Alle stof wordt behandeld en besproken, door middel van 100+ vragen per boek. Beide boeken die verplicht zijn voor het tentamen zijn hierin verwerkt. Zo leer je veel makkelijker en ben je niet bezig met hele lappen tekst. Mocht je vragen hebben, dan hoor ik het graag.
HOOFDSTUK 1: Globalisering: De wereld als stad 8: Wat zijn vooroordelen binnen groepen?
Stabiele en consistente negatieve attitude tegenover een andere groep of
1: Wat is globalisering? individu.
Internationale vervlechting van economische en sociale relaties
9: Wat is de vooroordeel spiraal tussen groepen? Hoe verloopt deze?
2: Wat zijn 3 aspecten van globalisering? Vooroordelen ontstaan door verstoringen van de waarneming van de andere
1. Economische vervlechting groep.
2. Sociale vervlechting
3. Culturele vervlechting
3: Wat zijn de 3 E’s van globalisering?
1. Ebay
2. Email
3. Easy Jet
4: Wat zijn de nadelen van globalisering?
Arbeidsplaatsen worden bedreigd, grote internationale concurrentie (polen
worden bv vaker gevraagd om klussen te doen omdat ze gedrevener zijn) en
vraag en aanbod sluiten niet meer goed aan
HOOFDSTUK 2: Wij en zij
5: Wat is Etnische segregatie? 10: Hoe ontstaan vooroordelen en op welke manier worden ze in stand
Contact mijden met anderen groepen zonder openlijke conflicten. gehouden? Drie theorieën
1. Sociale identiteitstheorie
6: Wat is meervoudige identiteit? 2. Waarnemingstheorie
Mensen zijn meer dan een ding, niet alleen vrouw, maar ook tennisster etc. 3. Contact hypothese
7: Wat is polarisatie? 11: Wat is de SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE?
Polarisatie is toenemend wij-zij-denken. Het is een proces waarbij de Stelt dat ons zelfbeeld bestaat uit een persoonlijke- en een sociale identiteit.
tegenstellingen tussen groepen in de samenleving sterker worden, waardoor (Komt tot stand op basis van beelden over de in- en outgroup)
groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Polarisatie kan zich
manifesteren op verschillende locaties, bijvoorbeeld in een buurt, op een school 12: Wat is de gelijkheids-attractie theorie?
of op de werkvloer, maar ook op (sociale) media. Deze theorie stelt dat mensen van gelijke groepen zich tot elkaar aangetrokken
voelen.
, 2
13: Wat is ‘out group Denigation?’
Het verschil tussen de eigen groep en de andere groep zo groot mogelijk maken 18: Waar staat de CONTACTHYPOTHESE voor?
Zij voorspelt dat door versterking van het contact tussen groepen, het risico van
14: Wat is ‘in group Favouritsm?’ het ontstaan van een vooroordeel en discriminatie sterk verminderd.
Verschillen binnen de eigen groep klein houden en mensen van eigen groep
worden bevooroordeeld. 19: Wat is een bindingsladder?
Geeft inzicht hoe contact leidt tot een waardevolle manier van samenleven en
15: Wat is de WAARNEMINGSTHEORIE? samenwerken.
De bestaat uit drie vertekende waarnemingen
20: Wat zijn de vier stappen van de bindingsladder?
16: Welke drie vertekende waarnemingen zijn dit en licht ze alle drie toe. 1. Elkaar ontmoeten (sport & spel, recreatie & ontspanning, buurontmoetingen)
Stereotypen: kenmerken van een groep toegekend krijgen. Amsterdammers zijn 2. Elkaar leren kennen (religie, buurt) Doel: kennis maken
direct. 3. Samenwerken (buurtprojecten, kijken naar gemeenschappelijke projecten)
Stigmatisering: afwijzing en negatieve beoordeling van groepen die zich in een Doel: gemeenschappelijke interesses en belangen
kwetsbare en sociale positie bevinden. (bv werkgevers zien Marokkaanse 4. Hulp en ondersteuning (taalverwerving, mentor projecten)
jongeren als boefjes, ze worden niet aangenomen, jongeren gaan zich
daadwerkelijk als boefjes gedragen (selffulfilling prophecy). Het beeld van 21: Wat draagt bij aan het inzicht en ontstaan van vooroordelen en discriminatie?
anderen is hardnekkig negatief. Leidt tot discriminatie en vooroordelen. Sociale identiteitstheorie
Attributietheorie: gaat ervan uit dat mensen bij het waarnemen van Contact tussen groepen stimuleert cognitieve processen die in-group favoritism
verschijnselen om hen heen steeds tot een geordende waarneming komen. (bv en de out-group denigration kunnen afzwakken.
studiegenoot doet opeens heel aardig tegen je, je vermoed dat ze dat alleen doet
omdat ze een samenvatting van je nodig heeft). Je begrijpt wat je ziet, maar het 22: Welke hypothese is gericht op het bestrijden van vooroordelen en
berust op een vermoeden en misschien wil het studiegenootje wel gewoon even discriminatie?
kletsen. De vermoedens ontstaan vaak op basis van vooroordelen, stereotypen of Contacthypothese
eigen ervaringen waardoor het dus niet altijd juist is.
