Samenvatting “Groepen aan het
werk”
Groepsdynamica
1. Hoofdstuk 1: groepsvorming en groepsontwikkeling
Dit hoofdstuk gaat over: groepen worden gevormd en ontbonden en er kunnen veel redenen
zijn waarom mensen voor een korte of lange tijd lid zijn van een groep.
Kenmerkend voor onze tijd is dat je van heel veel verschillende groepen lid kunt zijn. De
democratisering en de diversiteit aan communicatiemidddelen anno 2019 hebben het dan
ook mogelijk gemaakt dat we bij besluitvorming betrokken geraken.
Doorheen ons leven maken we van talloze groepen deel uit (zoals gezin, werk, scouts..).
Het bestaan van deze groepen en de deelname van mensen daaraan is niet
vanzelfsprekend + mensen wisselen gedurende hun leven voortdurend van groep
o BV je bent nieuw in een buurt – je sluit je aan bij een wijkcomité (=nieuwe
groep) MAAR wanneer je weggaat, ben je geen lid meer van deze groep.
o Groepen kunnen simpelweg ook gewoon ophouden met het bestaan
1.1. Groepsvorming
Volgens de belongingness hypothese van Baumeister en Leary hebben alle mensen een
natuurlijke behoefte om zich aan te sluiten bij anderen.
Belongingness = relational value (de mate waarin iemand zijn relatie met een ander
als persoonlijk waardevol ervaart. Het gaat dus over het psychische of emotionele
belang van een relatie.
Groepslidmaatschap heeft een positief effect op ons psychisch welbevinden (we
horen erbij)
o Zonder sociaal contact voelen we ons eenzaam en ongelukkig
1.1.1.Basisfuncties van groepen
1. Affiliatie: groepen verbinden individuen met elkaar en de behoefte om ergens bij te
horen wordt geaccepteerd door anderen
2. Zekerheid: door lid te zijn van een groep voelen we ons sterker
3. Intimiteit: door middel van lid te zijn van een groep zijn we in staat om intensieve en
plezierige contacten met elkaar te onderhouden
4. Sociale steun: zowel bij grote als kleine problemen BV elkaar opbeuren
5. Sociale vergelijkingsinformatie:
a. Neerwaartse = door anderen te kiezen die slechter presteren in een situatie
krik je je eigenwaarde omhoog
b. Opwaartse = je trekt jezelf op aan anderen die beter presteren
6. Invloed: een groep heeft een grotere macht dan een eenling
7. Status: het lidmaatschap van een groep die anderen belangrijk vinden biedt
erkenning en status
,Eline Bunnik
8. Productiviteit: groepen kunnen erbij helpen om persoonlijke en gezamenlijke doelen
te realiseren (wanneer dit bv individueel niet mogelijk is)
9. Exploratie: groepen voorzien leden van nieuwe informatie en hierdoor kunnen
groepsleden leren van elkaar
1.1.2.Verschillen in behoefte tot groepsvorming
Over het algemeen sluiten we ons graag aan bij anderen, MAAR er zijn individuele
verschillen waar te nemen in de behoefte tot groepsvorming.
Sommige voelen zich weinig aangetrokken tot een groep en willen onafhankelijk zijn
Een kenmerk van je persoonlijkheid dat sterk samenhangt met de behoefte tot
groepsvorming is introversie-extraversie.
Extravert: hebben de behoefte aan contact met anderen
o Worden sneller beloond als ze zich bij een groep aansluiten, ze stralen
vertrouwen – dominantie en enthousiasme uit en daarom krijgen ze vaak een
hogere status toegediend in een groep
Introvert: voelen zich minder aangetrokken tot een groep
o Ze zijn meer verlegen en teruggetrokken
o Functioneren in groepen kost ze meer energie en er wordt minder status aan
hen toegekend
Mensen verschillen ook in de manier waarop ze gemotiveerd worden door de voordelen die
een groep biedt. Er zijn drie soorten motivatie:
1. Affiliatie = de motivatie om ergens bij te horen
Besteden meer tijd in groepen, accepteren andere groepsleden snel, sociale situaties roepen
spanning op omdat ze bang zijn om afgewezen te worden
2. Intimiteit = de motivatie om warme, positieve relaties met anderen te onderhouden
a. Voelen zich op het gemak in het bijzijn van anderen, richten zich op
vriendschappen
3. Invloed = de motivatie om controle over anderen uit te voeren
a. Proberen een dominante en centrale positie te verwerven
b. Voorkeur voor grote groepen
1.1.3.Drie basale behoeftes
De fundamentele interpersoonlijke relaties theorie van Schutz stelt dat groepslidmaatschap
drie basale behoeftes vervuld:
1. Incluson – affiliatie
2. Affection – intimiteit
3. Control – invloed
=> deze behoeftes bepalen hoe we graag willen dat anderen zich naar ons opstellen
BV als Robin een sterke behoefte heeft aan affectie zal hij zich vriendelijk opstellen naar
anderen, maar ook graag vriendschappen van anderen ontvangen.
1.2. De keuze voor een groep
Op basis van wat baseren mensen hun voorkeur voor bepaalde anderen?
,Eline Bunnik
1. Gelijkheids-attractiehypothese: we voelen ons aangetrokken tot mensen die op ons
lijken, met dezelfde overtuigingen en attitudes BV nationaliteit. Dit omdat we elkaar
zo bekrachtigen en dat draagt bij tot een positief gevoel van eigenwaarde.
a. MAAR voor kennis en vaardigheden voelen we ons eerder aangetrokken tot
mensen die onze kwaliteiten aanvullen
2. Fysieke nabijheid: regelmatig bij iemand zijn vergroot de aantrekkelijkheid van die
persoon & wanneer we dan met elkaar in gesprek geraken komen er vaak
gemeenschappelijke interesses naar boven.
a. BV de kans dat studenten nieuwe contacten leggen hangt af van hoevaak ze
samen college hebben
b. BV je bent eerder bevriend met mensen met achternaam in de eerste deel
van het alfabet omdat je vaker zo wordt ingedeeld in groepen
1.2.1.Opbrengsten en kosten van groepslidmaatschap
De sociale ruiltheorie stelt dat mensen een afweging maken tussen baten en kosten van
groepslidmaatschap om te bepalen of ze een lid willen worden (of blijven) van die groep.
Het kan voordelen opleveren:
o Materiele = goederen of diensten
o Immateriele = genegenheid, respect en status
Kosten: geld tijd en energie
Vaak is het ook zo dat we een verplichting voelen om mensen te helpen die ons ook hebben
geholpen, dit noemen we wederkerigheid.
Hieraan zijn ook kosten verbonden: zolang de opbrengsten hoger zijn dan de kosten,
zullen we lid blijven van de groep MAAR dit hangt ook af van een aantal
vergelijkingen die groepsleden maken.
1.2.2.Vergelijkingen die groepsleden maken
1. Comparison level: vergelijking van de huidige situatie met het verleden.
a. is subjectief!
2. Comparison level for alternatives: als je het idee dat in een andere groep de balans
beter uitvalt, zal je geneigd zijn te kiezen voor dit alternatief.
a. is subjectief!
3. Vergelijking met andere groepsleden: gaat vooral over rechtvaardigheid BV
groepslid 1 vind dat groepslid 2 minder opbrengsten verdient, terwijl groepslid 2 dit
juist andersom ziet.
a. is subjectief!
Het laatste alternatief is te vergelijken met de groepssocialisatie theorie van Moreland en
Levine. Deze stelt dat de wijze waarop leden in een groep staan afhankelijk is van twee
processen:
1. evaluatie: hoe positiever de balans, hoe positiever de evaluatie
2. betrokkenheid: verwachtingen over de duur van het groepslidmaatschap
a. wordt beinvloed door de uitkomst van de verschillende vergelijkingen die je
maakt
, Eline Bunnik
1.3. Groepssocialisatie
Dit model beschrijft in 5 fasen welke veranderingen er in de tijd plaatsvinden en de relatie
tussen het individu en de groep:
1. Onderzoeksfase
a. Gaat over toetreding: de waarde van het groepslidmaatschap wordt
vergeleken met elkaar,alsook individuele waarden. Wanneer ze het eens zijn
en de groep en individu besluiten om samen te werken is er succes.
2. Socialisatiefase
a. Gaat over acceptatie: voor de groep is het belangrijk dat de nieuwkomer de
groepscultuur accepteert. Het lid moet flexibel zijn.
3. Onderhoudsfase
a. Staat in het teken van onderhandelingen over de rol van de nieuwkomer. Er
moet nog vastgesteld worden welke bijdrage het lid gaat leveren aan de
groep.
b. Mensen accepteren anderen sneller als hij/zij instrumentele sociale waarde
heeft: kenmerken lijkt te hebben die de rest helpt hun eigen doelen
gemakkelijker te behalen
4. Resocialisatiefase
a. De bijdrage van het individu is gering (marginaal). Doordat er groeiende
ontevredenheid is groeit de groep en het marginale groepslid steeds verder
uit elkaar. Dit kan op twee manieren opgelost worden
i. Aanpassing/accommodatie
noemen we convergentie
ii. Gelijkstelling/assimilatie
!!! een poging kan ook falen, dan
is er sprake van uittreding !!!
5. Herinneringsfase
a. De groep en het lid kijken terug op de gezamenlijke fase en het lid evalueert
zijn bijdrage
i. Als er een afscheid is geweest door uit elkaar groeien spreken we van
divergentie. Er wordt een negatieve houding ontwikkeld tov het
groepslid en daarom minimaliseren ze zijn/haar inbreng. Dit noemen
we het verdedingsmechanisme: mensen hebben vaak sterk de neiging
om zich aan een groep te binden, ook wanneer ze niet tevreden zijn
met de groep.
verklaard door de sociale identiteitstheorie: mensen streven een
positief zelfbeeld na (uitleg P 19)
1.4. De ontwikkeling van groepen
Teambuilding = op welke wijze groepen zich verder kunnen ontwikkelen om hun
functioneren te kunnen verbeteren.
Groepen ontwikkelen zich geleidelijk en zijn dynamisch (veranderen voortdurend).
De doelstellingen kunnen veranderen naarmate er verschillende stadia worden
doorlopen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elinebunnik. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.