Kantoororganisatie en professionele communicatie
1 Organisatie
1.1 wat is organisatie
organisatie is een oprichting, samenstelling, werking van een groep individuen om samen
‘iets te doen’.
1.2 voorbeelden organisatie
sportorganisatie, culturele organisatie, politieke organisatie, onderwijsorganisatie,
economische organisatie,..
politieke organisatie= gemeenteraad+ schepen van Burgemeester en schepenen
werkgevers- en werknemers organisatie= vereniging van werkgevers en
verenigingen van werknemers.
1.3 ‘profit’ en ‘non profit’ organisaties
Profit organisatie= een organisatie met winstoogmerk meeste ondernemingen
in onze samenleving. Hun doel is om winst te maken. Bv Philips, Colruyt, KBC,
horeca, privéschool.
Non-profit organisatie= een organisatie zonder winstoogmerk Hun doel geen
winststreven. Overschot wordt gereserveerd om tekorten van andere jaren te
compenseren.
Leveren van goederen en diensten ten behoeven van de gemeenschap. Vb.
Energiebedrijven, scholen, ziekenhuizen, culturele organisaties,..
2 bedrijfsorganisatie
2.1 Wat is bedrijfsorganisatie
Een geheel van menselijke activiteiten waardoor de ondernemingsdoelen, door
aanwending van middelen, op een efficiënte en effectieve wijze worden gerealiseerd.
Bv: een geheel van plannen, organiseren, leiden en controleren in een onderneming voor de doelen
te realiseren door middel van personeel en dit op een goede en snelle manier met weinig kosten te
vervullen.
Bedrijfsorganisatie is een open systeem/ inkijk in het bedrijf. Goed bedrijfsfundament
open staan voor wat er op de onderneming afkomt.
2.2 verklaring definitie
menselijke activiteiten: plannen, structureren, leiden en controleren.
Middelen: productiefactoren (NAK)
o Natuur
o Arbeid
o Kapitaal
Doelen: targets verwachtingen
Efficiënt: snel en met weinig kosten
Effectief: resulterend
2.3 Belangrijk!!!
Goede bedrijfsorganisatie = Goede bedrijfsmanagement + Goede Bedrijfscommunicatie
, Niet te scheiden
3 Bedrijfsmanagement
3.1 Wat is bedrijfsmanagement
Bedrijfsmanagement= een proces van het coördineren van activiteiten zodat deze efficiënt (snel
en met weinig kosten) en effectief (resulterend), met en door andere, kunnen uitgevoerd
worden.
Bv: zij zorgen ervoor dat de werking van een bedrijf goed verloopt van begin tot einde. En dat de
doelen realiseert worden door middel van personeel.
3.2 kenmerken van bedrijfsmanagement
management is een proces: geheel van beslissingen en activiteiten.
Management is blijvend: Activiteiten komen steeds terug.
Management is doelgericht: uitvoeren activiteiten op de juiste manier en
uitvoeren van de juiste activiteiten.
3.3 Functies van het bedrijfsmanagement (Henry Fayol)
Plannen: bepalen van Missie, Visie, doelen; zoeken naar middelen en formuleren
van strategieën.
Structureren: Wat moet er gebeuren, hoe moet het gebeuren en wie moet het
doen (het organigram)
Leidinggeven: aansturen en motiveren van werknemers en het oplossen van
conflicten.
Controleren: Verloopt alles volgens plan. Was het efficiënt en effectief, waar
moet er bijgestuurd worden, verbetering, eventueel een oplossing zoeken).
1P 2S
1P
Bedrijfsmanagement
Bedrijf 1
4C 3L
3.4 Rollen van het Management (Henry Mintzberg)
PLANNEN: bepalen van missie, visie, doelen, zoeken naar middelen en formuleren
van strategieën.
, STRUCTUREREN: wat moet er gebeuren, hoe moet het gebeuren en wie moet het
doen?
Leidinggeven: aansturen en motiveren van werknemers en het oplossen van
conflicten.
CONTROLEREN: verloopt alles volgens plan? Was het efficient en effectief? Waar
bijsturen, verbetering? Oplossing zoeken.
Het management
Rollen van het management (Henry Mintzberg)
Intermenselijk: werken met mensen
Informatief: ontvangen, verzamelen, verspreiden van informatie.
Beslissend: maken van keuzes.
Vaardigheden van het management (Robert L.Katz)
Technisch onderlegd zijn: vakkennis, expertise.
Menselijk zijn: goed kunnen samenwerken Empathie
Conceptueel / visionair zijn: aanpak complexe zaken.
Soorten managers:
1. Hogere: (is conceptueel en technisch) beleidsbeslissingen vb. CEO/CFO/COO
2. Middel: coordineren van lagere managers (is het doorgeefluik tussen de 2. is eerder
technisch dan conceptueel) coördineren lagere managers vb. afdelingshoofd,
projectleider, divisiemanager
3. Lagere: (eerder technisch minder conceptioneel)
coördineren gewone werknemers vb. Teamleider,
productmanager, chef
Toepassing: welke rol ( alle rollen zijn intermenselijk)
Monitor= informatief
Boegbeeld= informatief
Ondernemer= beslissend
Aanspreekpunt= informatief
Zegsman= informatief
Probleemoplosser= beslissend
Verspreider= informatief
Onderhandelaar= beslissend
Leider= beslissend