Uitgebreide samenvatting van sociale psychologie I aan de hand van het handboek. Alle belangrijke woorden zijn aangeduid.
Heb er zelf heel goeie punten mee gehaald in eerste zit.
Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
Samenvatting sociale psychologie
Inhoud
1 Inleiding tot de sociale psychologie ................................................................................... 5
1.1 Wat is sociale psychologie? ......................................................................................... 5
1.1.1 Wat kunnen we over sociale invloed vertellen? ................................................... 5
1.1.2 Waarin verschilt sociale psychologie van de meest verwante disciplines?.......... 6
1.2 De macht van de situatie .............................................................................................. 7
1.3 De macht van sociale interpretatie............................................................................... 7
1.4 Waar constructen vandaan komen: fundamentele menselijk motieven. ...................... 8
1.4.1 De benadering vanuit zelfachting: de behoefte om ons goed te voelen over
onszelf. 8
1.4.2 De benadering vanuit sociale cognitie: de behoefte om accuraat waar te nemen 9
1.4.3 Aanvullende motieven .......................................................................................... 9
1.5 Sociale psychologie en maatschappelijke problemen ............................................... 10
2 Methodologie: hoe doen sociaal psychologen onderzoek? .............................................. 11
2.1 Sociale psychologie: een empirische wetenschap ..................................................... 11
2.2 Het formuleren van hypothesen en theorieën. ........................................................... 11
2.2.1 Inspiratie uit eerdere theorieën en onderzoeken ................................................. 11
2.2.2 Hypothesen gebaseerd op persoonlijke observaties ........................................... 11
2.3 De observationele methode: sociaal gedrag beschrijven. .......................................... 11
2.3.1 Analyse van archieven ....................................................................................... 12
2.3.2 Beperkingen van de observationele methode ..................................................... 12
2.4 De correlationele methode: sociaal gedrag voorspellen. ........................................... 12
2.4.1 Onderzoek door middel van vragenlijsten ......................................................... 13
2.4.2 Beperkingen van de correlationele methode: correlatie is niet hetzelfde als
causaliteit. ......................................................................................................................... 13
2.5 De experimentele methode: causale vragen beantwoorden ....................................... 14
2.5.1 Onafhankelijke en afhankelijke variabelen ........................................................ 14
2.5.2 Interne validiteit in experimenten ...................................................................... 14
2.5.3 Externe validiteit in experimenten ..................................................................... 15
2.5.4 Fundamenteel versus toegepast onderzoek ........................................................ 17
2.6 Nieuwe ontwikkelingen in het sociaalpsychologisch onderzoek. ............................. 17
2.6.1 Cultuur en sociale psychologie .......................................................................... 17
2.6.2 Sociale neurowetenschap ................................................................................... 17
2.7 Ethische thema’s in de sociale psychologie .............................................................. 18
1
,Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
2.7.1 Leidraad voor ethisch onderzoek ....................................................................... 18
2.7.2 Fraude in de sociale psychologie ....................................................................... 18
3 Sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld ................................................. 19
3.1 De sociale denker ....................................................................................................... 19
3.2 Op de automatische piloot: denken zonder inspanning ............................................. 19
3.2.1 Mensen als alledaagse theoretici: automatisch denken met schema’s ............... 19
3.2.2 Het zit niet alleen in ons hoofd: metaforen over lichaam en geest primeren ..... 22
3.2.3 Mentale strategieën en snelle aannames ............................................................. 22
3.2.4 De invloed van onbewust denken ....................................................................... 25
3.2.5 Culturele verschillen in sociale cognitie ............................................................ 25
3.3 Gecontroleerde sociale cognitie: ingespannen denken. ............................................. 25
3.3.1 Gecontroleerd denken en vrije wil ..................................................................... 26
3.3.2 Het verleden mentaal ongedaan maken: tegenfeitelijk redeneren. ..................... 26
3.3.3 Gedachte onderdrukking en ironische verwerking ............................................. 26
3.3.4 Beter leren denken. ............................................................................................. 27
3.4 Terug naar Watson..................................................................................................... 27
4 Sociale perceptie: hoe we andere mensen begrijpen ........................................................ 28
4.1 Non- verbale communicatie....................................................................................... 28
4.1.1 Gezichtsuitdrukking van emoties ....................................................................... 28
4.1.2 Cultuur en de vormen van non-verbale communicatie ...................................... 29
4.2 Impliciete persoonlijkheidstheorieën: het invullen van open plekken. ..................... 29
4.3 Causale attributie: het beantwoorden van de ‘waarom’-vraag. ................................. 29
4.3.1 De aard van het attributieproces ......................................................................... 29
4.3.2 Het covariatiemodel: interne versus externe attributies. .................................... 30
4.3.3 De fundamentele attributiefout: de mens als persoonlijkheidspsycholoog ........ 31
4.3.4 Culturele verschillen in sociale perceptie ........................................................... 32
4.3.5 Zelfdienende attributies ...................................................................................... 32
