Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
samenvatting medische kennis cellen, infecties, geboorte en ontwikkeling kind 2.1 €10,49   Ajouter au panier

Resume

samenvatting medische kennis cellen, infecties, geboorte en ontwikkeling kind 2.1

 8 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

mooi complete samenvatting van medische kennis over cellen, infectie en geboorte en ontwikkeling van het kind

Aperçu 4 sur 90  pages

  • Oui
  • 8 avril 2021
  • 90
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting AF cellen
Blz 31 tm 49
- Kleinste eenheid in lichaam  de cel
Menselijk lichaam heeft 60 biljoen cellen. Cellen zijn bouwstenen als fundamentele
stofwisselingseenheden van organisme.

2.1 metabolisme
Stofwisseling(metabolisme) worden alle biochemische reacties bedoeld die in de cellen plaatsvinden.
2 typen biochemische reacties: anabole en katabole reactie.
- Anabole reactie: kleine moleculen worden samengevoegd tot grotere. Dit kost energie. De
gevormde moleculen worden tijdelijk ingebouwd in cellen en gebruikt voor groei,
onderhoud en reparatie van weefsels. Deze stofwisseling wordt
opbouwstofwisseling(assimilatie).
- katabole reactie: omzettingen waarbij grotere moleculen afgebroken worden tot klein.
Hierbij komt energie vrij. Energie kan gebruikt worden voor opbouwstofwisseling of andere
processen als beweging en warmteproductie. Deze stofwisselingsreactie wordt
afbraakstofwisseling(dissimilatie).

Verbranding
Veelvoorkomende afbraakreactie is verbranding. Bij verbranding reageert energierijke
stof(brandstof) met zuurstof. Altijd zuurstof nodig, daarom aerobe dissimilatie.
Verbranding in cel wordt celademhaling genoemd. Doel van verbranding in cel is vrijmaken van
energie. Daarmee kan cel activiteiten uitvoeren.
Brandstof voor verbranding in cel is meestal glucose. Na verbranding staan afvalstoffen zoals
koolstofdioxide en water.
Verbranding van glucose in formule:
Glucose + zuurstof  energie + water + koolstofdioxide.

Als er geen glucose is, kunnen cellen ook vetten verbranden, deze verbranding is minder schoon, er
ontstaan meer afvalstoffen die de cel moet kwijt raken.
De verbranding van vetten in formule:
Vetten + zuurstof  energie + water + koolstofdioxide + afvalstoffen.

Soms is er geen zuurstof in de cel, maar wel behoefte aan energie. Dan schakelt cel over op afbraak
naar energierijke stoffen, zonder dat zuurstof gebruikt wordt, dit wordt anaerobe dissimilatie
genoemd. Voordeel is dat cel toch energie kan vrijmaken, maar zijn nadelen. Energieopbrengst is veel
lager en zijn meer afvalstoffen, zoals melkzuur.

Anaerobe dissimilatie gebeurt in spieren als ze veel arbeid moeten verrichten en de ademhaling niet
voldoende zuurstof aan de cellen beschikbaar stelt.
De anaerobe dissimilatie in formule:
Glucose  energie + melkzuur + water

Energie
Verbranding gebeurt continu in cellen, daarom voortdurend energie. Energie eerst opgeslagen
doordat cel energierijke bindingen wordt gevormd. Stof die energie kan opladen is
adenosinedifosfaat, ADP.
Zitten 2(di) fosfaatmoleculen (P=fosfaat) vast aan eiwit adenosine.
In cel zweven ook losse fosfaatmoleculen. Als energie door verbranding ontstaat kan derde
fosfaatmolecuul aan ADP gebonden worden. Adenosinetrifosfaat, ATP (tri=3).

1

,Tegelijk met fosfaatmolecuul wordt energie opgeslagen. Die derde fosfaatverbinding noem je ook
wel energierijke binding. ADP is opgeladen. ATP bewaart energie. Soort bioaccu.
Vorming adenosinetrifosfaat in formule:
ADP + P + energie  ATP.

