Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Histologie samenvatting bloed €3,99   Ajouter au panier

Resume

Histologie samenvatting bloed

 8 vues  0 fois vendu

De samenvatting gaat over het hoorcollege van bloed en de uitgeschreven teksten ervan op de USB-stick die je kon kopen. Het gaat over het vak Histologie die in eerste bachelor biomedische wetenschappen gegeven wordt tijdens tweede semester.

Dernier document publié: 2 année de cela

Aperçu 5 sur 10  pages

  • 12 avril 2021
  • 22 janvier 2022
  • 10
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (101)
avatar-seller
VFua
Deel 4: bloed en bloedvorming
1. Algemeen
Bloed: kan beschouwd worden als een bindweefsel
à heeft 3 typische BWbestanddelen: vezels, een amorfe matrix en cellen

• Vezels: slechts tot uiting als reactie op wonden
• De amorfe matrix: bloedplasma
o dat voor ongeveer 90% water en 10% opgeloste stoffen
o opgelost stoffen: hormonen, vitaminen, pigmenten, Na- en K-ionen, koolhydraten,
lipiden, aminozuren, ureum, creatine, urinezuur, fibrinogeen bevat.
o Bloedserum= plasma zonder stollingsfactoren
• cellen: ook in BW (BW: losmazig BW) (enkel trombocyten ≠ BWcellen)
Hematocriet= procentuele verhouding tussen het aantal bloedcellen en het plasma

rode bloedcellen erythrocyten neutrofielen
eosinofielen
witte bloedcellen granulocyten basofielen
(leukocyten)
agranulocyten lymfocyten
monocyten
bloedplaatjes trombocyten


Kleurstoffen:
- basofiel= basische kleurstof opgenomen
- eosine= zure kleurstof
- neutrofiele= alle kleuren opgenomen à neutrale kleur

Bloedcellen: zien er beetje anders uit in weefselcoupes dan in uitstrijkpreparaten
• uitstrijkpreparaten: bloedelementen platter + groter
• Coupes: bloedelementen dikker + kleiner




1

,2. Gemeenschappelijke kenmerken van gevormde elementen en BWcellen
“bloedcellen” = cellen van bindweefsels.
• Meeste: gebruiken bloedbaan enkel als transportmiddel + zijn er niet lang in
• Buiten circulerend bloed gevonden bv: verspreid tussen vezels van ongeordend BW
• Sommige: hebben immature vorm à pas (morfologisch) gedefinieerd nadat ze zich in BW
hebben genesteld

2.1 Erythrocyten
Erythrocyt =rode bloedcel(RBC)
• GEEN nucleus à wel aanwezig in voorlopercellen
• Vorm: biconcave schijfjes, geen interne organellen
• uniform en amorf
• levensduur beperkt: ongeveer 120 dagen
• zijn sterk vervormbaar à kunnen zelfs door kleine capillairen
• Bij sommige diersoorten komen in 1% van de RBC nog restanten van de kern voor
à zogenaamde Howell-Jolly lichaampjes
• De rode kleur bloed: door hemoglobine in de RBC àkan O2 binden
• RBC komt niet buiten bloedbaan, enkel als bloeding is
• +/- 45% van het totale bloedvolume wordt ingenomen door RBC.

Ziektes:
• Poikilocytosis = voorkomen van RBC met abnormale vorm
• hypertonisch milieu à water onttrokken aan de RBC à schrompelen.
• hypotonisch milieu àRBC zwellen en eventueel barsten (= hemolyse)
à kan ook veroorzaakt worden door bacteriën, slangengif
• Een toestand van anemie (=bloedarmoede) kan veroorzaakt worden wanneer
1. bloedvolume lager is dan normaal
2. het hematocriet te laag is (=het volume van het bloed dat door de rode
bloedcellen wordt ingenomen,
3. het hemoglobinegehalte te laag is en/of de RBC kleiner zijn dan normaal
(microplaan: te kleine doormeter; microcytair: te klein volume)

