,Inhoudsopgave
1 De student beschrijft de descriptieve anatomie van de cervicale wervelkolom (ossale, myogene,
ligamentaire en neurogene structuren). ..........................................................................................................2
1.1 De cervicale wervelkolom als geheel: .................................................................................................... 2
1.3 Ligamenten cervicale wervelkolom: ...................................................................................................... 7
1.3.1 Onderste deel: .................................................................................................................................. 7
1.3.2 Bovenste deel of suboccipitale gebied: ............................................................................................ 7
1.4 Gewrichten: ......................................................................................................................................... 14
1.4.1 Flexie -extensiebewegingen in de atlanto-axiale gewrichten: ........................................................ 14
1.4.2 Flexie: .............................................................................................................................................. 14
1.4.3 Extensie:.......................................................................................................................................... 15
1.5 Rotatie in het mediane en laterale atlanto-axiale gewricht: .............................................................. 15
1.5.1 Wat gebeurt er nu bij rotatie in het atlanto-axiale gewricht?: ....................................................... 15
1.6 Rotatie in het atlanto-occipitale gewricht:.......................................................................................... 16
1.7 Lateroflexie en flexie-extensie in het atlanto-occipitale gewricht: ...................................................... 16
1.7.1 Lateroflexie: .................................................................................................................................... 16
1.7.2 Flexie: .............................................................................................................................................. 16
1.7.3 Extensie:.......................................................................................................................................... 17
1.8 Flexie en extensie onderste deel halswervelkolom: ............................................................................. 18
1.8.1 Extensie:.......................................................................................................................................... 18
1.8.2 Flexie: .............................................................................................................................................. 19
5 De student benoemt in het kader van het cervicaal radiculair syndroom alle cervicale neurologische
segmenten (dermatomen, myotomen, sklerotomen), niet hoogcervicaal. ....................................................36
6 De student categoriseert de nekpijn volgens de indeling van de Neck Task Force nekpijn, zoals
beschreven in de KNGF richtlijn nekpijn 2016. ...............................................................................................45
7 De student benoemt welke ‘niet-pluis’ situaties voornamelijk in de cervicale regio voorkomen. ..........46
9 De student beschrijft de screeningstesten voor de cervicale wervelkolom en interpreteert de gegevens
aan de hand van de psychometrische eigenschappen voor zover bekend. ....................................................49
10 De student legt de inhoud uit van de KNGF richtlijn Nekpijn en past deze toe op de casus (inclusief
het gebruik van een ziekte-specifieke vragenlijst; de Neck Disability Index). .................................................57
10.1 Afbakening van de richtlijn:................................................................................................................. 57
10.2 Verschillende indelingen van nekpijn: ................................................................................................. 57
10.2.1 Indeling in specifieke en aspecifieke nekpijn: ............................................................................ 57
10.2.2 Indeling naar beloop van de klachten: ....................................................................................... 57
10.2.3 Classificatie volgens de NECK PAIN TASK FORCE: ....................................................................... 58
10.2.4 Indeling naar oorzaak van, dan wel aanleiding van klachten: .................................................... 58
10.3 Prognose en beloop: ............................................................................................................................ 58
10.3.1 Epidermiologie: .......................................................................................................................... 58
10.3.2 Prevalentie en incidentie van nekpijn bij werkenden: ............................................................... 59
10.3.3 Risicofactoren voor het krijgen van nekpijn: .............................................................................. 59
10.3.4 Risicofactoren voor werkgerelateerde nekpijn: ......................................................................... 59
10.3.5 Risicofactoren voor traumagerelateerde nekpijn: ..................................................................... 59
10.4 Beloop van nekpijn: ............................................................................................................................. 60
2
, 10.4.1 Normaal beloop van nekpijn: ..................................................................................................... 60
10.4.2 Afwijkend beloop van nekpijn: ................................................................................................... 60
11 De student beschrijft het te verwachten beloop van a-specifieke nekpijn in het algemeen. .............68
11.1.1 Normaal beloop van nekpijn: ..................................................................................................... 68
11.1.2 Afwijkend beloop van nekpijn: ................................................................................................... 68
12 De student benoemt prognostische factoren bij a-specifieke nekpijn (werk- of trauma-gerelateerd).
69
13 De student beschrijft het te verwachten beloop van de a-specifieke nekpijn bij deze patiënt op grond
van de geïdentificeerde factoren (binnen het biopsychosociale model). .......................................................71
14 De student legt het verschil uit tussen radiculaire en pseudoradiculaire pijn. ...................................72
15 De student beschrijft het behandelplan voor het behandelprofiel B van de KNGF richtlijn nekpijn
2016. 73
16 Beschrijft de fysiologische degeneratie van de CWK (spondylartrose, spondylose, uncartrose). .......76
,Taak 4 Een hardnekkige pijn
Denise is 58 jaar oud en heeft sinds drie weken nekpijn, links meer dan rechts. Aanvankelijk
voelde ze ook een stekende pijn in haar linker bovenarm die doortrok naar de onderarm. Deze is
de laatste week gelukkig minder geworden en voelt ze slechts af en toe, wanneer ze met haar
hoofd naar links draait. Ook de tintelingen die ze aanvankelijk had in de linker duim en wijsvinger zijn
zo goed als verdwenen. Ze kan niet lang achter de computer zitten. Ze werkt als onderwijzeres op de
basisschool. Ze ervaart de laatste tijd steeds meer werkdruk als gevolg van de toenemende
administratieve handelingen die vereist zijn. Ze heeft vier weken geleden een nieuwe
beeldschermbril gekregen, waar ze ontzettend aan moet wennen. Ze werkt momenteel halve
dagen, want hele dagen is niet haalbaar. In de avond als ze thuis is, legt ze haar hoofd te rusten.
