Bank en beurs: financiële markten
1 Inleidende begrippen
1.1 Inleiding
Wat doen met je geld?
1) Geld te veel financiële markt geeft de mogelijkheden
2) Geld te weinig een lening aangaan (degene die het geld uitleent heeft meestal te veel geld)
Elk financieel product heeft een rendement (R)
risico: waarde van het geld, verandering van de omgevingsfactoren
Meer risico= meer VERWACHT rendement
Spaarboekje: weinig risico dus ook weinig rendement
Aandelen: veel risico dus veel rendement
De intrest van een lening (=rendement voor de bank)hangt af van het risico.
Lening voor een huis: risico op niet terug krijgen van geld is kleiner, omdat als ze niet betalen kan
de bank het huis in beslag nemen.
lening voor alle aard: kan gebruikt worden voor een reis, groter risico, omdat de bank de reis niet
in beslag kan nemen.
Belangrijke vraag: Het geld dat ik nu op tafel leg, krijg ik dat in de toekomst terug?
Als de prijs lager is dan de waarde is het interessant
probleem: de prijs kan je waarnemen, maar de waarde niet
oplossing: waarderingsmodellen, houden rekening met de risico’s
Figuur dia 7 ppt
Stippellijn= kan op verschillende manieren worden uitgevoerd
Voorbeeld: huis op Immoweb
Je koopt een huis in slechte staat in een buurt die aan het ontwikkelen is
de info (buurt in ontwikkeling) kan in vraag gesteld worden
Je laat het huis schatten. Het is 390 000€ waard en jij zet het op Immoweb voor 410 000€.
iemand die er niet veel van kent zal de prijs waarschijnlijk accepteren
iemand komt kijken en heeft een schatter bij, een kenner. Die gaat het bod waarschijnlijk minder
snel accepteren
als het lang duurt voor er een bod komt laat de verkoper de prijs dalen
Iedereen ken een waarde geven aan een huis en kent de marges hiervoor.
Bij beursgenoteerde aandelen wordt er dagelijks het spel prijs waarde gespeeld
voordeel: je kan vaak van gedacht wisselen
vb.: je koopt nu aandelen en verkoopt ze binnen 3 dagen terug na een maand koop je ze terug.
Volatiele producten zijn producten die moeilijk zijn om een waarde aan te geven
1.2 Financiële berichtgeving
Dezelfde info van een verschillende impact hebben op verschillende bedrijven.
Vb.: de prijs van de olie stijgt. Goed voor de verkoper minder goed voor de koper
Index= een verzameling van allerlei prijzen om te zien of de markt goed geprijsd is.
De info uit de berichtgevingen zijn duidelijk, maar de impact ervan niet.
, Elk nieuwsfeit heeft invloed op de waarde van aandelen.
de prijs veranderd, want het moet gelijk zijn aan de waarde
verklaring voor de constante beweging in de prijzen van aandelen
3 groepen cijfers
1. Macrocijfers uit financiële markten
Regionaal, werkloosheid, grondstoffen, edelmetalen, wisselkoersen, intrestvoeten,
inflatiecijfers, beursindices
2. Microcijfers uit bedrijven
de impact van de waarde is niet duidelijk
Boekhoudkundige cijfers, markt gebaseerde cijfers, strategische cijfers, technische of juridische
gegevens, omgevingsfactoren, vooruitzichten en voorspellingen
3. Cijfers over vertrouwen
- Producentenvertrouwen
de evolutie van het kengetal is belangrijk
investering, aanwerving,…
- Consumentenvertrouwen
vergelijken van maand tot maand
hoog ≠ goed: hoog kan enkel dalen
aankopen (auto’s, vastgoed,…), job zekerheid, sparen en lenen
- Beleggersvertrouwen
denk je dat de beurs gaat stijgen
Bullish ↔ Bearish
volumes (paniekverkopen, rally’s, winstnemingen,…)
Het onderscheid is belangrijk
1.3 Geschiedenis
Prijs ≠ waarde => €20 is niet €20 waard
Voor er geld was
ruilhandel
schelpjes in gebieden waar ze schaars zijn (de bergen)
de wisselgoederen moeten schaars zijn
Bank
de bank is iemand tussen geld te veel en geld te weinig
het geld laten liggen waar het is en met de papiertjes over en weer gaan
Aandeel= een stuk eigendom waarvan de waarde variabel is => variabel rendement
Obligatie= een soort lening met een vast rendement => kleiner risico
Geld wordt iets waard omdat er een claim aan vast hangt. Als je meer geld blijft maken daalt de
waarde.
Oudheid
- Handelaars hebben nood aan een betalingssysteem
men gaat van ruilhandel naar geld
- Een betalingssysteem schept de nood aan banken
deposito’s, leningen, transacties,…
Deposito’s= het in bewaring geven van geld aan een bank
, Middeleeuwen
- Bankwezen
geldwisselaars: veel verschillende munten
zilver en goud: vertrouwen gebaseerd op bimetallisme
- Beurswezen
Brugge en Hanzesteden
ontstaan handel in “papiertjes”
Hanzesteden= een samenwerkingsorganisatie van kooplieden uit Duitse steden rond de Oostzee en
aan de Noordzee
Renaissance
- Openbare banken
ontstaan van papieren geld
uitgeven van publieke leningen
- Financiële markten
handel in wisselbrieven (16de eeuw Antwerpen)
ontstaan van het aandeel (17de eeuw Amsterdam)
- Loskoppeling eigendom management
schuldpapier financiering militaire uitgaven (Royal Navy)
risicokapitaal voor wereldhandelaars (VOC)
- Afgeleide producten
“handel in papiertjes op papiertjes”
Moderne tijden
- Evoluties financiële markten
ontstaan centrale banken
industrialisering: financiering
mondialisering: standaardisering
- Evoluties financiële instituten
beurzen
zakenbanken, spaarbanken, gemengde banken
- Evoluties financiële producten
dematerialisering aandelen, obligaties,…
afgeleide producten (opties, futures, forewars,…)
“papiertjes” worden bits en bytes
Mondialisering= een voortdurend proces van
wereldwijde economische, politieke en culturele integratie, met als centraal kenmerk een
wereldwijde arbeidsdeling, waarbij productielijnen over de wereld worden gespreid die gedreven
worden door de informatie- en communicatietechnologie en door internationale handel.
1.4 Soorten markt
Geldmarkt vs. Kapitaalmarkt
- Voornaamste geldmarktinstrumenten
schatkistcertificaten ≈ treasury bills
depositocertificaten ≈ certificates of deposit
commercial paper
- Voornaamste kapitaalmarkten
obligatiemarkten: schulden
aandelenmarkten: eigendom
derivatenmarkten: optiemarkten, futuremarkten,…