol van de school.
3 | Pagina
, Visies:
Technisch lezen:
Leerlingen moeten de techniek van het lezen (letter-klank koppeling) onder de knie
krijgen.
Om te toetsen lezen kinderen hardop losse rijtjes woorden of korte teksten voor,
uitkomst wordt gekoppeld aan een AVI-niveau; het niveau waarop kinderen teksten
technisch kunnen lezen.
Vrij lezen:
Het belang van kilometers maken speelt ook een rol bij vrij lezen. Leerlingen lezen
een boek dat ze zelf uitgekozen hebben. Als leerkracht het belangrijk vindt, ook op
AVI-niveau.
Begrijpend lezen:
Het begrip van de gelezen tekst staat centraal. Om te bepalen of leerlingen de tekst
begrepen hebben, moeten ze vragen beantwoorden over de tekst.
Lezen bij zaakvakken:
Bij vakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis worden ook teksten gelezen. De
onderwerpen staan vaak verder van de leerlingen af en bevatten woorden die zij nog
niet kennen.
Bij het lezen is er vaak geen sprake van transfer: wat leerlingen geleerd hebben bij
de lessen begrijpend lezen wordt niet toegepast bij het lezen van zaakvakteksten,
hierdoor is dit lastiger.
Lezen binnen een thema:
Lezen kan betekenisvol gemaakt worden door te werken met thema’s die inhoudelijk
aansluiten bij de interesses van kinderen.
Lezen, schrijven en praten worden niet als aparte delen aangeboden maar in
samenhang met elkaar.
Vanuit het thema is er aandacht voor het leren van nieuwe woorden, voor vlot en
foutloos lezen en voor spellen.
De betrokkenheid van de leerlingen is groot doordat de techniek van het lezen
aangeleerd en geoefend wordt met woorden die belangrijk zijn in het thema, dit heeft
een positief effect op hun motivatie en leesprestaties.
Bij oudere kinderen is dit ook mogelijk; lezen en schrijven en het praten hierover
worden gekoppeld aan doelen die je met de teksten nastreeft; je kunt lezen en
schrijven om te leren of om je een mening te vormen en om te genieten van een
verhaal.
Lezen in de 21e eeuw:
Kritisch informatie kunnen beoordelen is een van de 21-eeuwse vaardigheden. Leerlingen
moeten de gelegenheid krijgen om kritisch met teksten om te gaan door scholen. Dat
betekent dat de inhoud van zulke teksten centraal gesteld moet worden, een verband tussen
de inhoud van die teksten gevonden moet worden en een vergelijking gemaakt worden met
andere teksten over hetzelfde onderwerp.
Schrijven, luisteren, lezen en spreken worden meer in samenhang aangeboden. De
onderwijsinhouden zullen vernieuwd worden en digitale geletterdheid zal een begrip zijn
hierin.
Kerndoelen:
In de kerndoelen is voor lezen vastgesteld wat er allemaal aangeboden moet worden in het
onderwijs. Hier zijn ook weer tussendoelen in omdat het globaal geformuleerd werd;
4 | Pagina
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur robindeclerck95. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.