Haar hobby is schilderen, maar deze heeft ze sinds het ontstaan van de klachten niet meer
uitgeoefend. Aanvankelijk had ze het idee dat haar knijpkracht was afgenomen en was ze bang dat
ze de kwast zou laten vallen. Dat is gelukkig voorbij. Ze wordt nu vooral gehinderd door de nekpijn.
Denise is getrouwd en heeft een uitwonende dochter en een kleindochter van drie maanden. Ze kan
als trotse oma haar kleindochter niet optillen, daar dit te pijnlijk is. Denise heeft drie jaren geleden
ook al eens nek- en lage rugpijn gehad na een drukke periode op haar werk. Ze bezoekt nu
wederom dezelfde fysiotherapeut die haar destijds goed geholpen heeft, waarbij ze gebruik maakt
van de directe toegankelijkheid fysiotherapie.
Algemeen:
Deze taak loopt van dinsdag 26 mei tot en met dinsdag 2 juni. Let op; wegens de Hemelvaart is VH
4.4 gepland op de eerstvolgende VH-les na de opstart van taak 5.
Tijdspad:
Datum Onderwijsactiviteit
Dinsdag 26-05 OWG 6: Afsluiten T3. Opstarten T4.
Woensdag 27-05 VH 4.1: Screening cervicaal + PNO cervicaal.
Donderdag 28-05 VH 4.2: Diagnostiek cervicaal mobiliteit – actief en geleid actief OZ.
OWG 7: Tussenrapportage taak 4 LD 1 t/m 5 en 7 t/m 9.
Feedback binnen OWG op individueel niveau (kort).
Niet aan taak 4 gebonden onderwijsactiviteiten
Datum Niet taakgebonden onderwijsactiviteiten
Vrijdag 29-05 Inleveren IPCOP portfolio
Probleemtaak
Centrale Probleemstelling
Hoe screent en onderzoekt een fysiotherapeut een patiënte met nek/arm-pijn en hoe ziet het
behandelplan uit bij een patiënte met dit gezondheidsprobleem, conform de KNGF richtlijn Nekpijn uit
2016.
Doelstellingen vaardigheden:
1. De student voert zelfstandig een volledig screeningsgesprek.
2. De student voert de screeningstesten cervicaal uit.
3. De student voert palpatie uit in de cervicale regio.
4. De student voert het perifeer neurologisch onderzoek uit voor de cervicale regio.
, 5. De student voert het actief en geleidactief onderzoek uit voor de cervicale wervelkolom.
6. De student stelt een behandelplan op in samenspraak met de patiënt.
7. De student voert een behandeling uit gericht op het verbeteren van de mobiliteit middels
geleid actief bewegen en mobiliserende oefeningen.
8. De student voert een behandeling uit gericht op spier versterken en spier verlengen zoals
gevonden tijdens het diagnostisch proces middels hold-relax technieken, spierversterkende
oefeningen en stabiliteitstraining.
Doelstellingen Theorie:
1. De student beschrijft de descriptieve anatomie van de cervicale wervelkolom (ossale,
myogene, ligamentaire en neurogene structuren).
2. De student benoemt de functionele anatomie van de cervicale wervelkolom.
3. De student benoemt de verschillen tussen de cervicale en lumbale wervelkolom.
4. De student beschrijft de pathologie ‘Cervicaal Radiculair Syndroom’ (oorzaak, symptomen,
gevolgen, beloop, prognose, risicofactoren).
5. De student benoemt in het kader van het cervicaal radiculair syndroom alle cervicale
neurologische segmenten (dermatomen, myotomen, sklerotomen), niet hoogcervicaal.
6. De student categoriseert de nekpijn volgens de indeling van de Neck Task Force nekpijn,
zoals beschreven in de KNGF richtlijn nekpijn 2016.
7. De student benoemt welke ‘niet-pluis’ situaties voornamelijk in de cervicale regio voorkomen.
8. De student koppelt rode vlaggen van de cervicale regio aan de ‘niet-pluis’ situaties.
9. De student beschrijft de screeningstesten voor de cervicale wervelkolom en interpreteert de
gegevens aan de hand van de psychometrische eigenschappen voor zover bekend.
