Ontwikkelingspsychologie
Inhoud
Hoofdstuk 1 (inleiding in ontwikkeling van het kind)..............................................................................2
Hoofdstuk 2 (theoretische perspectieven en onderzoek).....................................................................10
Hoofdstuk 5 (de fysieke ontwikkeling in de babytijd -> geboorte – 2 jaar)...........................................18
Hoofdstuk 6 (de cognitieve ontwikkeling in de babytijd)......................................................................26
Hoofdstuk 7 (de sociale ontwikkeling en de PH-ontwikkeling in de babytijd)......................................32
Hoofdstuk 8 (de fysieke ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd: 2-6jaar)........................................37
Hoofdstuk 9 (de cognitieve ontwikkeling in peuter- en kleutertijd).....................................................41
Hoofdstuk 10 (de sociale & PH-ontwikkeling in de peuter- en kleutertijd)...........................................46
Hoofdstuk 11 (De fysieke ontwikkeling in de schooltijd)......................................................................53
Hoofdstuk 12 (de cognitieve ontwikkeling in de schooltijd).................................................................57
Hoofdstuk 13 (de sociale ontwikkeling en de PH-ontwikkeling in de schooltijd)..................................63
Hoofdstuk 14 (de fysieke ontwikkeling in de adolescentie)..................................................................68
Hoofdstuk 15 (de cognitieve ontwikkeling in de adolescentie)............................................................78
Hoofdstuk 16 (de sociale ontwikkeling en PH-ontwikkeling in de adolescentie)..................................82
1
, Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 (inleiding in ontwikkeling van het kind)
Een oriëntatie op de ontwikkelingspsychologie
Vroeger: genetische psychologie <-> nu: ook
levenslooppsychologie of ontwikkelingspsychologie (OP) = de
wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering
en stabiliteit van bij mensen vanaf de conceptie tot volwassenheid
(en ouderdom).
Meeste aandacht naar de fase tussen geboorte en adolescentie (snelste
veranderingen).
Verschillende delen van de definitie:
o OP gebruikt een wetenschappelijke benadering -> toetsen hun
hypotheses op een wetenschappelijke manier (formuleren theorieën,
gebruiken wetenschappelijke technieken, …).
o OP richt zich op menselijke ontwikkeling: kijken naar groei en
verandering in mensen + zien ontwikkeling als een continu proces.
o Kijken naar elke periode in het leven en naar de stabiliteit in de
verschillende fases: op welke gebieden en in welke perioden veranderen
mensen?
De reikwijdte van het vakgebied
A: Thematische gebieden binnen de ontwikkelingspsychologie
Zeer brede reikwijdte, verschillende ontwikkelingspsychologen houden zich
bezig met uiteenlopende onderwerpen, en specialiseren zich in een thema of
levensfases.
3 centrale thema’s of benaderingen:
1. Fysieke ontwikkeling: kijken naar de invloed van het lichaam op
ons gedrag -> hersenen, zenuwstelsel, spieren, behoeften (fysical needs)
aan voedsel, drinken, slaap, …
- Wat bepaalt de sekse van een kind?
- Wat zijn langetermijngevolgen van een premature gevolgen?
- Wat zijn de voordelen van borstvoeding?
- Wat zijn de consequenties van vroege of late seksuele rijpheid?
2. Cognitieve ontwikkeling: begrijpen hoe gedrag van mensen
wordt beïnvloed door groei en veranderingen in hun intellectuele
vermogens -> bekijkt de intellectuele vermogens: het leren, geheugen,
problem solving (de vaardigheid om goede oplossingen te vinden voor
nieuwe problemen), intelligentie, …
- Wat zijn onze vroegste herinneringen?
- Wat zijn de effecten van tv-kijken?
- Heeft tweetaligheid voordelen?
3. Sociale - emotionele ontwikkeling: kijken naar de sociale
relaties (groeien, veranderen en stabiel blijven), interacties met
2
, Ontwikkelingspsychologie
anderen, het omgaan met emoties (bewust ervaren en grip op
krijgen) en de seksuele ontwikkeling.
- Reageren pasgeborenen anders op hun moeder dan op andere
mensen?
- Wat is de beste manier om kinderen gewenst gedrag aan te leren?
