Biologie:
Invloeden op de bouw van het spierstelsel:
Redenen waarom een goed ontwikkeld spierstelsel belangrijk is voor het lichaam:
- Spieren bepalen de lichaamshouding.
- Tijdens de groei beïnvloeden de spieren de bouw van het skelet.
- Spieren zorgen voor een goede werking van de organen, zoals maag, darmen,
bloedvaten, hart.
- Het spierstelsel maakt onze bewegingen mogelijk.
Anabolica en amfetamines zijn stoffen die de spieren helpen te groeien. Deze stoffen zijn
afgeraden omdat deze verslavend werken en hebben ook schadelijke nevenwerken zoals
hartproblemen, leverfalen en psychose. Deze stoffen worden op de markt gebracht als
geneesmiddel en als doel om mensen te helpen met bepaalde aandoeningen zoals verzwakte
spieren, narcolepsie (in slaap vallen), ademhalingsspasmen.
Om je spieren extra ontwikkelen zijn er andere methodes zoals:
- Op je voeding letten: voldoende eiwitten en vitaminnen opnemen.
- Regelmatig bewegen.
- Grote spiergroepen gericht ontwikkelen met aangepaste oefeningen.
Het gebruik van geneesmiddelen kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben op de
ontwikkeling van ons spierstelsel.
Er zijn ook andere ontwikkelingen in de wetenschap die een invloed hebben op de bouw en
bewegingsmogelijkheden van ons lichaam.
Indeling van de spieren:
Voor het samentrekken van de spieren heb je niet alleen het spierstelsel nodig maar zul je ook
andere stelsel nodig hebben zoals het zenuwstelsel.
Deze stelsels worden geactiveerd als we onze spieren samentrekken:
- Het beenderstelsel: dit is het kader waarop de spieren zijn vastgehecht.
- Het zenuwstelsel: dat zorgt voor het doorgeven van informatie naar de spieren.
- Het ademhalingsstelsel: er moet voldoende zuurstofgas worden opgenomen voor de
spierwerking.
- Het bloedvatenstelsel en het hart: zorgen voor transport van de nodige stoffen naar de
spiercellen.
Er zijn verschillende centrums die de spieren aansturen.
De spieren die we met de wil kunnen aansturen, zorgen voor beweging van de beenderen: het
zijn de skeletspieren. De spieren die autonoom samentrekken zijn de gladde spieren. Ze
komen voor in de wand van het spijsverteringskanaal, in de bloedvaten, de baarmoeder, en
sommige andere inwendige organen.
De hartspier is een aparte spier, zowel wat aansturing als bouw betreft.
, Skeletspier Hartspier Maagspier
Structuur overlangse Losse structuur met Vaste structuur, vezels Vaste structuur, vezels
doorsnede lange, goed zichtbare niet zichtbaar. moeilijk zichtbaar
vezels.
Structuur dwarse Vezels zijn goed Weinig structuur, Weinig structuur,
doorsnede zichtbaar. sponsachtig uitzicht. sponsachtig uitzicht
Hoe vlot kun je de Heel gemakkelijk / /
stukjes uiteenrafelen?
Hoe vlot ziet het Draden Kleine stukken Kleine stukken
resultaat eruit?
Bouw van een skeletspier:
Bijna alle skeletspieren werken in paren, we spreken van antagonisten. Een spier kan
alleen samentrekken. De ontspanning is het gevolg van de samentrekking van de antagonist.
Spieren doen de beenderen bewegen, omdat ze ermee verbonden zijn door één of meerdere
pezen. Een spier wordt aan de buitenkant volledig omgeven door een dik vezelig vlies, de
spierschede. Aan beide uiteinden van de spier vormt dit bindweefsel de pezen, die
doorlopen tot in het beenvlies rond de botten. De spier zelf bestaat uit meerdere
spierbundels, die van elkaar gescheiden worden door een bundelschede van bindweefsel.
Elke spierbundel is opgebouwd uit bindweefsel, spierweefsel, zenuwen en bloedvaten.
Spierbundels kan je met het blote oog zien: als je naar een stuk vlees kijkt, bijvoorbeeld een
biefstuk, kan je de spierbundels van elkaar lostrekken.
Elke spierbundel is een verzameling van een groot aantal spiervezels, die ontstaan zijn door
versmelting van meerdere cellen. Een spiervezel heeft daardoor veel kernen, een lengte die
kan variëren tot 60cm en een doorsnede van ongeveer 20 tot 100 µm.
De bloedvaten en de zenuwen die de spiervezels voeden en laten reageren op prikkels,
bevinden zich in het bindweefsel rond de spiervezels. Dat bindweefsel zorgt tegelijk
voor de uitwisseling van mineralen, zoals calcium (Ca), natrium (Na) en kalium (K), die nodig
zijn om de spieren te stimuleren tot een concentratie.