10. De student legt de inhoud uit van de KNGF richtlijn Nekpijn en past deze toe op de casus
(inclusief het gebruik van een ziekte-specifieke vragenlijst; de Neck Disability Index).
11. De student beschrijft het te verwachten beloop van a-specifieke nekpijn in het algemeen.
12. De student benoemt prognostische factoren bij a-specifieke nekpijn (werk- of trauma-
gerelateerd).
13. De student beschrijft het te verwachten beloop van de a-specifieke nekpijn bij deze patiënt op
grond van de geïdentificeerde factoren (binnen het biopsychosociale model).
14. De student legt het verschil uit tussen radiculaire en pseudoradiculaire pijn.
15. De student beschrijft het behandelplan voor het behandelprofiel B van de KNGF richtlijn
nekpijn 2016.
16. Beschrijft de fysiologische degeneratie van de CWK (spondylartrose, spondylose,
uncartrose).
1
,1 De student beschrijft de descriptieve anatomie van de cervicale
wervelkolom (ossale, myogene, ligamentaire en neurogene
structuren).
Bron: Bsl, Bewegingsleer hoofdstuk 5: cervicale wervelkolom
1.1 De cervicale wervelkolom als geheel:
• Onderscheiden 2 anatomisch en functionele delen in de CWK
o Suboccipitale deel (bovenste deel)
▪ C1 = ATLAS + C2 = AXIS
▪ C1 en C2 zijn met elkaar verbonden en ook met het OS
OCCIPITALE
▪ Vormen een gewrichtsketen met 3 ASSEN EN 3
VRIJHEIDSGRADEN
o Onderste deel tussen onderzijde AXIS en bovenzijde TH1
▪ Onderste deel laat 2 bewegingen toe:
• Flexie – extensie
• Lateroflexie met rotatie
• 2 delen werken samen met elkaar om een zo functioneel mogelijke en grote
mogelijkheden te creëren voor rotatie, lateroflexie en flexie – extensie van het hoofd
• Alle cervicale wervels lijken op elkaar met uitzondering van de ATLAS en de AXIS
2
,1.2 Bouw eerste 3 halswervels:
1.2.1 ATLAS:
• Bestaat uit een ring
• Op deze ring bevinden zich EIVORMIGE MASSAE LATERALES (1)
• Op elke massa lateralis zitten FACIES ARTICULARIS SUPERIOR (2)
o Facies articularis superior zijn naar MEDIAL EN BOVEN gericht
o CONCAAF oppervlak
o Articuleren met condylus van OS OCCIPITALE
• Op onderzijde massae lateralis bevinden zich FACIES ARTICULARIS INFERIOR
o Naar CAUDAAL EN MEDIAAL gericht
o CONVEX-oppervlak
o Articuleren met PROCESSUS ARTICULARES SUPERIORES van de AXIS
(12)
• ARCUS VENTRALIS van atlas bevat een klein gewrichtsvlakje (3)
o Dit vlakje articuleert met de DENS van de AXIS (11)
• Dorsaal van de atlas is er in de plaats van een processus spinosus een VERTICALE
RICHEL (6)
• Processi transversi zijn doorboord en bevatten bloedvat a. vertebralis (8)
1.2.2 AXIS:
• Corpus vertebrae (9) bevat in het midden op bovenzijde de DENS AXIS (11)
o DENS = spil die vormt het ATLANTO-AXIALE GEWRICHT
• Op de bovenzijde van de AXIS vinden we 2 gewrichtsvlakken (12)
o Steken naar lateraal uit
o CONVEX OPPERVLAK
• ARCUS vertibrae bestaat uit 2 smalle LAMINAE (15)
• PROCESSI SPINOSI bevat 2 TUBERCULA, zoals alle halswervels
o Ook zeer grote spinosi
• Onder de pediculus bevinden zich de PROCESSUS ARTICULARIS INFERIORES
(17)
o Bevatten ook gewrichtsvlakken
o Articuleren met gewrichtsvlakken C3 (24)
3
, • Processi transversi zijn ook doorboord (14) en bevatten een opening voor a.
vertebralis
1.2.3 Rest halswervels
• Aan buitenzijde corpus vinden wede processus unciformes (22)
o Hiertussen worden gewrichtsvlakken met onderzijde van bovenste wervel
omvat
• De arcus vertebrae bezit PROCESSUS ARTICULARES (23)
o Bevatten aan bovenkant een gewrichtsvlak
o Articuleert met gewrichtsvlak op processus articularis inferior van
bovengelegen wervel
• Processus articularis zijn verbonden met corpus door PEDICULUS (25)
• Pediculus vormen basis voor processus transversi
o Processi transversi zitten ook vast aan corpus
• Processi tranversi eindigt lateraal in 2 tubercula (voorste en een achterste)
• Lamina zijn aan onderkant en laterale kant schuin verlopend
• Lamina komen samen en vormen processi spinosi (28)
• Processi spinosi eindigt in 2 tubercula
• Processi uncinati (ontwikkelen zich in de loop van de jaren rond 20 ste levensjaar)
4
, 5
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fysioprozuyd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.