Bloedbezinking:
• Onstolbaar bloed maken (bv. door toevoeging van heparine)
à RBC neiging tot agglutinatie (samenklontering).
• Door FZ zinken klonters naar bodem van buis
• Bezinkingssnelheid: afhankelijk van vorm + grootte van de RBC, elektrische lading,
viscositeit van plasma, de temperatuur, ....
à De normale bezinkingssnelheid afhankelijk van diersoort
à Bij zwangerschap, pathologische omstandigheden: bezinkingssnelheid kan toenemen

Termen:
Microplaan= te kleine diameter hypochroom= te weinig kleurstof opgenomen
Normoplaan= normaal normochroom
Macroplaan hyperchroom= te veel
Anisoplanie= in verschillende variaties optreden mesochroom= verschillende kleuren

Microcytair= te klein volume erythrocytose/polycytemie= verhoogd aantal RBC
Normocytair anemie= verlaagd aantal RBC
Macrocytair= te groot volume



2

, 2.2 Leukocyten
leukocyten = witte bloedcellen
• Granulocyten:
o insluitsels in hun cytoplasma
o gelobde of gesegmenteerde nuclei
o soorten: neutrofielen, eosinofielen, en basofielen
• Agranulocyten:
o Geen insluitsels in cytoplasma
o Soorten: lymfocyten en monocyten

Functie lymfocyten: betrokken bij afweer + diapedese (kunnen stromend bloed verlaten en bv.
naar wonde gaan)

2.3 Granulocyten
A. Neutrofielen
• meest verspreide leukocyten
• zijn 60-70% van alle witte bloedcellen
• polymorfonucleair= meerdere vormen kern (wel maar 1 kern)
• Nucleus: kan 2 tot 5 lobben hebben à met elkaar verbonden door dunne kerngedeelten
(chromatinebruggen)
• Bevatten granulen in cytoplasma à vaak licht gekleurd
Granulen= gespecialiseerde lysosomen die zure hydrolasen bevatten.
à cellen hebben fagocytaire eigenschappen
à vernietigen bacteriën ermee
• Door deze kleurvariatie worden deze cellen ook “heterofiel” genoemd.

Weefselbeschadiging:
• Beschadigd weefsel zend chemische signalen uit
• Receptoren bloedwand zorgen ervoor dat opp. moleculen kunnen binden aan andere
receptoren
à zetten neutrofielen aan om aan bloedvat te kleven
• Via diapedese bloedvat verlaten
• Pseudopodia omgeven bv. bacteriën + worden opgeruimd
à fusie met azurofiele + specifieke granula
àneutrofiel gebruikt al granulen op + sterft
à dode cel + restanten bacterie weg via etter

Granules:
• Primaire: azurofiele grana
o Bevatten zure hydrolasen + myeloperoxidase
o Vergelijkbaar met lysosomen
• Secundair: specifieke grana
o Meest talrijke
o Betrokken bij ontstekingsreacties
o Bevatten alkalisch fosfatase
• Tertiaire: kleine grana
o Bevat enzymen: worden uitgescheiden
o Hechten celadhesiemoleculen aan in celmembraan




3

,B. Eosinofielen
• minder talrijk dan neutrofielen.
• tweelobbige kern
• betrokken zijn bij allergische reacties.
à van belang bij fagocyteren + opruimen van antigen-antilichaam-complexen
à over andere functie nog onzekerheid
à als allergische reactie, dan meer aanwezig
• bevatten grana met lytische enzymen
• Na productie: in beenmerg enkele dagen opgeslagen vooraleer in bloed
• Gekleurd worden met eosine


C. Basofielen
• zeldzaamste granulocyten
• nucleus: onregelmatig
• granulen: sterk basofiel à donkerpaars gekleurd
à vaak zo intens kern niet meer goed zichtbaar
• functie: onduidelijk
à vermoeden dat het migrerende mestcel is, want bij sommige dieren bevatten
histamine en heparine à stoffen komen ook in mestcellen voor



