Samenvatting Wiskunde
Hoofdstuk 1 : Wiskundige ontwikkeling als deel van een totale ontwikkeling
1) Ons doel als leerkracht
Kleuters meenemen in hun totale ontwikkeling.
⇒ op verschillende ontwikkelingsdomeinen
2) Ontwikkeling als geheel, geen afgebakende ontwikkelingsdomeinen
Een kind ontwikkelt op verschillende vlakken tegelijk wanneer hij betrokken bezig is met een
activiteit.
⇒ Eilanden van de talentenarchipel (exploreren)
⇒ Inspelen op wat kinderen willen en nodig hebben
⇒ Talentenkiemen ontdekken die in elk kind zitten
Denkeiland Logisch-abstract denken, denkonwtikkeling,
sorteren, patronen herkennen, sudoku,...
Taaleiland Taalontwikkeling, rijmen, mopjes, toneelspelen,
versjes maken, boodschappen vertellen,...
Muziekeiland Muziekontwikkeling, ritme klappen, instrumenten
herkennen, toon houden,...
Beeldeiland Vormgeving, knutselen, foto’s nemen, decoreren,
inkleuren, kleien, tekenen kleien, modebewust,...
Sameneiland Sociale eiland, vrienden maken, troosten, iemand
motiveren, bemiddelen bij ruzies,nood aan hulp
aanvoelen, ...
Fijneiland Kleine motoriek, naaien, pincet, strijkparels,
make-up aanbrengen, hanteren van
schroevendraaier,...
Wereldeiland Fysieke wereld, natuur, techniek, Verpotten van
planten, iets dat stuk is herstellen, relatie water en
ijs begrijpen,...
Beweegeiland Grote motoriek, lopen, springen, bewegen,
fietsen, mimespel, kracht uitoefenen, dansen, bal
gooien,...
Wil- en Zelfsturing, ondernemingszin, plannen maken,
durfeiland bewust kiezen, organiseren, iets nieuws bedenken,
regels bepalen,...
1
, 3) Groeien van het ene eiland naar het andere : de juiste mindset creëren
➔ Ontwikkelen in totaliteit is belangrijk.
➔ Soms moet je je grenzen verleggen.
➔ Ontwikkeling kan niet zonder deze spanning van het durven verlaten van je comfortzone
(zone van huidige ontwikkeling) naar de zone van naaste ontwikkeling.
➔ Uit je comfortzone gaan is spannend.
➔ Carol Dweck zegt dat het een kwestie van:
➢ Groeimindset is, ik kan iets nog niet goed, maar ik kan hierin groeien.
➢ Vaste mindset is, ik kan iets goed of niet goed, er valt niets aan te veranderen.
➔ Door te groeien word je er beter in ⇒ vooruitgang in de ontwikkeling
➔ Je moet kleuters stimuleren om een groeimindset te ontwikkelen door hen kansen te geven
om fouten te maken en door hen te prijzen voor de inspanningen die ze leveren.
Hoofdstuk 2 : Denkontwikkeling
1) Denkontwikkeling
Denkproces bestaat uit 5 denkvaardigheden:
(fundamenteel geleerd)
1. Opmerken
2. Onderzoeken
3. Structureren
4. Representeren
5. Gebruiken / toepassen
1) Kennis en vaardigheden ➢ Zintuigen gebruiken = zien, horen, voelen, ruiken,
opmerken uit een situatie proeven
➢ Bv: kinderen gaan naar de zoo en zien de giraffen.
➢ Als juf toon je de kinderen de giraffen.
2) Onderzoeken ze deze kennis ➢ Gerichter kijken en de indrukken linken aan informatie
en vaardigheden die eerder in het geheugen werd opgeslagen
➢ Bv: Het dier heeft lange poten, een speciale tong, zijn
nek is tot aan de takken van de bomen
➢ Als juf stel je vragen: hoe ziet het eruit? Wie is
groter?,...
3) Structureren ze deze ➢ Nadenken over wat hij te weten kwam, informatie
vergelijken en zo tot inzichten komen, denken aan de
hand van taal
➢ Bv: De giraffe is groter dan het paard, hij kan met zijn
lange nek bladeren uit de boom eten
➢ Als juf kan je de kleuter wijzen op bepaalde termen,
relaties en kenmerken, vergelijkingen maken
2
, 4) Representeren ze deze ➢ Vertellen, tekenen, dansen, bouwen,... door manieren
van expressie te gebruiken
➢ Bv: De kleuter vertelt thuis over de giraffe en maakt in
de klas een tekening van de giraffe
➢ Als juf geef je de kleuter de kans om zijn impressies op
allerlei manieren vrij te uiten.
5) Plaatsen ze de kennis en ➢ Associaties maken tussen de situatie die zich voordoet
ervaringen terug in een situatie en zijn nieuw verworven kennis
(gebruiken en toepassen) ➢ Bv: Een kleuter stelt vast dat zijn bal in de boom vast zit
en maat de opmerking dat hij het jammer vindt dat hij
geen giraf is, want dan zou hij de bal makkelijk uit de
boom kunnen halen
➢ Als juf stel je open vragen die de kleuter aan het
denken zet, verwijs je regelmatig naar andere situaties.
Hierdoor komen kinderen tot basisinzichten.
⇒ Besteed veel tijd aan taal en begripsvorming, zeer belangrijk voor kleuters.
⇒ Het is ook belangrijk om nieuwe Vlaamse begrippen en woorden te leren. (voor kinderen
die nog Nederlands aan het leren zijn.)
⇒ Taal is belangrijk bij denken. Geef aandacht aan taal en
begripsvorming + het kunnen verwoorden of representeren.
2) De stadia van Piaget
Piaget:
Hoe wordt kennis verworven?
⇒ Door interactie met de wereld. Orde is zeer belangrijk!
⇒ Kennis verwerven door interactie met de wereld die hen omringt. Ze hebben behoefte om
orde te scheppen in de indrukken die ze opdoen om zo te voorkomen dat de wereld hen
chaotisch overkomt.
⇒ Piaget onderscheidde verschillende ontwikkelingsstadia gedurende de denkontwikkeling.
3) Het sensorische stadium = van 0 tot 2 jaar
❏ Kind verwerkt kennis met de zintuigen en hun motoriek (praktische kennis verkrijgen)
❏ Kind heeft besef van objectpermanentie
❏ Kind heeft besef van vorm en grootte costantie
❏ Kind kan gebruik maken van een middel om een doel te bereiken
❏ Eindigt wanneer het kind leert praten
4) Het preoperationele stadium = van 2 tot 7 jaar
❏ Moment voor ze alles kunnen toepassen
❏ Kind krijgt gedachten en begint woorden te gebruiken (woordjes in het hoofd)
❏ Kind kan beginnen met representeren (dingen weergeven)
❏ Kind kan zijn denken nog niet omkeren, hij denkt vanaf het nu
❏ Nog niet operationeel
3
, 5) Het concreet-operationele stadium = van 7 tot 12 jaar
❏ Dingen kunnen toepassen
❏ Kind kan redeneren op concreet vlak
❏ Kind kan alle info afleiden uit een experiment
❏ Kind kan dingen in gedachten doen
❏ Enkel op concreet vlak, niet abstract of hypothetisch denken
6) Het formeel-operationele stadium = van 12 tot 16 jaar
❏ Jongere kan theorieën opstellen
❏ Redeneren met uitspraken of begrippen die niet meer met de waarneming verbonden zijn
❏ Jongere kan abstracte begrippen gebruiken (verhouding - bewerking)
❏ Jongere kan meta-denken ⇒ denken over zijn denken, gedachte
❏ Het denken is niet langer meer noodzakelijk verbonden aan de directe waarneming
Hoofdstuk 3 : Wat is wiskunde initiatie
1) Wat is kleuterwiskunde
Inleiding, het begin
2) Algemene kenmerken
Wiskunde initiatie (wiskundige begrippen en vaardigheden)
⇒ Wiskunde in de kleuterklas is niet zich laten leiden door logica,
maar door de zintuigen.
⇒ Bv: In de zandtafele als spelend ontdekken dat er in het ene potje
veel meer zand kan dan in het andere potje.
Komt geïntegreerd aan bod in de kleuterklas:
⇒ Bv: Een kind legt in het vakje van elke leerkracht 1 brief, een stal bouwen in de
boekenhoek, in en uit de hoepels springen in de bewegingsles, ...
⇒ Dit zijn functionele activiteiten
Structurerende activiteiten:
⇒ Wiskundige momenten op zich
⇒ Bv: de lengte van het lokaal meten, het aantal steentje tellen dat we nodig hebben om een
pad te leggen, …
⇒ De leerkracht trekt gericht meer tijd uit om begrippen uit te diepen of vaardigheden in te
oefenen
⇒ Zowel speels als boeiend voor kleuters
4