KNK-C: IEDEREEN KANSRIJK
1. INCLUSIE
1.1. Inleiding op de module inclusie
Inclusief onderwijs:
Overbrengen van vaardigheden, attitudes, kennis, … met aandacht voor (essentie):
Het bevorderen van participatie- en leermogelijkheden voor alle leerlingen met diverse
achtergronden (diversiteitsgedachte)
Als leraar in staat zijn om drempels, die het leren en participeren van leerlingen
bemoeilijken, te herkennen en te verlagen.
Verschillende actoren in het inclusieverhaal (buiten de school) en het belang van een
goede samenwerking met die actoren.
Inclusieve leeromgeving:
Alles wat het mogelijk maakt om die kennis, vaardigheden, … goed over te brengen (= goed en
inclusief onderwijs mogelijk maken)
Bv. gebouw, team, lessen, materiaal, …
Inclusieve leeromgevingen zijn leeromgevingen die goed onderwijs mogelijk maken voor
alle leerlingen, ongeacht beperking, gender, etniciteit, afkomst, meertaligheid, …
Binnen inclusief onderwijs wordt diversiteit benaderd als een meerwaarde en wordt elke leerling
gelijkwaardig behandeld. Dit houdt onder meer in dat de leraar alle mogelijke
ondersteuningsbronnen kan aanboren (ouders, lerarenteam, directie, externe ondersteuners, de
leerlingen, …) en de nodige aanpassingen maakt om volwaardige participatie aan het
schoolgebeuren mogelijk te maken.
1.2. Wat is inclusie
Elk kind is uniek -> beginsituatie achterhalen is zeer belangrijk om inclusief onderwijs te garanderen
Definitie inclusie:
Iedereen kan participeren in het onderwijsgebeuren zonder zich aan te moeten passen de
maatschappij past zich aan
De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en
plichten.
Inclusie ≠ integratie:
Integratie = men moet zich aanpassen aan de maatschappij
(vierkant dat niet door de deur past => proberen cirkel van te
maken)
1
, 1.3. Het M-decreet
1.3.1. De situering
Het M-decreet staat voor “Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften” (SOB)
De ‘M’ kan ook voor meerdere dingen staan:
- Maatregelen
o We kijken naar wat een bepaalde leerling specifiek nodig heeft om te kunnen
participeren in de klas -en schoolcontext en hoe we daarop kunnen inspelen.
( i.p.v. te focussen op de beperking van de leerling)
We kijken ook naar de talenten, interesses en positieve eigenschappen van de lln.
en nemen die mee in de aanpak!
o Leerlingen met SOB = leerlingen met langdurige en belangrijke participatieproblemen
die ontstaan door een samenspel tussen:
Functiebeperkingen (bv. blindheid, dyscalculie, …)
Beperkingen in activiteiten (bv. rolstoel, …)
Persoonlijke en externe factoren (bv. de LK/ouders voorzien iets niet, …)
o SOB => nadruk op hoe je de omgeving kunt aanpassen aan de specifieke noden van elk
kind of jongere.
o Het gaat over leerlingen uit het BaO, BuBaO, SO en BuSO
Voorbeelden: grotere tekst op blad, meer tijd bij een toets, aangepaste stoel, …
- Mindshift
o Vertrek vanuit ontwikkelingsnood/-behoefte
Bv.: Als een kind niet mee kan op school is de belangrijkste vraag:
“Wat heeft dit kind nodig om te leren?”
Kern M-decreet
o Niet focussen op beperking/handicap = niet labellen --> maar kijken hoe we de omgeving
kunnen aanpassen aan de specifieke noden of behoeften van elk kind/jongere.
A.d.h.v. redelijke aanpassingen, maar ook gewoon differentiëren in de klas.
Onderwijs op maat, kwaliteit moet daarbij gegarandeerd blijven
- Motivatie
M-decreet wil motivatie zijn voor verandering binnen inclusief onderwijs.
