Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Wat is onderzoek?, ISBN: 9789462363632 Inleiding Onderzoek Doen €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Wat is onderzoek?, ISBN: 9789462363632 Inleiding Onderzoek Doen

 35 vues  3 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van het boek 'Wat is onderzoek?' ter voorbereiding op het examen voor de module Inleiding onderzoek doen.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • Oui
  • 7 avril 2021
  • 34
  • 2019/2020
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting ‘Wat is onderzoek?’



1. Inleiding
Onderzoek doen = op een systematische manier gegevens verzamelen en analyseren om daarmee een
kennis- of praktijkvraag te beantwoorden.

Goed onderzoek doen betekent niet zozeer dat je de juiste antwoorden kunt geven, maar dat je de
juiste vragen kunt stellen.

Werkfasen in een onderzoek:




2. De functie van onderzoek

2.1Kenmerken van een onderzoeker
1) Houding
- Onafhankelijk > jouw persoonlijke voorkeuren spelen geen rol
- Openheid van onderzoek
- Ontvankelijk voor feedback
- Verantwoording afleggen over resultaten
2) Kennis
- Kennis van methoden > welke onderzoeksmethoden zijn er, welke criteria hebben ze en wat zijn
de voor- en nadelen van het toepassen van een bepaalde methode
- Kennis over het onderwerp van je onderzoek
3) Vaardigheid

2.2Uitgangspunten (typen) van onderzoek
- Fundamenteel of praktijkgericht
Het belangrijkste onderscheid is het type probleem dat wordt opgelost. Het onderscheid is niet
altijd heel zuiver. In praktijkgericht onderzoek kunnen ook kennisvragen worden beantwoord en
in fundamenteel onderzoek worden ook praktijkvragen beantwoord.
o Fundamenteel (empirisch) onderzoek
Op basis van een kennisvraag, een vraag over een wetenschappelijke theorie. Dit type
onderzoek is niet primair gericht op toepassing in de praktijk en is vooral
wetenschappelijk relevant.
o Praktijkgericht onderzoek
Op basis van een praktijkvraag, waarmee je aan de slag gaat met het oplossen van
problemen uit de praktijk. Een praktijkvraag is afkomstig uit de dagelijkse praktijk, uit de
samenleving. Het heeft hierdoor een hogere maatschappelijke relevantie.
- Kwalitatief of kwantitatief
Belangrijk voor de keuze van je onderzoeksmethode. Deze keuze is afhankelijk van de
probleemstelling van je onderzoek.
o Kwantitatieve methoden
Gebruik maken van cijfermatige (numerieke) informatie, gegevens in cijfers over
objecten, organisaties en personen. De onderzoeker neemt afstand van kenmerken van
objecten of eenheden (personen) van onderzoek door deze kenmerken een nummer toe
te kennen en ze zo in een bepaalde volgorde te zetten. Er worden statistische technieken
gebruikt om een beschrijving van de resultaten te geven en de verwachtingen over de

, Samenvatting ‘Wat is onderzoek?’

