1 Onderzoeksproces
1.1 Voorbeeld
ONDERZOEK: BEINVLOED MOTIVATIE DE PRESTATIE
o Socioloog en psycholoog doen onderzoek op 2 verschillende manier
o Socioloog: vraagt motivatiecijfer van de leerlingen. Nu zijn er twee groepen:
laag gemotiveerde en hoog gemotiveerde. Nu vraagt hij de punten van
kerstexamens, de gemotiveerde lln hebben een hoog cijfer, de laag
gemotiveerde lln hebben een laag cijfer
o Psycholoog: laat 2 groepen van 10 lln vraagstukken oplossen, de ene groep
krijgt zogezegd een beloning bij het halen van een hoge score, de andere
groep weet niks van een beloning. De lln die niks weten van een beloning
scoren veel lager dan de lln die wel weten van een beloning
o Beiden hebben een andere aanpak, maar min of meer dezelfde resultaten
o Dit kan bewijzen dat motivatie prestatie beïnvloed
Toch niet zeker -> methodoloog raadplegen
o Gemotiveerde lln hebben betere punten, maar dit kan toeval zijn, mss zijn deze lln
gewoon intelligenter
o Socioloog heeft geen gegevens over de intelligentie
o Psycholoog = meer zekerheid -> ze vormde twee groepen met ongeveer dezelfde
intelligentie -> in dit geval is motivatie ZEKER de oorzaak van betere prestatie
!! Aanvullende gegevens nodig om een deftig besluit te kunnen vormen !!
Psychologe kan wel degelijk stellen dat motivatie beïnvloed
- Gemotiveerde studenten presteren sowieso beter
- Prestaties geleverd ondanks manipulatie van de motivatie
- Twee groepen verschillen niet in intelligentie
Psychologe deed experimenteel onderzoek
Socioloog deed correlationeel onderzoek
o samenhang tussen prestatie en motivatie MAAR betekent niet dat deze elkaar
beïnvloeden -> 2 voorwaarden te kort
o zekerheid dat het ene aan het andere voorafgaat
o zekerheid dat de ene werkelijk door de andere wordt beïnvloed
In experimenteel onderzoek -> in staat alternatieve verklaringen uit te sluiten DOORDAT zelf
groepen samenstellen mogelijk is
In correlationeel onderzoek -> groepen niet zelf samenstellen
o derde factor/kenmerk = vaker de feitelijke oorzaak
DUS enkel experimenteel onderzoek doen?? Ontkennend
- Geen manipulatie mogelijk
- Bij exp onderzoek: richten tot één factor MAAR meerdere factoren beïnvloeden een
verschijnsel
- Resultaten van corr onderzoek = meer op mensen gericht dan exp onderzoek
Correlationeel oz = groter bereik dan exp oz
,Wanneer hangt het ene kenmerk nu samen met het andere?
o Hulp van de statisticus
Psychologe heeft 20 willekeurige lln gekozen -> motivatie en prestatie hangen niet samen
volgens de statisticus
Maar: verschil in een kleine groep is waarschijnlijk ook een verschil in een grote groep =
statistisch significant
- Dit is waarschijnlijk DUS het kan fout zijn
- Absolute zekerheid zal er nooit zijn, maar wel voldoende zekerheid
1.2 Fasen in het onderzoeksproces
Start: probleem
o Empirische gegevens geven inzicht in het probleem
Illustratie door voorbeeld
- Socioloog van Italiaanse afkomst: hard straffen van kinderen zal een averechts effect
hebben qua gehoorzaamheid
Eerste fase: een probleem formuleren
Tweede fase: Hij plaatst het probleem in een theoretisch kader en zoekt een verklaring
- Afvragen hoe je een verklaring kan geven
- Literatuur lezen en andere onderzoeken raadplegen
- Verklaring vanuit het frustratie-agressietheorie
o Geëmigreerde Italianen = ongeschoold
o VS = land met onbegrensde mogelijkheden
o Wkh = zelfde monotone werk als in Italië = bron van frustratie
o Frustratie moet uitlaatklep vinden
Derde fase = conceptueel model geconstrueerd = ideeen over het probleem ontwikkelen
- Formuleren van een hypothese
Vooraleer in het veld/in de empirie te werk gaan = instrumentarium kiezen
- Hoe gegevens verzamelen, welke gegevens, hoe gegevens verwerken en
analyseren,..?
