Samenvatting van Bijzondere Overeenkomsten uit de minor Privaatrecht Familievermogensrecht van de Hanzehogeschool Groningen. Hoofdstukken zijn op volgorde van de colleges gemaakt. H1, H6, H17, H20, H2, H16 en H19.
Hoofdstuk 1: Algemene inleiding
Een overeenkomst is een bijzondere overeenkomst indien zij een wettelijke uitwerking in
boek 7 BW heeft verkregen. Ook wel ‘benoemde’ overeenkomsten genoemd.
Er komen in de rechtspraktijk echter ook overeenkomsten voor die een specifieke
aanduiding hebben gekregen (en aldus ‘benoemd’ zijn), zonder dat ze in de wet zijn
geregeld, zoals de artiestenovereenkomst, bedrijfsovernameovereenkomst, catering,
factoring, leasing, overeenkomst tot vermogensbeheer, etc. Omdat deze overeenkomsten
niet in de wet zijn geregeld worden ze ook wel ‘onbenoemde’ genoemd.
Contractsvrijheid: binnen de grenzen die de wet aangeeft, zijn partijen naar Nederlands
recht vrij met elkaar al dan niet een overeenkomst aan te gaan. Partijen zijn ook vrij om de
inhoud en derhalve de rechtsgevolgen van hun overeenkomst naar goeddunken te bepalen.
Het BW gaat uit van een open contractensysteem.
Regelend recht: kan je ervan afwijken.
Dwingend recht: kan je niet van afwijken.
Een overeenkomst kan beantwoorden aan de wettelijke omschrijvingen van verscheidene
bijzondere overeenkomsten. De overeenkomst wordt dan wel een gemengde overeenkomst
genoemd. Zij vertoont de typische kenmerken van twee of meer bijzondere overeenkomsten
Voorbeeld: De overeenkomst met een conciërge/huismeester kan deels een arbeids- en deels
een huurovereenkomst (huur van een dienstwoning) zijn.
Art. 6:215 BW bevat slechts een vuistregel voor uitleg.
Een schakelbepaling verklaart een aantal wettelijke regels, bijvoorbeeld een titel of een
afdeling, van een overeenkomstige toepassing op een gebied waarvoor zij naar de letter van
de wet niet geschreven is. Op deze wijze wordt het bereik van bepaalde regels vergroot.
Schakelbepalingen moeten worden bezien tegen de achtergrond van de uitleg.
,Hoofdstuk 6: Schenking
Algemeen
Anders dan bij koop, waarbij essentieel is dat voor een zaak en prijs in geld wordt betaald, is
de schenking een overeenkomst ‘om niet’. Er hoeft met andere woorden geen
tegenprestatie verricht te worden. Op 1 januari 2003, tegelijkertijd met het hieraan
verwante nieuwe erfrecht, een nieuwe regeling voor de schenking en de gift ingevoerd. Deze
regeling is neergelegd in de derde titel van boek 7 BW (titel 7.3: art. 7:175 t/m 7:1888).
Schenking en gift
Het belangrijkste verschil tussen de beide rechtsfiguren is dat voor de kwalificatie als
schenking krachtens art. 7:175 BW vereist is dat deze ‘om niet’, dus geheel zonder
tegenprestatie geschiedt. Voor een gift is voldoende dat deze een ander bewust
bevoordeelt. Dit behoeft evenwel niet ‘om niet’ te zijn, want ook een kleine tegenprestatie
kan de wederpartij bevoordelen (art. 7:186 lid 2 BW).
Zo is de verkoop van een goed tegen een fractie van de reële prijs niet als een schenking (er is
immers een tegenprestatie), maar wel als gift (de koper wordt bevoordeeld) aan te merken.
Een schenking is altijd een gift, maar een gift is niet altijd een schenking.
Degene die schenkt of een gift doet, wordt aangeduid als ‘schenker’ of ‘gever’, de ontvanger
als ‘begunstigde’ of ook wel als ‘begiftigde’.
Het doel van de schenking en gift
Evenals bij een koop, wordt met een gift of schenking doorgaans (tenzij het gaat om de
schenking van diensten) beoogd om zaken of vermogensrechten over te dragen. De
overeenkomst tot schenking of de gift is daarbij de titel voor de overdracht.
Art. 3:84 BW: Er moet een beschikkingsbevoegde partij bestaan en moet een levering
plaatsvinden.
Art. 3:90 BW: Bij een zaak, geschiedt dat door bezitsverschaffing.
Art. 3:89 BW: Ten aanzien van een onroerende zaak is voor de levering een notariële akte en
inschrijving daarvan in de openbare registers nodig.
Art. 3:94 BW: Overige rechten moet een akte worden opgemaakt.
Het begrip schenking
Art. 7:175 BW definieert de schenking:
‘De overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van
eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt’.
De schenking bestaat dus uit de volgende vier elementen:
1. Een overeenkomst
2. Om niet
3. Met bevoordelingsbedoeling
4. Waardoor de schenker ten koste van zijn eigen vermogen de begiftigde verrijkt.
1. Een overeenkomst
Het feit dat de schenking een overeenkomst is, betekent dat deze door aanbod en
aanvaarding tot stand komt.
,Omdat slechts de schenker iets presteert en dus niet schenkt om daar een tegenprestatie
voor te ontvangen, is een schenkingsovereenkomst geen wederkerige (art. 6:261 BW), maar
een eenzijdige overeenkomst.
Het feitelijke schenkingsaanbod kan onder meer bestaan uit een geven (het doneren van
een horloge) of een doen (het laten verrichten van een dienst).
In beide gevallen creëert de schenking rechten: bij aanvaarding van het schenkingsaanbod
heeft de begunstigde recht op levering van het horloge of kan hij nakoming vorderen van het
aanbod voor een dienst.
De schenking in deze hoedanigheid wordt daarom ook wel ‘verbintenisscheppend’
(obligatoir) genoemd.
Ook een ‘bevrijdende’ (liberatoire) schenkingsovereenkomst is echter mogelijk, waarbij een
recht juist wordt prijsgegeven. Hierbij kan worden gedacht aan de schuld die A jegens B heeft en
die door B wordt kwijtgescholden (zie art. 6:160 lid 2 BW)
2. Om niet
Een schenking geschiedt ‘om niet’, dus zonder enige tegenprestatie van de begunstigde aan
de schenker.
Voorbeeld: Situatie waarin de vader zijn dochter op haar achttiende verjaardag 500 euro zal
schenken indien zij tot die dag niet heeft gerookt.
De schenking in de enkele hoop dat men daarvoor iets zal terugkrijgen, wordt als ‘om niet’
en dus als een schenking in de zin van art. 7:175 BW aangemerkt omdat de tegenprestatie te
onzeker is.
Een begunstiging is ook ‘om niet’ indien daar weliswaar een tegenprestatie aan is
verbonden, maar de gever niet bevoordeeld raakt door die prestatie (een zogenaamde
‘schenking onder last’).
Voorbeeld: Men denke aan de situatie waarin A een B een bedrag van 100.000 euro schenkt,
onder de verplichting om dit aan een goed doel te besteden. Dit is weliswaar een
tegenprestatie, maar deze komt niet toe aan de schenker en de schenking aan B wordt
daarom toch als ‘om niet’ aangemerkt.
3. Bevoordelingsbedoeling
De schenking moet ‘ertoe strekken’ om de begiftigde te verrijken. Er moet sprake zijn van
een zogenaamde onverplichte bevoordelingsbedoeling: de schenker moet de bedoeling
hebben gehad om de begunstigde, zonder daartoe verplicht te zijn, te bevoordelen, terwijl
ook de begunstigde zich daar ten tijde van de schenking bewust van is geweest.
Voorbeeld: Schenking van een geldsom aan een familielid. Van beide zijden is duidelijk dat het
overhandigde bedrag bedoeld is als bevoordeling.
Voorbeeld: Situatie waarin iemand een gemeenteambtenaar met snoepreisjes beweegt om
tegen de regels een bouwvergunning af te geven is sprake van een bevoordelingsbedoeling.
De schenker heeft immers in beginsel de bedoeling om de gemeenteambtenaar te
bevoordelen, en de gemeenteambtenaar moet zich daar (redelijkerwijze) van bewust zijn.
, 4. Verrijking van begunstigde ten koste van schenker
Er moet sprake zijn van een materiële verrijking van de begunstigde, ten koste van het
vermogen van de schenker. Soms wordt een persoon weliswaar bevoordeeld, maar gaat dat
niet ten koste van het vermogen van degen die het voordeel veroorzaakt. Van een schenking
is in deze situatie geen sprake.
Voorbeeld: Nichtje doet boodschappen en wast en kookt voor tante, niet als een schenking of
gift beschouwd, omdat dit niet ten koste van het vermogen van het nichtje gaat. Het
inschakelen van een noodzakelijke professionele hulp voor de tante, waarbij de rekening
betaald wordt door het nichtje, is wel een schenking. Hier is immers wel sprake van materiële
vermogensvermindering van het nichtje.
Het begrip gift
Art. 7:186 lid 2 BW definieert wat een ‘gift’ is:
‘Een handeling van iemand die ertoe strekt om een ander ten koste van het eigen vermogen
te verrijken. Van een definitieve gift is pas sprake indien de begunstigde de prestatie feitelijk
heeft ontvangen’.
Het moet bij een gift dus gaan:
1. Om een handeling
2. Die de ontvanger begunstigt, ten koste van de schenker
3. Met bevoordelingsbedoeling
Verschil met schenking:
- Een gift behoeft niet een overeenkomst te zijn;
- Niet nodig dat de gift ‘om niet’ wordt gedaan.
Overeenkomsten met schenking:
- Begunstigde verrijken ten koste van het vermogen van de schenker;
- Sprake zijn van een bevoordelingsbedoeling.
1. Een handeling
De gift hoeft geen overeenkomst te zijn. Voldoende is dat de gift uit een ‘handeling’ bestaat.
Dit kan een rechtshandling zijn, maar ook een feitelijke handeling. Het is heersende mening
dat deze handeling uit een positieve actie moet bestaan: het niet-handelen waardoor een
ander wordt bevoordeeld, zoals het niet opeisen van een aandeel uit een erfenis, is dus geen
gift in de zin der wet.
2. Bevoordelingsbedoeling
De gever van een gift moet, net zoals bij de schenking, een onverplichte
bevoordelingsbedoeling hebben gehad, waarvan de begunstigde zich bewust was.
3. Verrijking van begunstigde, ten koste van schenker
Voor een gift is niet vereist dat de prestatie van de schenker ‘om niet’ geschiedt. Wel dient
de begunstigde te worden verrijkt, ten koste van de schenker. Een voorbeeld hiervan is de
verkoop van een huis ver onder de verkoopwaarde, met als doel de begunstigde te
bevoordelen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur EsmeeS33. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.