resultaten te toetsen. De nadruk ligt vooral op het meetbaar maken van verschijnselen
en generalisatie. In vergelijking met kwalitatief onderzoek wordt wel gezegd dat cijfers
onvoldoende diepgang bieden, omdat het verhaal achter de cijfers niet vertelt wordt. Er
worden gegevens (minder dan bij kwalitatief onderzoek) verzameld bij een grote groep
mensen.
o Kwalitatieve methoden
Het onderzoek wordt uitgevoerd in ‘het veld’. De onderzoeker is daarbij geïnteresseerd in
de betekenis die de onderzoekseenheden (onderzochte personen) zelf aan de situatie
geven. Ze worden hierbij in de omgeving als geheel onderzocht (holistische benadering).
De ervaring wordt daarbij gezien als onderdeel van het geheel en niet als een op zichzelf
staand feit. De gegevens worden hierbij niet numeriek gemaakt, maar verwerkt in
alledaagse taal. De nadruk ligt op betekenisverlening en context. In vergelijking met
kwantitatief onderzoek wordt het soms als minder betrouwbaar en precies gezien. Er
worden vaak veel gegevens van enkele personen verzameld.
o Triangulatie
Het combineren van verschillende kwalitatieve en kwantitatieve
dataverzamelingsmethoden om één probleemstelling te beantwoorden. De
probleemstelling wordt zo vanuit meerdere invalshoeken belicht. Op deze manier
ontstaat een genuanceerd beeld van de resultaten. Dit verhoogt de geldigheid van de
onderzoeksresultaten.
- Inductie of deductie
o Inductief onderzoek
In dit geval zijn de thema’s of theorieën vooraf niet bekend. Het doel is dan ook om deze
theorie gaandeweg te ontwikkelen op basis van ‘empirische regelmatigheden’
(waarnemingen). Het is een manier van theorievormend onderzoek, waarbij gewerkt
wordt van bijzonder (de verzamelde gegevens) naar algemeen (de te vormen theorie).
Dit gebeurt vaak op basis van kwalitatief onderzoek. Een leidend principe bij inductief
onderzoek is iteratie: het herhaalt data verzamelen en analyseren tot de
probleemstelling kan worden beantwoord. De verwachtingen over de uitkomst van
dergelijk onderzoek is niet gebaseerd op een model of theorie. Er is sprake van een
exploratieve hypothese. Deze wordt op kwalitatieve wijze getoetst.
o Deductief onderzoek
Hierbij formuleert de onderzoeker verwachtingen aan de hand van (bestaande) theorieën
en modellen. Er wordt getoetst of de theorie/het model geldig (waar) is voor de door de
onderzoeker verzamelde gegevens. Het is theorietoetsend onderzoek, waarbij gewerkt
wordt van algemeen (de theorie) naar bijzonder (de gegevens).
o Inductief en deductief onderzoek vullen elkaar aan: je ontwikkelt een theorie op
inductieve wijze, om vervolgens met behulp van deductie na te gaan of de theorie waar
is.

2.3Stromingen in onderzoek
- Empirisch-analytisch
Objectief onderzoek, waarbij de onderzoekssituatie zoveel mogelijk wordt beheerst. Empirisch
wil zeggen dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde systematiek waar te
nemen wat zich in je omgeving (in de werkelijkheid) afspeelt. Deze stroming is analytisch,
omdat ze kritisch en rationeel naar haar eigen resultaten kijkt: onderzoeksresultaten blijven als
het ware ‘geldig’ tot het tegendeel wordt aangetoond. Belangrijke uitgangspunten bij het
ontwerp van het onderzoek is dat het herhaalbaar en controleerbaar is. Onderzoekers gaan niet
op hun gevoel af, maar bedenken van tevoren een antwoord op hun onderzoeksvragen op basis
van (bestaande) theorieën. Vervolgens toetsen ze of deze antwoorden overeenkomen met hun
eigen gegevens. Binnen deze stroming wordt veel fundamenteel onderzoek verricht, waarbij
onder andere het experiment en de enquête favoriete methoden van dataverzameling zijn. Het
is dus kwantitatief en deductief.
- Interpretatief
Dit betekent dat de onderzoeker op zoek is naar de interpretatie, de uitleg die personen aan een
situatie geven. Het onderzoekt de ervaringen en achterliggende ideeën van personen op basis
van teksten, observaties en verhalen. Het is over het algemeen kwalitatief en inductief van
aard. Er wordt vaak gebruik gemaakt van de gevalsstudie (casestudy) en veldonderzoek
(participerende observatie).
- Kritisch-emancipatorisch
Kritisch onderzoek is niet uitgesproken kwantitatief of kwalitatief. Elke
dataverzamelingsmethode kan worden gebruikt, behalve het experiment. Het woord ‘kritisch’
geeft het uitgangspunt van deze stroming aan: betrokkenheid bij de samenleving

, Samenvatting ‘Wat is onderzoek?’