2.4 Agranulocyten
A. Lymfocyten
• Talrijkste, belangrijkste soort agranulocyten.
• In perifeer bloed: 2 types:
o kleine lymfocyten
o middelgrote lymfocyten
o De grote lymfocyten meestal buiten bloedbaan in lymfoïde organen
• hoge nucleus/cytoplasmaverhouding.
• Nucleus: meestal rond (soms kleine indeuking).
• donkere kern, cytoplasma vaak niet goed zichtbaar
• twee types lymfocyttypes o.v.v. functie:
o T-lymfocyten: betrokken bij cellulaire immuunreactie
(eerst nog in thymus verder ontwikkelen)
o B-lymfocyten: betrokken bij humorale immuunreactie à belang bij aanmaak
immunoglobulines (=antilichamen)
(rechtstreeks afkomstig van beenmerg)
à Morfologisch geen verschil
à onderscheid door antilichamen (receptoren)

B. Monocyten
• Grootste cellen in bloed à doorsnede van 16 tot 25 micrometer
• Nucleus: nier / boon / hoefijzervormig met een diepe indeuking
à mononucleaire kern (1 vorm)
• Zijn voorlopers van macrofagen
• nucleus/cytoplasmaverhouding is lager dan bij lymfocyt
• Cytoplasma: grijsblauwe tint door fijne azurofiele granulen.
• als monocyt komt in het omgevende weefselà transformeren tot macrofaag
4

, à via diapedese
à ruimen dode cellen op + werken als anitgeenpresenterende cellen
• hebben ook peseudopodia om op te ruimen

2.5 Thrombocyten of Bloedplaatjes
• Bloedplaatjes staan in voor stollingsproces
• klein
• zijn fragmenten van megakaryocyt (grote voorlopercel in het beenmerg)
à door afknopping ervan losgekomen
• bloedplaatjes= kleine cytoplasmische fragmenten, omgeven door membraan
• grana: 𝛼 (stoffen bij stolling) , 𝛿 (bevatten onderstaande stoffen), 𝜆 (lysosomen)
• enkel actief in BV: als BV beschadigd à zorgen voor beperkte lekking bloed
o hebben grana met serotine, ATP, ADP
à werken in op gladde spieren in wand BV
o spier trekt samen
o lokale tragere doorstroming bloed à betere stolling
• Bij mammalia bezitten thrombocyten GEEN kern
• Centraal: zwak basofiel, periferie: bleek + homogeen
• LM: heldere hyalomeer (=perifeer, lichtblauwe, transparante zone) rond het centrale
donkere granulomeer
à is en labyrint van buizen en vesikels

Functie:
• Endotheelcellen beschadigd (onder deze cellen laag collageen à TB hechten er goed op aan)
• Lokaal chemische stoffen vrijgesteld à bloedwand contraheert à bloedstroom trager
• Vorming ophoping TB
• TB bevatten fibrinogeen à omgezet tot fibrine
à fibrine zorgt dat netwerk gevormd wordt
à door netwerk bloedcellen gevangen
à helpen met TB voor stolling
• Vrijstelling inhibitoren zodat proces stopt
• Onder ontstane bloedklonter: migratie endotheelcellen + fibroblasten
à scheiden stoffen uit die klonter oplossen als alles hersteld is

Bloed in niet-zoogdieren
niet-zoogdieren: erythrocyten hebben kern


3. Haematopoiesis of bloedvorming
3.1 Algemeen
embryonale ontwikkeling: 3 periodes onderscheiden voor bloedvorming

1. Megaloblastische periode: in extra-embryonaal mesoderm van dooierzak worden bij de
mens (tijdens de eerste drie maanden van de embryonale ontwikkeling) hematopoietische
stamcellen (=bloedstamcel) gevormd (cfr. bloedeilandjes)
à multipotente stamcel à cellen hieruit gevormd

2. Hepato-lienale periode: (vanaf het einde van de tweede foetale maand begint) in mesenchym van
lever, milt: vorming van rode + witte bloedcellen à gaat door tot het einde van de dracht
3. Medullaire periode: (vanaf de vijfde foetale maand en ook postnataal) in rode beenmerg
(medulla ossium rubra) vorming pluripotente stamcel (verouderde term “hemocytoblast”)
5

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur VFua. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99
  • (0)
  Ajouter