ATP is een klein energiepakketje. ATP-moleculen kunnen zich overal in de cel bevinden. Zodra ergens
in cel energie nodig is, wordt derde fosfaatmolecuul heel snel losgekoppeld en komt opgeslagen
energie vrij.
Vrijmaken van energie uit ATP-moleculen in formule:
ATP  ADP + P + energie

Enzymen
Alle biochemische reacties in cellen vinden plaats met reactieversnellers  de enzym.
Kenmerken van enzymen:
- zijn altijd eiwitten
- worden door lichaam zelf gemaakt
- kunnen biochemische reacties razendsnel laten verlopen.
o In mond binnen 1 sec. 10.000 omzettingen realiseren  zetmeelafbraak
- Reactie specifiek: voor elk soort reactie bestaat eigen enzym.
- Temperatuur specifiek: elk enzym werkt beste bij bepaalde temperatuur.
Optimumtemperatuur. Bij lagere temp. Werkt enzym ook trager en wordt temp te hoog, dan
moleculaire structuur van enzym onherstelbaar beschadigd. Meeste enzymen in menselijk
lichaam ligt optimumtemp rond 37 graden
- Zuurgraad specifiek: ze hebben optimale zuurgraad(pH). In te zure of te basische omgeving
werkt enzym trager of helemaal niet.
- Worden zelf niet verbruikt of chemisch veranderd bij de reacties die ze beïnvloeden. Kunnen
steeds weer ingezet worden.
- Hebben bepaalde stof nodig, die meehelpt reactie goed te laten verlopen. Extra stof wordt
co-enzym genoemd. Kan een metaal zijn, zink, koper, magnesium of ijzer of klein organisch
molecuul, zoals vitamine b1 en b2.
- Wordt genoemd naar stof die ze splitsen of naar de reactie die ze beïnvloeden. De naam van
enzym die daarbij vaak als uitgang –ase.
o Lipase splitst lipide (vet)
o Amylase splitst amylum (zetmeel)
o Proteïnasen zijn enzymen die eiwitten splitsen (proteïne)
Soms gaat deze benamingssystematiek niet op, zoals ptyaline, pepsine en trypsine.

Metabolisme is het geheel van biochemische reacties in levende cellen.
Anabole reacties = assimilatie = bouw van lichaamseigen stoffen voor opslag, groei, herstel en
onderhoud.
Katabole reactie = dissimilatie = afbraak van stoffen, waarbij energie vrijkomt
Celademhaling = aerobe dissimilatie = verbranding.
Bij vrijgekomen energie wordt in ATP vastgelegd.
De stofwisselingsreacties vinden plaats met behulp van enzymen(eiwitten). Ze versnellen reacties.




2

,2.2 bouw van de cel
Een cel is gevuld met cytoplasma (protoplasma), een geleiachtig vocht, dat bestaat uit water waarin
eiwitten, koolhydraten, vetten en zouten zijn opgelost.

Cytoplasma heeft groot aantal structuren, elk gespecialiseerd in het uitoefenen van bepaalde functie.
Ze zijn functioneel te vergelijken met organen, zijn oneindig veel kleiner, ook wel organellen.

Waterige bestanddeel van cel wordt aangeduid met cytosol. Cytoplasma en meeste organellen
worden omgeven door het uiterst dun vliesje celmembraan respectievelijke plasmamembraan.

Celmembraan
In levende cel vinden voortdurend stofwisselingsactiviteiten plaats. Cytosol heeft aangepaste
samenstelling, die constant moet blijven. Celmembraan speelt
hierbij belangrijke rol.
Deze schermt intracellulaire ruimte af van omringende milieu
in extracellulaire ruimte en zorgt ervoor dat geen stoffen
zomaar uitlekken of ongewenste stoffen binnenbrengen.

Celmembraan bestaat uit dubbele laag fosfolipiden, met
daartussen, afhankelijk van type cel, meer of minder
cholesterolmoleculen. Fosfolipide is vetmolecuul met kop en
staartgedeelte.
Kopgedeelte bestaat uit scheikundige verbinding waarin fosfor
bevindt en is fosfaatgroep.
Fosfaatgroep is hydrofiel (wateraantrekkend).
Het staartgedeelte is vetverbinding(lipide) en is
hydrofoob(waterafstotend).

In celmembraan liggen 2 fosfolipidenlagen altijd gerangschikt dat vetstaarten van ene laag tegenover
die van andere laag liggen. De hydrofobe delen zijn weggedraaid van waterige intra en extracellulaire
ruimten.
Hydrofiele fosfaatkoppen vormen buitenlaag met cytoplasma en
milieu buiten de cel contact maakt. Door deze bouw is celmembraan
bijna vloeibaar, vervormbaar en waterafstotend vlies met dikte van 6-
10nm(nanometer).

Cholesterolmoleculen in celmembraan zijn vetten met hydrofiele en
hydrofobe kant. Liggen tussen fosfolipidemoleculen en verstevigen
de celmembraan en houden fosfolipiden bij elkaar. Zonder
cholesterol zou celmembraan te zwak en instabiel zijn.

In dubbele fosfolipide laag dobberen eiwitmoleculen, worden
membraaneiwitten genoemd. sommige steken uit het cytoplasma,
anderen steken weerskanten uit. Deze laatste vormen afsluitbare
kanalen en worden membraan poriën genoemd. deze dienen als
transport van stoffen van en naar cytoplasma. Membraaneiwitten die
naar buiten of naar binnen steken, dienen als antenne voor
ontvangen van boodschappen, de antennefunctie heeft
receptoreiwit.

aan buitenkant van celmembraan kunnen koolhydraten zitten. Zij
hechten zich aan eiwitten en vetten in membraan en steken relatief

3

, ver uit. Zo’n compex van moleculen wordt glycocalix genoemd. heeft kenmerkende structuur en
bepaalt de herkenbaarheid van cel.

Celmembraan vormt de grenslaag tussen intra en extracellulaire ruimte, is ogegebouwd uit
dubbele laag fosfolipiden en is vloeibaar en waterafstotend.
Structuren in celmembraan zijn: cholesterolmoleculen, membraaneiwitten en glycocalix.

2.2.2 transport via celmembraan
Stoffen kunnen op verschillende manieren de cel in en uit. Water en gassen, passeren de
celmembraan zonder dat cel daarbij een actieve rol speelt passief transport.
Passief transport kost de cel geen energie. De meeste stoffen die cel opneemt en afgeeft wordt actief
getransporteerd. Actief transport kost wel energie uit cel.

Passief transport
Passief transport van stoffen via celmembraan is gebaseerd op difussie en osmose. Gassen als
koolstofdiocide en zuurstof diffunderen ongehinderd via celmembraan. Voor deze stoffen is
celmembraan permeabel(doorlaatbaar). Water wordt vervolgens het osmotisch principe
getransporteerd, want voor alle andere opgeloste stoffen is celmembraan niet permeabel. Binnen de
cel bevindt zich cytoplasma met zijn concentraties opgeloste deeltjes. Buiten de celmembraan is een
waterige oplossing met andere samenstelling dan cytoplasma.

Hoe snel het water zich in of uit de cel verplaatst, hangt af van de concentratieverschillen binnen en
buiten de cel. Daarbij gaat het vooral om zouten in oplossing (kristalloïden) en eiwitmoleculen
(colloïden). Hoe groter de concentratie verschillen, des te harder de oplossing water ‘aanzuigt’. De
zuigende kracht die veroorzaakt wordt door zouten in oplossing wordt de kristalloïd-osmotis’ druk
(KOD) genoemd.

Eiwitmoleculen» die veel groter zijt dan zouten, lossen niet op (= vallen niet uit elkaar) maar worden
omringd door watermoleculen. Eiwitten en water vormen zo colloïdale oplossing. Ook deze oplossing
veroorzaakt een osmotische zuigkracht, die de colloïd-osmotische druk (COD) heet. Ook via de
membraanporiën kunnen bepaalde opgeloste stoffen de cel in en uit diffunderen. Hierbij gebruiken
ie de membraanporiën als een soort sluis. Elk type celmembraanporie laat een ‘eigen’ stof door. Het
mechanisme van dit type transport is nog niet helemaal opgehelderd.

Diffusie is de beweging van deeltjes van een plaat waar ze in een hoge concentratie voorkomen naar
een plaats waar de concentratie kleiner is. Diffusie kan zowel in de lucht als in vloeistof plaatsvinden.
Als de te diffunderen deeltjes gescheiden worden door een wand die permeabel (doorlaatbaar) voor
de stof is, kan diffusie ongehinderd plaatsvinden. Osmose is diffusie van water via een
semipermeabele (half doorlaatbare) membraan.


Actief transport
Bij actief transport moeten deeltjes van een ruimte met een lage concentratie opgeloste stoffen naar
een ruimte een hoge concentratie opgeloste stoffen gebracht worden. Tijdens dit vervoer bewegen
de deeltjes dus tegen de concentratiegradiënt in als het ware stroom opwaarts, naar de plaats met
de hoogste osmotisch druk.

We bespreken hier twee typen actief transport: enzymatische pomp en blaasjestransport.
- Bij een enzymatische pomp worden de te transporteren stoffen met behulp van enzymen
door de celmembraan gesluisd. Deze enzymen zijn membraaneiwitten en worden
transporteiwitten genoemd. Aan de ene kant van de celmembraan bindt de stof zich aan het
enzym. Vervolgens werkt het enzym de stof door de membraan heen en laat het aan de

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur llmhemmen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67163 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49
  • (0)
  Ajouter