4.4 Cultuur en andere attributionele biases (bias=partijdigheid) ..................................... 33
5 Het zelf: onszelf begrijpen in een sociale context. ........................................................... 35
5.1 De oorsprong van het zelf .......................................................................................... 35
5.2 Zelfkennis .................................................................................................................. 35
5.2.1 Culturele verschillen in zelfdefinities ................................................................ 35
5.2.2 Genderverschillen in zelfdefinities..................................................................... 35
5.2.3 Zelfkennis door middel van introspectie ............................................................ 36
5.2.4 Zelfkennis door middel van zelfobservatie ........................................................ 37
5.2.5 Denkkaders: inzicht in onze eigen capaciteiten ................................................. 39
2
,Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
5.2.6 Andere mensen gebruiken voor zelfkennis ........................................................ 39
5.3 Zelfcontrole: de uitvoerende functie van het zelf. ..................................................... 40
5.4 Impressiemanagement: de wereld is een schouwtoneel ............................................ 41
5.4.1 Vleien en zelfsabotage ....................................................................................... 41
5.5 Zelfvertrouwen: hoe we over onszelf denken. ........................................................... 42
6 De behoefte om ons handelen te rechtvaardigen .............................................................. 43
6.1 Een stabiel, positief zelfbeeld in stand houden .......................................................... 43
6.1.1 Cognitieve dissonantietheorie ............................................................................ 43
6.1.2 Rationeel gedrag versus rationaliserend gedrag ................................................. 44
6.1.3 Beslissingen, beslissingen, beslissingen............................................................. 44
6.2 Zelfrechtvaardiging in het dagelijkse leven ............................................................... 45
6.2.1 Je inspanning rechtvaardigen ............................................................................. 45
6.2.2 Externe versus interne rechtvaardiging .............................................................. 46
6.2.3 Straf en zelfoverreding ....................................................................................... 46
6.2.4 Counter-attitudinal advocacy en hypocrisie toegepast op maatschappelijke
problemen ......................................................................................................................... 47
6.2.5 Het hypocrisieparadigma .................................................................................... 47
6.2.6 Goede en slechte daden ...................................................................................... 47
6.3 Waarom wil iemand een negatief zelfbeeld in stand houden? .................................. 48
6.3.1 Consistentie van negatief zelfbeeld met immoreel gedrag ................................. 48
6.3.2 Ons zelfconcept bevestigen of verheffen ........................................................... 48
6.4 Terug naar Heaven’s Gate. ........................................................................................ 49
7 Attitudes en attitudeverandering: gedachten en gevoelens beïnvloeden .......................... 50
7.1 De aard en oorsprong van attitudes ........................................................................... 50
7.1.1 Hoe ontstaan attitudes? ....................................................................................... 50
7.1.2 Expliciete versus impliciete attitudes ................................................................. 52
7.2 Hoe veranderen attitudes? ......................................................................................... 52
7.2.1 Attitudes veranderen door gedrag te veranderen: opnieuw de cognitieve
dissonantietheorie. ............................................................................................................ 52
7.2.2 Persuasieve communicatie en attitudeverandering............................................. 52
7.2.3 Emotie en attitudeverandering............................................................................ 54
7.2.4 Vertrouwen op je eigen gedachten en attitudeverandering. ............................... 55
7.3 Persuasieve boodschappen weerstaan ....................................................................... 56
7.3.1 Attitudes resistent maken ................................................................................... 56
7.3.2 Alert zijn op product placement ......................................................................... 56
7.3.3 Druk van leeftijdsgenoten weerstaan. ................................................................ 56
7.3.4 Als persuasieve pogingen averechts werken: reactantietheorie ......................... 57
3
,Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
7.4 Wanneer voorspellen attitudes gedrag? ..................................................................... 57
7.4.1 Spontaan gedrag voorspellen ............................................................................. 57
7.4.2 Weloverwogen gedrag voorspellen .................................................................... 57
7.5 De macht van reclame ............................................................................................... 59
7.5.1 Hoe werkt reclame? ............................................................................................ 59
7.5.2 Subliminale reclame: een vorm van gedachtenbeheersing? ............................... 59
7.5.3 Reclame, culturele stereotypen en sociaal gedrag .............................................. 60
4
, Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
1 Inleiding tot de sociale psychologie
1.1 Wat is sociale psychologie?
➢ Out-of-body experiences: Het fenomeen waar je het gevoel krijgt dat je geest uit je
lichaam stapt.
o Wetenschap: is enkel een stoornis van de illusie dat wij in ons lijf zitten.
M.a.w. de illusie waardoor we weten waar we staan en waar andere
objecten staan ten opzichte van ons. Deel van het brein is hiervoor
verantwoordelijk, wanneer dit deel beschadigd/geraakt worden ondervindt
de persoon een out-of-body experience.
➢ Psychologie: wetenschap v/h gedrag en psychische processen v/h individu.