(praktijkgericht). Onderzoekers in deze stroming willen bijdragen aan processen in de
samenleving die de emancipatie (eerlijker maatschappelijke verhoudingen) van groepen
bevorderen. De nadruk in onderzoek ligt op observeren en ingrijpen. Een onderzoeker zet zich
samen met zijn opdrachtgevers in om een veranderingsproces op gang te brengen. Dit is een
actie- of handelingsonderzoek en vindt meestal plaats in vorm van een casestudy
(gevalsstudie). Dit type onderzoek vindt veel plaats onder lerarenopleiders en in de zorg. Soms
ook op maatschappijniveau.

2.4Kwaliteitscriteria voor onderzoek
- Onafhankelijkheid
Onafhankelijk van de voorkeuren of meningen van betrokkenen en de invloeden door de
onderzoeker. Bij kwalitatief onderzoek kan dit een probleem zijn. In dat geval is het criterium
dat het onderzoek intersubjectief moet zijn. Het is daarbij herhaalbaar en er bestaat
overeenstemming tussen de onderzoekers over de resultaten.
- Toetsbaarheid van uitspraken
Vooral van toepassing bij kwantitatief onderzoek. Een onderwerp, vraag of uitspraak moet
toetsbaar zijn. Het gaat dus om zaken die waarneembaar zijn in de werkelijkheid. Belangrijk
hierbij is dat het onderwerp eenduidig is, openbaar (anders kan het niet bevestigd of weerlegd
worden) en repliceerbaar.
- Betrouwbaarheid
Het onderzoek moet van goede kwaliteit zijn. Toevallige fouten in de opzet kunnen de
betrouwbaarheid aantasten. De herhaalbaarheid van het onderzoek is hierbij belangrijk.
- Informativiteit
Het informatiegehalte van je uitspraken moet maximaal zijn. Je moet goed aangeven:
o Over welke situatie je een uitspraak doet;
o Binnen welke grenzen je onderzoek zich afspeelt;
o Welke groep daarbij betrokken is;
o In welke periode je onderzoek afspeelt;
o Wat het domein is van je onderzoek.
- Generaliseerbaarheid
Onderzoekers willen uitspraken doen over en zo groot mogelijke groep personen of situaties. Ze
analyseren een specifiek deel van de ‘werkelijkheid’ en doen daarover uitspraken. Zijn deze
uitspraken precies volgens alle voorwaarden getoetst, dan kunnen ze geldig worden verklaard
voor een grotere groep of andere situaties: ze kunnen worden gegeneraliseerd.
o Statistische generalisatie (kwantitatief) > door statistische testen (kwantitatief) wordt
getoetst of een bepaald resultaat generaliseerbaar is voor een grotere groep.
o Inhoudelijke generalisatie (kwalitatief) > vergelijkbaarheid van de resultaten in
soortgelijke situaties.
- Validiteit
Validiteit hangt samen met de geldigheid en zuiverheid van onderzoeksresultaten. Allereerst is
het belangrijk dat we ‘meten wat we willen meten’ en dat er geen systematische fouten zijn
gemaakt.
o Interne validiteit > kun je de juiste conclusies trekken?
o Externe validiteit > zijn de resultaten (statistisch) generaliseerbaar?
- Praktische criteria
Onderzoek moet efficiënt zijn; alle kosten moeten in verhouding staan tot de resultaten en het
tijdpad moet haalbaar zijn. Voor praktisch onderzoek geldt daarnaast ook dat het bruikbaar
moet zijn.

2.5De onderzoekscyclus
Onderzoek heeft een vaste structuur en kent een aantal onderzoeksfasen. Aan het einde van een reeks
(fasen) doet zich vaak de situatie voor dat niet alleen de vraag voor het onderzoek wordt beantwoord,
maar dat ook veel nieuwe onderzoeksvragen ontstaan, die bij een volgende onderzoeksgelegenheid
weer beantwoord worden. Voorbeelden van dergelijke reeksen/cycli zijn:
- Empirische cyclus
Kringloop in fundamenteel onderzoek. De onderzoeker beantwoordt de kennisvraag met een
model of theorie. Vervolgens toetst hij of deze theorie ook daadwerkelijk het antwoord op zijn
vraag geeft. Uit de resultaten trekt hij zijn conclusies: of de theorie is het antwoord op zijn
vraag, of niet. Dan volgt een nieuw onderzoek met nieuwe vragen, en ga zo maar door. Je
doorloopt de reeks onderzoeksfasen dus keer op keer, maar begint niet steeds op hetzelfde
punt. Dit wordt in meer interpretatieve stromingen ook wel iteratie genoemd.