- Hebben kinderen die gepest worden bepaalde eigenschappen gemeen?
4. Persoonlijkheidsontwikkeling: kijken naar de duurzame
gedragingen en (karakter)eigenschappen die de ene persoon van
de andere onderscheiden en de morele ontwikkeling.
- Heeft een kleuter besef van goed of fout?
- Wanneer wordt een kind zich bewust van zijn sekse?
- Wat zijn oorzaken van zelfmoord bij adolescenten?
B: Leeftijdsgroepen en individuele verschillen
Ontwikkelingspsychologen kijken naar specifieke leeftijden -> verdeling
in leeftijdsgroepen:
Prenatale periode Prenatal period Conceptie tot
geboorte
Baby en Infancy and Geboorte tot 3
peuterperiode toddlerhood jaar
Kleutertijd Preschool period 3 tot 6 jaar
Basisschooltijd/ Middle childhood 6 tot 12 jaar
Kindertijd
Adolescentie Adolescence 12 tot 20 jaar
Sommige perioden hebben een afgebakende grens (Bv: peutertijd
eindigt als kind naar basisschool gaat), anderen niet + de tijdstippen
waarop gebeurtenissen zich voltrekken in een mensenleven kunnen
variëren (zowel door biologie als door omgeving als door etniciteit/cultuur)
=> ontwikkeling wordt beïnvloed door meerdere factoren.
DUS: leeftijdsgroepen zijn gemiddelden, niet vaste tijdstippen!
C: De koppeling tussen thema’s en leeftijden
Alle thema’s (zie A) spelen een rol in de kindertijd en adolescentie.
Grote diversiteit aan specialisten (psychologen, pedagogen, genetici,
artsen, …).
Verschillende perspectieven.
Onderzoeksbevindingen worden gebruikt in veel beroepen (Bv: sociaal
werkers, verpleegkundigen, leerkrachten, …).
3
, Ontwikkelingspsychologie
Invloeden van cohorten op ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale
wereld
Iedere persoon behoort tot een specifieke cohort (= een groep
mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren). Bv:
babyboomers -> belangrijke gebeurtenissen hebben een invloed op alle
leden van de cohort (Bv: oorlog, depressies, epidemieën, …).
A: Normatieve invloeden op de ontwikkeling
Mensen in een cohort zijn onderhevig aan bepaalde normatieve
gebeurtenissen (= gebeurtenissen die zich voor de meeste
individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken) ->
leidt tot conformiteit -> kunnen biologisch, sociaal of cultureel zijn (Bv:
puberteit bereiken).
Cohorteffecten: gevolg van normatieve historisch bepaalde
invloeden, biologische en omgevingsinvloeden, verbonden aan
een specifiek historisch moment (Bv: kinderen die geconfronteerd
werden met een vuurwerkramp hadden een andere ontwikkeling).
Leeftijdsgebonden invloeden: biologische en
omgevingsinvloeden die voor hetzelfde zijn voor mensen in een
bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien
(Bv: menopauze, naar school gaan).
Sociaal-culturele invloeden bepalen ook ontwikkeling, bv: etnische
afkomst, sociale klasse, lid zijn van een subcultuur, … -> leiden tot een
conformiteit: uit vrees voor de gevolgen van afwijkend gedrag.
Niet-normatieve gebeurtenissen: specifieke gebeurtenissen die
plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon, terwijl de
meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen.
(Bv: eerste kind ter wereld met in-vitrofertilisatie, Bv 2: een 16-jarige
eindexamenleerling) -> gebeurtenissen tekenen ingrijpend de ontwikkeling
van het individu.
Kinderen: verleden, heden en toekomst
Er wordt pas sinds kort naar kinderen gekeken vanuit een
wetenschappelijke invalshoek
Vroege denkbeelden over kinderen
Volgens Philippe Ariès hadden kinderen voor 1600 geen eigen status
-> het waren miniatuurvolwassenen -> droegen dezelfde kleding, kregen
niet echt een speciale behandeling, … kindertijd was niet kwalitatief
anders dan volwassenheid.
A: Babybiografieën
= Fysieke en taalkundige maalpijlen van een kind vastleggen ->
eerste geschriften waarin kinderen methodisch werden bestudeerd
(populair eind 18e eeuw in Duitsland).
4