➢ Sociale psych.: wetenschap die bestudeert hoe gedachten, gevoelens &
gedragingen worden beïnvloed door de echte of denkbeeldige aanwezigheid van
anderen.
o Kern: sociale invloed: effect dat anderen via media, gevoelens,
gedragingen, aanwezigheid, afwezigheid,… hebben op onze gevoelens,
gedachten, gedragingen, attitudes…
Kan ook via journalistiek, wetenschap, sociale kritiek, filosofie,…
o Mensen kunnen worden beïnvloedt door anderen op:
▪ Directe wijze, bv door overtuigen
▪ Indirecte wijze, door hun aanwezigheid, waarden, meningen,…
DEMO (2 groepen)
▪ Groep 1 krijgt aantal beweringen en moet juist of onjuist
antwoorden.
▪ Groep 2 krijgt tegengestelde beweringen en moet ook juist of fout
antwoorden.
▪ Resultaat: beide groepen zijn akkoord met hun eigen beweringen
▪ Conclusie: we worden zo beïnvloed door omgeving dat we niet
altijd weten wat juist of fout is.
o Problemen:
▪ Persoon is zich niet altijd bewust van de oorzaak van hun gedachten
of gedragingen
▪ “Telling more than we can know”: mensen hebben neiging aan alles
een verklaring te geven ook al is deze niet altijd juist.
• Verklaringen zijn vaak te simpele en soms zelf tegenstrijdig
1.1.1 Wat kunnen we over sociale invloed vertellen?
➢ Bij gebeurtenissen zoals: collectieve zelfmoord in Jonestown, 9/11,… stelt het
publiek van zijn mening op op basis van journalistiek, gelegenheidsdeskundigen
en maatschappijcritici.
o Mening publiek meestal: personen zijn mentaal ziek of zijn dom of …
o Sociale psychologen proberen erachter te komen wat de bron is van deze
gedragingen. Dit doen ze doen ze door sociaal gedrag empirisch en
systematisch te testen.
5
, Aurélie Weverbergh 1 BA Psychologie (vub) 2019-2020
➢ Vragen waar sociale psychologen zich mee bezig houden vaak = vragen van
filosofen MAAR sociale psychologen proberen deze op een empirische manier
antwoorden te zoeken.
o Sociale psycholoog gaan eerst hypothese opstellen
o Vervolgens maakt hij experiment dat gedetailleerd genoeg is om juiste
situatie op te wekken
➢ Sociale psych. hebben taak om te onderzoeken wat de specificaties zijn van de
omstandigheden waaronder het een of het ander het waarschijnlijkste is.
o Vb.: nemen jongeren meer risico’s in het verkeer wanneer zij alleen zijn of
wanneer zij met leeftijdsgenoten zijn?
➢ De sociale psychologie onderscheidt zich vooral doordat ze zich niet zozeer
bezighoudt met sociale situaties in een objectieve betekenis, maar doordat ze zich
in eerste instantie richt op de manier waarop mensen beïnvloed worden door hun
interpretatie, of construct, van hun sociale omgeving.
o Soc. Psy. Veel belang aan manier waarop mensen sociale wereld
interpreteren.
▪ Sommigen interpreteren hun sociale omgeving zo dat deze
positiever is voor zichzelf.
• Vb: Jan gaat alleen naar het bal met Marie om mij jaloers te
maken.
▪ Sommige proberen hun interpretering zo accuraat mogelijk te
maken.
• Vb.: ik moet toegeven dat Jan liever met Marie naar het bal
gaat dan met mij.
o Groot deel van sociaalpsychologisch onderzoek richt zich op deze en
andere determinanten van gedachten en gedragingen van mensen.
1.1.2 Waarin verschilt sociale psychologie van de meest verwante disciplines?
➢ Persoonlijkheidspsychologen proberen sociaal gedrag te verklaren door zich te
concentreren op de individuele verschillen. M.a.w. in de aspecten van de
persoonlijkheid van de personen die hen anders maakt dan anderen.
o Vb.: de collectieve zelfmoord in Jonestown
▪ Persoonlijkheidspsychologen geloven dat al de mensen een
bepaalde karaktertrek hadden die de oorzaak hiervan is. Of
eventueel geestesziek waren.
▪ Maar er moet ook rekening worden gehouden met de sociale
invloed. (wat sociale psy. doen)
➢ Sociologie, economie en politicologie houden zich ook bezig met invloed van
sociale factoren op menselijk gedrag. Grote verschil met soc. Psy. Is het
analyseniveau.
o Bij biologen is analyseniveau bv een gen of neuron
o Bij persoonlijkheids- en klinische psych. is dat het individu.
o Bij andere sociologie is dat de sociale klasse, sociale structuur en de sociale
instituties. Sociale psych. en sociologie overlappen vaak maar groot
verschil is dat sociologie zich niet bezig houd met psychologie van het
individu maar eerder gaan kijken naar een bepaalde samenleving of groep.
o Bij sociale psych. is het individu in de context van een sociale situatie.
6
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur aurlieweverbergh. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.