Vier vaststellingen:
1. België heeft in vergelijking met andere Europese landen relatief veel leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften. (6,63% van de leerplichtige leerlingen)
2. België kiest meer dan andere landen voor een oplossing in aparte scholen.
(4,35% volgt les in BuBaO of BuSO)
3. Het aantal leerlingen in het buitengewoon onderwijs blijft groeien, de laatste 10 jaar met
12%. (Sinds goedkeuring M-decreet eerste een daling, nadien weer stijging)
4. België ondertekende het gelijkekansen- en gelijkbehandelingsdecreet + het VN-verdrag
inzake rechten personen met een handicap ... dus moeten er in de praktijk ook gelijke
kansen komen! Dit is uitgeschreven in het M-decreet.
Om inclusief onderwijs te realiseren 2 begrippen zeer belangrijk:
1. Mindset
a. Onze visie op inclusief onderwijs (hoe kijken we als LK hiernaar?).
b. Onze (voor)oordelen en of ze kloppen.
2. Meesterschap
a. Inclusief onderwijs in de praktijk kunnen toepassen.
2
, 1.3.2. De krachtlijnen
Krachtlijn 1:
Eerst gewoon, dan buitengewoon.
Het M-decreet wil scholen meer inclusief maken.
Elke gewone school moet een doorgedreven
zorgbeleid uitbouwen (=> zorgcontinuüm) en
zoeken naar redelijke aanpassingen.
Helpt dit alles niet genoeg, dan kan het kind naar het buitengewoon onderwijs.
Krachtlijn 2:
Recht op redelijke aanpassingen.
Ieder kind heeft recht op redelijke aanpassingen, maar soms zijn de aanpassingen die nodig zijn onredelijk voor
een school en kan de aanpassing geweigerd worden. Criteria voor redelijkheid zijn: kostprijs,
gebruiksfrequentie en -duur, impact op organisatie, omgeving en andere leerlingen en ten slotte ontbreken
van gelijkwaardige alternatieven.
Krachtlijn 3:
Recht op inschrijving in een gewone school. (=> inschrijvingsrecht)
De school mag dus geen leerlingen weigeren die een IAC volgen of het GC aankunnen mits redelijke aanpassing
en extra ondersteuning, tenzij de school redelijke aanpassingen moet doorvoeren die disproportioneel zijn.
Er is dan grondige argumentatie nodig bij een gesprek tussen de school, CLB en de ouder(s).
Krachtlijn 4:
Nieuwe types in het buitengewoon onderwijs.
Type 1 en 8 worden samengebracht en heet voortaan type basisaanbod (leerstoornissen en licht mentale
beperking). Type 9 is nieuw in het buitengewoon onderwijs (ASS zonder mentale beperking). De andere types
blijven hetzelfde.
Krachtlijn 5:
Nieuwe toelatingsvoorwaarden buitengewoon onderwijs.
Een kind kan enkel naar het buitengewoon onderwijs met een verslag van het CLB. Geen enkele andere
instantie kan dit verslag afleveren. Indien een kind een toelatingsverslag heeft voor het buitengewoon
onderwijs kunnen de ouders kiezen of hun kind gewoon of buitengewoon onderwijs volgt.
Krachtlijn 6:
Ondersteuning voor het gewoon onderwijs.
Het ondersteuningsnetwerk:
- Wat?
o Geïntegreerd onderwijs (GON) en inclusief onderwijs (ION)
verdwijnen => in plaats hiervan komen ondersteuningsnetwerken
o Vanaf schooljaar 2017-2018 => iedere school is verbonden aan een ondersteuningsnetwerk
o Iedere school krijgt contactpersoon voor ondersteuning
- Wie?
o Samenwerking tussen
School gewoon onderwijs en school buitengewoon onderwijs
CLB
Pedagogische begeleidingsdienst
=> alle partners zijn gelijkwaardig
- Doel ondersteuningsnetwerk?
o Vertrekken vanuit de noden (leerling, leerkracht, school,...) > variabel
o In kaart brengen en ondersteunen van
Onderwijsbehoeften leerlingen (in samenspraak met ouders)
Ondersteuningsnoden leerkrachten en schoolteams
o Doel = meer in te zetten op leraar- en teamgerichte ondersteuning.
3