, Samenvatting ‘Wat is onderzoek?’

- PTO-schema in spiraalvorm
Meestal roept het antwoord op een kennisvraag weer nieuwe vragen op, vervolgens formuleer je
weer een theoretisch antwoord en nieuwe onderzoeksvragen, enzovoort. PTO staat voor
Probleem, Theorie, Onderzoek.
- Regulatieve cyclus
Kringloop in praktijkgericht onderzoek. Dit is een afgeleide van de empirische cyclus en meer
gericht op beslissingen en/of veranderingen. Deze spiraal wordt ook wel de werkcyclus van
onderzoek genoemd, omdat deze in grote lijnen de werkvolgorde van de onderzoeksfasen
weergeeft (zie hieronder).

2.6Fasen in onderzoek
1) Probleemanalyse
Belangrijkste doel in deze fase is een goede afbakening van je doel- en probleemstelling.
2) Onderzoeksontwerp
In het onderzoeksontwerp geef je aan hoe je de onderzoeksvraag gaat beantwoorden, welke
dataverzamelingsmethoden je daarbij gebruikt, hoeveel tijd en welke middelen je nodig hebt en
wie er bij je onderzoek betrokken zijn. Je laat ook zien welke onderzoeksinstrumenten je inzet,
hoe je de gegevens gaat analyseren en welke methode je daarbij gebruikt.
3) Dataverzameling
Uitvoering van het onderzoek, waarbij je de gegevens gaat verzamelen die je nodig hebt om een
antwoord te geven op de onderzoeksvraag of –vragen.
4) Data-analyse
Analyse van de verzamelde gegevens, kwantitatief of kwalitatief.
5) Rapportage
Terugkijken op wat je hebt gedaan en de conclusies. Het is belangrijk om tijdens het onderzoek
regelmatig stil te staan bij het verloop van het onderzoek.

2.7Belangrijkste begrippen

Domein Het hele ‘gebied’ waarop je onderzoek betrekking heeft.
Eenheden Alle elementen, personen, objecten waarover je in je onderzoek uitspraken
doet.
Fundamenteel Onderzoek dat kennisvragen beantwoordt. Hoge wetenschappelijke
onderzoek relevantie.
Praktijkgericht Onderzoek dat praktijkvragen beantwoordt. Hoge maatschappelijke
onderzoek relevantie.
Kwantitatief Onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.
Kwalitatief Onderzoek met behulp van niet-cijfermatige gegevens.
Holisme In onderzoek worden onderzoekseenheden in hun omgeving als geheel
onderzocht.
Inductief Theorie ontwikkelen
Deductief Theorie toetsen
Iteratief Herhaald data verzamelen en analyseren tot de probleemstelling kan worden
beantwoord.
Triangulatie Het belichten van de probleemstelling vanuit meerdere invalshoeken. Hierbij
worden verschillende kwalitatieve en kwantitatieve
dataverzamelingsmethoden gecombineerd om één probleemstelling te
beantwoorden.
Paradigma Onderzoeksrichting waarbij een bepaalde set van wetenschappelijke
uitgangspunten en methoden wordt gehanteerd. Onderzoek binnen een
bepaalde ‘stroming’.
Empirisch- Maakt gedrag objectief meetbaar, waarbij niets aan toeval wordt overgelaten
analytische en processen verstandelijk worden beredeneerd.
stroming
Interpretatieve Verklaart gedrag door achterliggende ervaringen te analyseren en het
stroming perspectief van de onderzochte centraal te stellen.
Kritisch- Kijkt kritisch naar de samenleving en naar eigen onderzoeksresultaten; wil
emancipatorische bijdragen aan (veranderings)processen.
stroming
Onafhankelijke Afstand nemen van houdingen en meningen van betrokkenen bij het
houding onderzoek; objectief blijven.
Intersubjectiviteit Onderzoekers zijn het met elkaar eens over de resultaten van het onderzoek.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chantal_111. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73091 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter