Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Verbintenissenrecht K3 €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Verbintenissenrecht K3

 6 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Uitgebreide samenvatting verbintenissenrecht K3, inclusief stappenplannen, belangrijke begrippen voor het tentamen en jurisprudentie. Ik heb een 7,8 gehaald voor dit tentamen.

Aperçu 4 sur 67  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 9, 11, 12, 13, 15
  • 11 avril 2021
  • 67
  • 2019/2020
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting K3 Verbintenissenrecht

Week 1 en 2
Aansprakelijkheidsrecht = verbintenissen uit de wet en schadevergoeding.

Verbintenissen vloeien voort uit overeenkomsten en de wet.

Obligatoire (verbintenis scheppende) overeenkomst = door het aangaan van deze overeenkomst
verbindt een partij zich moedwillig door een rechtshandeling.

Verbintenissen uit de wet = in een aantal gevallen verbindt de wet evenwel aan bepaald handelen of
aan een bepaald feitencomplex een verbintenis, ongeacht of partijen dit met hun handelen hebben
beoogd.

Verbintenis, rechtsplicht, vermogensrecht, nakoming

Een verbintenis is een rechtsplicht waarmee een subjectief vermogensrecht correspondeert. Op wie
door toerekenbaar onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, rust volgens art. 6:162 BW (OD) een
verbintenis om de schade te vergoeden (de passieve zijde van de verbintenis). Degene die door de
OD is benadeeld heeft een met de verplichting tot schadevergoeding corresponderende, aanspraak
(de actieve zijde van de verbintenis): het recht op schadevergoeding. Dat subjectieve recht is een
goed (art. 3:1 BW) en een vermogensrecht (art. 3:6 BW).

Kale rechtsplicht = wanneer men kan zeggen dat een ander verplicht is om zich te onthouden van het
toebrengen van schade door onrechtmatig handelen. Er staat geen vermogensrecht tegenover en
daarom is het een kale rechtsplicht.

Van rechtsplichten, kan in beginsel binnen de grenzen van art. 3:296 BW nakoming worden
gevorderd. De nakoming van verbintenissen, dus ook van verbintenissen uit de wet, is behalve in het
algemene art. 3:296 BW geregeld in art. 6:27 BW.

Soms rust op iemand een verplichting waarvan geen nakoming kan worden gevorderd, maar ter zake
waarvan niet-naleving andere gevolgen heeft. Een voorbeeld daarvan is de verplichting tot beperking
van de schade: degene jegens wie onrechtmatig is gehandeld, is op zijn beurt verplicht om zijn schade
te beperken, anders treft hem eigen schuld (art. 6:101 BW). Houdt hij zich niet aan deze plicht tot
schadebeperking dan kan de aansprakelijke nakoming daarvan niet rechtstreeks afdwingen maar kan
de aanspraak op schadevergoeding worden verminderd.

Samenloop wanprestatie en OD

Primaire verplichtingen uit overeenkomst = wanneer de overeenkomst zelf een verbintenis in het leven
kan roepen.

In de tweede plaats verplicht niet-nakoming van een primaire verplichting volgens art. 6:74 BW onder
omstandigheden tot schadevergoeding. Deze laatste verplichting is een verbintenis uit de wet.

Schiet iemand tekort in de nakoming van een verbintenis uit ovk, dan zou men dat op zichzelf ook
kunnen aanmerken als een OD. De wetgever heeft evenwel voorzien in een afzonderlijke regeling van
de gevolgen van niet-nakoming van verbintenissen. Dat betekent dat bij eenzelfde FEITENCOMPLEX
verschillende wettelijke regels kunnen samenlopen.

Samenloop = wanneer er meer rechtsregels tegelijkertijd toepasbaar zijn op eenzelfde gebeurtenis.
Uitgangspunt bij samenloop van meer op zichzelf toepasselijke rechtsgronden is dat zij cumulatief van
toepassing zijn en dat, indien die rechtsgronden tot verschillende rechtsgevolgen leiden die niet
tegelijktijdig kunnen intreden, de eiser daaruit naar eigen inzicht een keuze mag maken. Dit
uitganspunt lijdt slechts uitzondering indien de wet dat voorschrijft of onvermijdelijk meebrengt.

Nu de wet een afzonderlijke regeling kent voor de niet-nakoming van verbintenissen, dient deze
regeling telkens te worden toegepast wanneer een feitencomplex kan worden aangemerkt als
tekortkoming in de nakoming van een verbintenis.

,Kan een feitencomplex ook los van de contractuele verhouding als OD worden aangemerkt, dan kan
de benadeelde zijn vordering tevens op art. 6:162 BW baseren.

Rechtvaardiging van het ontstaan van verbintenissen

Verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:1 BW).

Gesloten stelsel van bronnen = dit betekent dat bronnen van verbintenissen uit de wet met zoveel
woorden in de wet kunnen zijn genoemd. Dat laat toe dat, ook zonder een bron van een verbintenis
met zoveel worden in de wet wordt genoemd, een verbintenis wordt aangenomen indien dit past in het
stelsel van de wet en aansluit bij welk in de wet geregelde gevallen.

Ontstaan verbintenissen door een rechtshandeling, dan wordt het bestaan ervan gerechtvaardigd
doordat partijen dat rechtsgevolg hebben BEOOGD en GEWILD (art. 3:33 BW). In gevallen waarin
verbintenissen niet door een rechtshandeling maar rechtstreeks uit de wet ontstaan, vraagt dit om een
eigensoortige rechtvaardiging.

Algemene thema’s van aansprakelijkheidsrecht

Vertrekpunt: ieder draagt zijn eigen schade

Het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht kent als uitgangspunt dat ieder zijn eigen schade
draagt. Dat betekent dat men in beginsel zelf de lasten draagt van alle mogelijke onheil. Men kan zich
tegen dergelijke risico’s soms indekken door zelf verzekeringen af te sluiten, zoals een
zorgverzekering. En sommige risico’s worden gedragen door sociale zekerheid.

Op het vertrekpunt dat ieder zijn eigen schade draagt biedt het buitencontractuele
aansprakelijkheidsrecht belangrijke uitzonderingen. Wanneer iemand anders ogv een verbintenis uit
de wet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het ontstaan van schade, kan die schade op hem
worden afgewenteld.

Afwenteling van schade via het aansprakelijkheidsrecht kent relatief hoge drempels, maar leidt wel tot
volledige vergoeding: de aansprakelijke dient de benadeelde zoveel mogelijk te plaatsen in de situatie
waarin deze zou hebben verkeerd indien de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berst niet zou
hebben plaatsgevonden: zijn volledige schade moet dus worden vergoed.

De relatief hoge ‘opbrengst’ die het aansprakelijkheidsrecht biedt in de vorm van volledige vergoeding
leidt er toe dat in toenemende mate beroep wordt gedaan op het aansprakelijkheidsrecht.

Doelen van het aansprakelijkheidsrecht

Aansprakelijkheid uit contract = waarbij men het oog heeft op aanspraken tot nakoming van een
verbintenis en aanspraken wegens tekortschieten in contractuele verplichtingen (art. 6:74 en verder
BW).

Aansprakelijkheid uit de wet = waarbij men het oog heeft op onrechtmatige daad en kwalitatieve
aansprakelijkheden (art. 6:162 en art. 6:169 en verder BW).

Aansprakelijkheid en verzekering

Wanneer een benadeelde zichzelf tegen bepaalde schade heeft verzekerd, rust ogv de
verzekeringsovereenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar op de verzekeraar de verbintenis
om onder in de overeenkomst omschreven voorwaarden aan de verzekerde een bepaalde som geld
uit te keren.

Aansprakelijkheid voor eigen gedrag ogv art. 6:162 BW

Het wettelijk systeem

De grondslag van de schadevergoedingsverplichting van art. 6:162 BW is de toerekenbare
onrechtmatige gedraging van een persoon. De verplichting tot schadevergoeding ontstaat slechts
indien de schade een gevolg is van de onrechtmatige gedraging van een persoon. Is dat niet het geval

,dan blijft de schade liggen waar zij is ontstaan. Een ieder draagt zin beginsel zijn eigen schade, zo
luidt het uitgangspunt.

De onrechtmatigheid van de gedraging is een noodzakelijke voorwaarde voor aansprakelijkheid. Het
moet gaan om een gedraging die rechtens verboden is, dat wil zeggen een doen of nalaten van
gedaagde dat rechtens achterwege had behoren te blijven.

De onrechtmatige gedraging

Wanneer is sprake van een onrechtmatige gedraging? Art. 6:162 lid 2 BW:

Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd
met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamd, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

Dus als onrechtmatig kan worden aangemerkt:

 Een inbreuk op een recht
 Een doen of nalaten in strijd met de wettelijke plicht
 Een doen of nalaten in strijd met het maatschappelijk verkeer

Toerekening

Een onrechtmatige gedraging wordt in de eerste plaats aan de dader toegerekend als hij ‘schuld’
heeft. In lid 3 van art. 6:162 BW staat de schuld als belangrijkste voorwaarde voor toerekening. Schuld
heeft hier de betekenis van verwijtbaar. Dat betekent dat de lichtste graad van schuld volstaat.

Een tweede mogelijkheid om de dader verantwoordelijk te stellen voor zijn onrechtmatige gedag is dat
er gesproken kan worden van een oorzaak welke krachtens…. De in het verkeer geldende
opvattingen voor rekening van de dader komt. Schuld is dan niet noodzakelijk.

Art. 6:162 BW vereist naast de vaststelling dat het gedrag onrechtmatig is dus ook dat het gedrag aan
de dader kan worden toegerekend. Indien aan deze beide voorwaarden is voldaan, is sprake van een
toerekenbare onrechtmatige daad.

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

Rechtspersonen kunnen onrechtmatig handelen en daarvoor krachtens art. 6:162 BW aansprakelijk
worden gesteld. Rechtspersonen kunnen optreden dmv hun organen. Handelingen van degenen die
optreden als orgaan van een rechtspersoon worden gezien als een handeling van die rechtspersoon.
Als het in het kader van dat optreden onrechtmatig wordt gehandeld, kan de rechtspersoon daarvoor
ter verantwoording worden geroepen en aansprakelijk worden gesteld.

Ook als iemand formeel niet gevoegd is om een rechtspersoon te vertegenwoordigen kan de
rechtspersoon toch voor zijn gedragingen aansprakelijk zijn. Dat kan het geval zijn indien die persoon
een zodanige status had dat gezegd kan worden dat de gedragingen van die persoon met de
rechtspersoon vereenzelvigd kunnen worden.

Knabbel en Babbel-arrest:

Hoewel een wetgever als zodanig geen bestuursorgaan is van de Gemeente, maar slechts een
onderdeel van het College van B&W, kan het toch zo zijn dat zijn gedragingen een onrechtmatige
daad van de gemeente opleveren.

‘De gedragingen van een wethouder kunnen immers ook dan een onrechtmatige daad van de
Gemeente opleveren, wanneer zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van de Gemeente
hebben te gelden’.

Er zijn dus twee mogelijke gronden waarop een rechtspersoon aansprakelijk gesteld kan worden
wegens onrechtmatig handelen:

, 1. Als door een formeel bevoegd orgaan namens de rechtspersoon onrechtmatig wordt
gehandeld = orgaanleer
2. Als de gedragingen van een niet-formeel bevoegde persoon toch aan die rechtspersoon
worden toegerekend omdat zij in het maatschappelijk verkeer als gedragingen van die
rechtspersoon hebben te gelden = vereenzelviging

Behalve via de orgaanleer of via vereenzelviging kan een rechtspersoon ook kwalitatief aansprakelijk
zijn voor het gedrag van natuurlijke personen.

Is de rechtspersoon aansprakelijk, dan sluit dat niet uit dat tevens een natuurlijk persoon aansprakelijk
is. Men denke aan de werknemer voor wiens fouten de werkgever ogv art. 6:170 aansprakelijk is,
maar die voor zijn fouten ook zelf uit onrechtmatige daad aansprakelijk is.

De onrechtmatigheid van de gedraging en de betekenis van de rechtvaardigingsgrond

Art. 6:162 lid 2 BW wordt afgesloten met een voorbehoud, namelijk de mogelijk aanwezigheid van een
rechtvaardigingsgrond. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond heeft tot gevolg dat een
handeling die op zichzelf beschouwd onrechtmatig zou zijn, dat onrechtmatige karakter verliest.

 Overmacht als noodtoestand;
 Noodweer;
 Uitvoering van een wettelijk voorschrift;
 Bevoegd gegeven ambtelijk bevel.

Ook zaakwaarneming kan een rechtvaardigingsgrond opleveren.

Een rechtvaardigingsgrond in het systeem van art. 6:162 BW heeft dus de functie van het wegnemen
van de aanvankelijke, op schending van een wettelijke norm of op een inbreuk op een recht
gebaseerde, onrechtmatigheid ogv de bijzondere omstandigheden waaronder de handeling heeft
plaatsgevonden.

De relativiteit van de normschending

Toepassing van het relativiteitsbeginsel (art. 6:163 BW) kan ertoe leiden dat, ondanks de overtreding
van een wettelijke norm, toch geen aansprakelijkheid wordt aangenomen omdat de overtreden norm
de belangen die in het concrete geval zijn geschonden niet beschermt.

Onderlinge verhouding van de onrechtmatigheidscriteria

De wetgever heeft in art. 6:162 lid 2 BW de hiervoor genoemde onrechtmatigheidsvormen naast
elkaar gezet. Dat bekent dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om aan elk van deze
onrechtmatigheidsgronden een zelfstandige betekenis toe te kennen. Is aan de voorwaarden van één
van deze gronden voldaan, dan staat daarmee in beginsel de onrechtmatigheid van de gedraging
vast.

Hoewel voor het aannemen van onrechtmatigheid voldoende is dat is voldaan aan de eisen van een
van de drie genoemde onrechtmatigheidscategorieën, zal onrechtmatig handelen in de praktijk dikwijls
tegelijkertijd aan de eisen van verschillende categorieën voldoen.

In de meeste gevallen blijkt dat niet volstaan kan worden met een toetsing aan ofwel het
inbreukcriterium ofwel de strijd met de wet, maar dat een nadere, aanvullende toetsing plaatsvindt aan
ongeschreven zorgvuldigheidsnormen. Deze aanvullende toetsing zal zich voordoen indien het feit
van de inbreuk onvoldoende houvast biedt voor de boordeling van de onrechtmatigheid van de
gedraging.

Strijd met een wettelijke plicht

Hoofdregel: indien met een schadeveroorzakende gedraging een wettelijke plicht, een wettelijke norm
wordt geschonden, dan betekent dit dat daarmee de onrechtmatigheid van dat gedrag in beginsel is
gegeven. Het is algemeen aanvaard dat in beginsel ieder handelen, doen of nalaten in strijd met een
wettelijke plicht onrechtmatig is.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anouklooijmans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99
  • (0)
  Ajouter