Interne attributie: waargenomen gedrag wordt toegeschreven aan de bedoelingen 23: Wat is Salience-interactie?
en intenties van de handelende persoon. (bv klasgenoot levert alweer een Betekend letterlijk ‘opvallende interactie’. Je voelt je verplicht om jezelf op basis
opdracht te laat in, je denkt dat hij lui en onbetrouwbaar is, het ligt aan die van uiterlijk te verdedigen als men erna vraagt. Denk aan de voorbeelden van
persoon zelf, intern) Linda en haar kindje en dame aan het sporten.
Externe attributies: waargenomen gedrag wordt toegeschreven aan de invloed
van de situatie of aan anderen. (bv opdracht niet ingeleverd omdat hij misschien 24: Welke gevaar is er bij SALIENCE-INTERACTIE?
ziek was, omstandigheden, extern) Uitsluitingsgevaar
17: Wat is de ULTIEME ATTRIBUTIEFOUT? 25: Wat is RACISME?
Leden van de in-group hebben negatieve verwachtingen van de leden van de out- Gevoel dat je door anderen wordt aangevallen/verkeerd wordt beoordeeld,
group. We schrijven positief gedrag van de out-group toe aan toeval, waardoor omdat bepaalde fysieke kenmerken (huidskleur, haar) of sociale kenmerken
een negatief beeld over de out-group blijft bestaan terwijl dit onterecht is.
, 3
(kleding, taalgebruik), anders zijn. Men voelt zich superieur en denkt dat het oké
is anderen slecht te behandelen.
34: Wanneer is er sprake van discriminatie op basis van racisme?
26: Omschrijf alledaagse racisme! Vier voorwaarden
Bestaat uit twee vormen, subtiele en grove racisme. Soms heel open, meestal 1. Het kan gaan om individuele of collectieve handelingen en om instituties.
verdekt en niet direct herkenbaar. 2. Er worden beelden, voorstellingen en verhalen over groepen gecreëerd
waarbij die groepen als statisch, homogeen en stabiel waargenomen worden
27: Wat is subtiele racisme? (Joden, Moffen, Marokkanen).
Verdekte, verborgen behandeling die door het slachtoffer als bedreigend wordt 3. De andere groep wordt al minderwaardig waargenomen.
ervaren. (vb. grappen maken over bepaalde groepen bv pinda’s ipv Indiërs, 4. Er bestaat een samenhang tussen uiterlijke verschijnselen (bv huidskleur) en
iemand heel lang aanstaren of juist wegkijken en niet met die persoon willen innerlijke eigenschappen (bv intelligentie) die in de regel negatief is.
praten). (Vaakst gebruikt!)
35: Wat is het verschil tussen racisme en discriminatie?
28: Wat is grove racisme? Het verschil tussen denken en doen/ Racisme is wanneer iemand uitsluiting
Openlijke slechte behandeling. (Uitschelden, fysiek geweld) ervaart obv uiterlijk. Discriminatie maakt onderscheid op van alles zoals:
handicap, geboorteland, ras, geloof.
29: Wat is Institutionele racisme?
Bedrijven/scholen/instellingen die door regels, manier van functioneren, 36: Wat zijn de 6 voorwaarden voor succesvol contact tussen groepen?
procedures en werkwijzen racisme in de hand werken. Dit werkt in het nadeel 1. Gelijke status > gelijke functie > bv Marokkaan als leidinggevende benoemen
voor bepaalde minderheidsgroepen zoals Marokkanen (buitengesloten gevoel). 2. Weerlegde stereotypen > positieve en persoonlijke ervaringen zien ipv alleen
stereotypen.
30: Wat is discriminatie? 3. Gemeenschappelijke doelen > samen een doel halen, zorgt voor afname
Gedrag waarbij individuen of groepen op basis van kenmerken die voor een vooroordelen
situatie irrelevant zijn, systematisch slechter behandeld worden (bv oudere 4. Gelijkheid bevorderende normen > gelijkheid bevorderen om discriminatie
werknemers niet aannemen = leeftijdsdiscriminatie wanneer ze wel aan de tegen te gaan, vooral in bedrijven, scholen, organisaties (bv sollicitanten een
functie-eisen voldoen en leeftijd het enige is waar ze op afgerekend worden). gelijke kans geven)
5. Het optreden van superieuren > goede regels opstellen tegen bv
31: Wat is directe discriminatie? discriminatie/grapjes. Zowel door overheid als door werkgevers.
Openlijk en expliciet, geen kamer verhuren aan een turk 6. Contact > contact tussen groepen stimuleren.
32: Wat is indirecte discriminatie? 37: Wat is de meertrapsraket om contact op lange termijn te ontwikkelen? 3
In een verhulde vorm, vb.: vloeiend lezen en schrijven Nederlands in een aspecten.
vacature. 1. Friendship potential ontwikkelen. Bv. door samen te gaan sporten met
collega’s.
33: Wat is institutionele discriminatie? 2. Cross-categorisatie homogene groep verminderen door samen zetten van
Regels en procedures die discriminerend uitpakken. Psychologische testen die verschil in sekse, leeftijd enz.
niet gericht zijn op buitenlandse personen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur petra82meijer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.