- Voorbeeld: gesprekken voeren met gezinnen
Social learning theory = keuze voor een bepaald opvoedingspatroon bepaald door de rol die
het kind later als volwassene zal vervullen
Vierde fase: onderzoeksontwerp construeren dat de oplossing voor het probleem lijkt te zijn
Vijfde fase: theoretisch model vertalen en in het veld te werk gaan
- onderzoek gaan doen door bv mensen te onder vragen
- gegevens verzamelen
Zesde fase: verwerken en analyseren van de gegevens
- confronteren met het conceptueel model en kijken of de verwachtingen kloppen
Zevende fase: rapporteren
- boek, artikel, rapport
,2 Probleem, theorie en conceptueel model
2.1 Probleem
Problemen kunnen van erg verschillende aard zijn
- sommige zijn maatschappelijk relevant
- sommige zijn theoretischer van aard
Onderzoekers die vooral theoretische problemen bestuderen
- gedreven door persoonlijke interesses
Onderzoekers die maatschappelijke problemen behandelen
- niet theorie uitsluiten, maar zich baseren op theorie en achterhalen wat zij of
anderen kunnen doen om het probleem te verminderen of elimineren
Onderzoeker die op kritisch-emancipatorische wijze werkt
- niet zo snel onderzoek met maatschappelijke belangen
- minder kansrijke groepen in de samenleving = onderzoek dat meer inzicht schept in
een bepaalde situatie
Geld en tijd beschikbaar voor onderzoek -> beschikbaar? Afhankelijk van veel
omstandigheden
2.2 Theorie
Eens het probleem duidelijk is -> hoe zicht krijgen op het probleem?
- Veel studie en opzoekwerk
- Inlezen in het probleem
- Literatuur zoeken die hetzelfde probleem bespreken
- Kaartsysteem = tijdrovend en intensief
Doel = probleem in theoretisch kader plaatsen = conceptueel model
2.3 Conceptueel model
1. Het onderzoekselement
2. Variabelen
3. Hypothesen
1) Het onderzoekselement
- Kenmerken die voor de verklaring relevant zijn = onderzoekselementen
- Elementen hoeven niet steeds om individuen te gaan -> kan ook over groepen of
collectiviteiten gaan
o Collectiviteit = groeperingen waarvan de leden solidair zijn ten opzichte van
elkaar op grond van gemeenschappelijke waarden
- Individu is slechts één type onderzoekselement
- Collectiviteiten = hoger niveau dan paren = hoger niveau dan individuen
Conceptueel model
= slechts ideeën over het probleem en mogelijke verklaringen ervoor
= aangeven op wie of wat zijn bedenkingen van toepassing zijn
= na het construeren van het onderzoeksontwerp -> wie of wat komt nu in aanmerking
, = de onderzoeker beslist het niveau van het element
= enkel kiezen van variabelen die relevant zijn voor het onderzoek
= kiezen van een bepaald onderzoekselement
- Welke elementen nu precies gekozen worden, wordt beslist bij het samenstellen van
het onderzoeksontwerp
= theoretisch definiëren van het onderzoekselement
2) Variabelen
- Het onderzoekselement krijgt kenmerken toegeschreven -> deze kenmerken =
variabelen genoemd
o Onderzoekselementen bezitten deze variabelen in verschillende maten
- Kunnen op verschillende manieren gemeten worden
Onderzoeker heeft bepaalde verwachtingen van hoe kenmerken met elkaar zullen
samenhangen -> deze verwachtingen zijn hypothesen
Soorten variabelen
- Afhankelijke variabele (av) = de te verklaren variabele
o Men wil verklaren waarom deze een bepaalde waarde heeft bij bepaalde
elementen
- Onafhankelijke variabele (ov) = hoort een verklaring te geven voor de verschillende
waarden van de afhankelijke variabele
Toepassing:
Zie voorbeeld in het begin: motivatie en prestatie
- Prestatie is de afhankelijke variabele, de te verklaren variabele (want we willen
weten of een motivatie, de prestatie kan beïnvloeden en verbeteren)
We willen verklaren waarom de ene beter presteert dan de ander
- Motivatie is de onafhankelijke variabele
Het geeft een mogelijke verklaring voor de prestatie
! we spreken van een mogelijke verklaring omdat het hier puur theoretisch is !
Soms kan je meerdere onafhankelijke variabelen hebben, en slechts één afhankelijke
OF meerdere afhankelijke en één onafhankelijke
o In handboek voorbeeld van conceptueel model met 3 onafhankelijke en 2
afhankelijke variabelen
o Het is dus mogelijk om meerdere variabelen van verschillende soorten te hebben
Zorgvuldige formulering van de hypothese is belangrijk, anders kunnen de verwachtingen
van de onderzoeker onduidelijk zijn
- Voor verwarring zorgen
- Meerdere interpretaties hebben
Soms is een variabele zowel afhankelijk als onafhankelijk = interveniërende variabele
Sommige conceptuele modellen zijn ingewikkelder en uitgebreider dan de andere
- Causaal model = simpelere voorstelling van de sociale wkh
o Slecht enkele variabelen opgenomen en enkelen bestudeerd
o Geeft enkel oorzaken en gevolg weer
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elinebunnik. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.