Gymnastiek
Eindtermen/leerplannen:
In eindtermen van de basisschool LO staat er geen gymnastiek bij groot-motorische vaardigheden,
maar bij een aantal eindtermen kan je er wel turnvaardigheden aan koppelen:
- kunnen balanceren op de grond en over diverse soorten toestellen
- kunnen in omgekeerde houding hangen en steunen
- kunnen vrije sprongen en steunsprongen uitvoeren
- kunnen verschillende vormen van rollen uitvoeren
- kunnen aan een toestel draaibewegingen rond de breedte-as uitvoeren
- kunnen diverse klimtoestellen opklimmen en veilig ervan afdalen
Eindtermen bij zelfredzaamheid in kindgerichte bewegingssituaties:
- kennen hun voorkeurshand en –voet en kunnen deze ook efficiënt gebruiken
- kennen en gebruiken hun voorkeurszijde om te wenden en te draaien rond de lengteas
Eindtermen secundaire onderwijs (2019, laten meer openheid toe):
De lln voeren, conform de bewegingsnorm en rekening houdend met hun eigen fysieke capaciteiten,
op veilige wijze bewegingen en activiteiten uit in verschillende omgevingen met nadruk op plezier in
beweging en sport.
- technieken van bewegingsleer (balanceren, springen, rollen, klimmen, lopen, vangen, …)
- technieken om eenvoudige, complexe en samengestelde bewegingen uit te voeren.
bv. eindterm sprongen: kiezen tussen spreidsprong, tussensteunsprong, wendsprong,… of parcours
(wel rekening houden met moeilijkheidsgraad tussen eerste en derde graad)
Basisvoorwaarden:
1) houdingsbesef en vormspanning:
Concrete aandachtspunten vermelden + juiste oefenstof → bewust worden: cognitief bewustwording
is niet genoeg, ook kunnen uitvoeren → psychomotoriek lichaamsperceptie: weten hoe het moet
(psycho) + het kunnen uitvoeren (motoriek)
Waarom is vormspanning noodzakelijk?
- meer kaatskracht
- meer stabiliteit/evenwicht
- meer reactiekracht
- betere veiligheid
- mooier lijnenspel
Opbouwen vormspanning kan enkel door:
- ervaring bij brengen van hol, bol en recht zijn
- voelen van been-, heup- en schoudervormspanning
- leren gewichten blokkeren tegen uitwendige kracht in
- toepassen van dit alles in vele technieken
1
,Gymnastiek
2) kracht:
Tekort op dit vlak kan alleen vermindert worden als ze buiten de lessen hier ook op oefenen. Maar ook
binnen de lessen LO moet hier voldoende tijd aan besteed worden.
3) lenigheid:
Tekort op dit vlak kan alleen vermindert worden als ze buiten de lessen hier ook op oefenen. Maar ook
binnen de lessen LO moet hier voldoende tijd aan besteed worden.
Kwantitatief: grotere afstand om kracht over uit te oefenen
Kwalitatief: mooiere, expressieve beweging
4) Coördinatie:
Juiste oefenstof en aandachtspunten kunnen snel voor verbetering zorgen.
→ Om een vaardigheid gymnastiek te kunnen aanleren moet de leerkracht weten aan welke
voorwaarden er op deze vier vlakken voldaan moet zijn om te lukken in de vaardigheid. Durf is ook
bepalend voor het lukken van een vaardigheid: goede oefenkeuze, opbouw en helpers.
Vaardigheden: basisvoorwaarden, bewegingsbeschrijving en leerwegen:
Leerplandoel van het katholieke net van het basisonderwijs (Zill): Rad en rekstok:
- Bewegen op en rond de lichaamsassen.
- De voorkeurslichaamszijde, - bewegingsrichting en -bewegingsrotatie aanvoelen en deze efficiënt
gebruiken.
- Rond toestelassen draaien met een aangepaste lichaamshouding
- Het eigen lichaamsgewicht dragen en steunen in diverse houdingen en bewegingen en op diverse
lichaamsdelen
nieuwe leerplannen van de eerste graad van het katholiek secundair onderwijs (alle mogelijke
turnvaardigheden werken aan dezelfde leerplandoelen):
- Leerlingen voeren, rekening houdend met hun fysieke capaciteiten, motorische basisvaardigheden
uit zoals lopen, springen, werpen, vangen, terugslaan, hangen, steunen, zwaaien, draaien, rollen,
balanceren, klimmen, ritmisch bewegen, vallen en mee- en tegengaan in beweging.
- Leerlingen passen, rekening houdend met hun fysieke capaciteiten, technieken en geleerde
vaardigheden toe om eenvoudige, samengestelde en complexe bewegingen uit te voeren.
2
, Gymnastiek
Radslag:
Basisvoorwaarden:
1) Kracht:
- De leerlingen moeten voldoende kracht hebben in bovenste ledematen om hun gewicht
gedurende korte tijd te dragen.
- De leerlingen moeten voldoende krachtig hun afstootbeen en zwaaibeen kunnen gebruiken om
hun heupen/benen boven de steun te brengen.
2) Lenigheid:
- De leerlingen bezitten voldoende lenigheid in het schoudergewricht om de armen en romp in één
vlak te brengen.
- De leerlingen bezitten voldoende lenigheid in de adductoren en hamstrings om pijnloos een rad te
kunnen uitvoeren.
3) Coördinatie:
Leerlingen bezitten voldoende coördinatie om de opeenvolging van handen en voeten langs de
voorkeurzijde uit te voeren
4) Vormspanning en houdingsbesef:
- De leerlingen hebben voldoende vormspanning om tijdens de rotatie de spanning te behouden.
- De leerlingen hebben voldoende houdingsbesef om de uitvoeringsaccenten tijdens de uitvoering
ook toe te passen.
Bewegingsbeschrijving:
1. Armen boven het hoofd gestrekt
2. Verre pas zetten + handen voor je op de grond plaatsen (open schouder- en heuphoek)
3. Krachtig afstoten met afstootbeen + zwaaibeen krachtig opwaarts zwaaien
4. Blijf naar je handen kijken + eindigen met je armen opwaarts (= krachtig op handen duwen)
5. Hou vormspanning tijdens het draaien
→ voet-hand-hand-voet-voet
Leerwegen:
Hurkenwenden langs de voorkeurzijde nog niet onder de knie:
- Voorkeurzijde leren kennen: hurkenwenden over bank of transfer bv. lln hebben al handenstand of
verspringen gedaan (meeste links)
- Hurkenwenden over bank
- Hurkenwenden over schuine bank: eerst met handen hoog, daarna met handen laag
- Hurkenwenden op een cirkel: plaats merktekens voor voet-hand-hand-voet-voet
Al radslag kunnen: moeilijk om ‘slecht, niet gestrekt’ rad uit te voeren op een cirkel.
3