Sociologie
Opdracht boek: weef in elkaar hoe je wilt. Niet naar bladzijdes verwijzen, je schrijft gewoon hoe je wil. Geen
‘academische’ tekst.
Hoofdstuk 1: sociologische verbeelding
1.1. Het ‘sociologische bewustzijn’ is tamelijk recent (wetenschap)
De oudste wetenschap
- astronomie – beoefend door Babylonische en Egyptische priesters. (Babylonische tijdperk)
- een mengeling van astronomie en astrologie (Priesters konden al zon- en maansverduisteringen
voorspellen! Opmerkelijk. Veel tijd ingekropen - waarneming Priesters waren zeer goede waarnemers
van de sterren. Ze waren in staat om eclipsen etc te onderzoeken.)
De tweede oudste wetenschap
- Natuurkunde – gegrondvest door de presocratici.
Later
- Biologie – verbonden met namen zoals Aristoteles en Hippocrates
De heropbloei na de Middeleeuwen – wetenschappers werden op zelfde volgorde ontdekt
Eerste moderne wetenschappers
- Sterrenkundigen (Copernicus, Tsycho, Brahe, Kepler, Gallileï)
- Natuurkundigen (Gallileï tot Newton)
- Biologen (Harvey en Linnaeus)
- Psychologie (17de eeuw)
- Sociologie (18de à 19de eeuw)
Domeinen die ver of iets dichter bij de mens staan
1) De sterren (ver verwijderd)
2) De dode natuur (iets dichterbij, veel verschillen qua aard met mens)
3) Levende natuur (dichterbij, maar nog steeds veel verschil met mens, mossel ¹ mens)
Conclusie: makkelijker verafgelegen zaken onderzoeken/benaderen dan zaken dichtbij ons. Om die redenen
zijn menswetenschappen pas laat tot ontwikkeling gekomen.
Psychologie = onderzoekt ‘innerlijk’ van de mens: affecten, waarnemingsvermogen en bewustzijn.
Sociologie = onderzoekt de sociale voorwaarden waaronder men ‘mens’ wordt. Sociale verbanden waarin hij
leeft -> de identiteit van de mens
Mens = onderwerp van wetenschappelijke situatie
Stap 1: je moet regelmatig waarnemen = Ontstaan regelmaat
Stap 2: theorieën opstellen
ð Begin wetenschap
ð Bedenking: Wiskunde (is geen wetenschap? Je moet hier nooit iets voor waarnemen.)
Dijksterhuis
Ø Probeer te beschouwen
Ø Object = iets wat je voor je werpt
Ø Eerst astronomie => dan fysica
Aanknopen van sociale verbanden = indianen zien sterren en dus ook hun voorouders
Mensen die animistisch denken zien een steen, boom…
1.2. Sociologische verbeelding ontstond in crisistijden: visie
1
,The era of sociology (Artikel): “Moderne mensen zijn er zich meer dan vorige generaties van bewust dat hun lot
afhangt van het bestaan van andere mensen. Hoe ze ook denken over de sociale banden van andere mensen,
niemand is ooit meer geconfronteerd geweest met het feit dat die banden bestaan.”
ð Start tijdperk van de sociologie
Omstandigheden vormen waarbinnen je sociologisch kan denken.
= niet van alle tijden & niet voor alle samenlevingen
- Dualistische visie: Wij bestaan uit een lichaam en een geest.
- Mens definieert zichzelf als een soort zoogdier.
- Gedachte-experiment: hoe gaat het eraan toe als je denkt
- De woordenschat die we gebruiken hebben we gekregen.
- De taal is het ‘meest sociale’ -> communiceren -> iets gemeenschappelijks maken
- Kinderen die niet kunnen ‘praten’ of met taal bezig zijn worden niet gesocialiseerd.
- In de samenleving ga je, door taal te verwerven. Het vermogen om te denken en verhoudingen in te
nemen -> meest menselijke aan de mens
- Menselijke geest is iets heel sociaals = denkende bestaansvorm (homo sapiens sapiens)
1) Natuurlijke distantie (afstand) ontbreekt
-> mensen maken zichzelf niet gemakkelijk tot object van wetenschap.
Maatschappij
- Zit in ons, werkt via opvoeding, wetten, gewoonten, zeden, sociale structuren, in op onze gedachten,
gevoelens, denkbeelden, motieven…
- Ze bepaalt onze identiteit
- Bestaan niet buiten ons, zoals de fysische natuur
Maakt ons en wij makjen de maatschappij
- Moeilijk om objectief naar samenleving te kijken
- Maatschappij bestuderen? Sociologische verbeelding gebruiken
= alomvattend handelingskluwen
Er is geen ‘natuurlijke distantie’ tussen individuele mens en maatschappij
vb. menselijke geest / taal
Er is geen ‘natuurlijke distantie’ tussen individuele mens en maatschappij
vb. menselijk lichaam / getemde honger
sociale druk = wc, bevallen
We proberen ons leven een sociaal ritme te geven. Routine -> sociaal genormeerd
Sluitspier moet je controleren op bepaalde plaatsen en momenten.
Volstrekt natuurlijk = stoel zitten = niet natuurlijk, aangeleerd!!!
Lichaam zit vol normen en controlemechanismen. Lichaam en geest zijn niet van u! Maatschappij zit overal.
Er is geen ‘natuurlijke distantie’ tussen individuele mens en maatschappij
2) Sociologie ontluistert (bevlekken) en wekt weerstand op
- Mensen doen zich vaak beter voor
- Sociologische inzichten zijn confronterend voor de bevolking, ze willen dit niet onder ogen zien
- Het is een soort “objectieve, rationele” analyse – wekt weerstand op
- Sociologen = de boodschappers van die vervelende waarheid
- Machtigen/elite: voelen zich door de sociologische waarheid bedreigd, willen hun positie niet
kwijtspelen
- Sociologie = subversief (socioloog gelooft niet persé in ‘officiële’ voorstelling van zaken, enkel in
onderzoek, ze ontmaskert)
- Enkel in democratische samenleving
- Sociologie ontluistert (vb; sociologie is ouder dan de sovjet-unie, in de revolutie kwam er een partij
aan de macht. Toppunt bereikt onder Stalin. Stalin was sluw; hij wou een sociale wetenschap
2
, (marxistische) te ontwikkelen. Maar ze toonden dingen aan die stalin wel vervallen waren. Vb; er was
geen sprake van populisme
- Men deed alsof men aan sociale wet. deed. Maar dat was niet.
- Zwevende geest die in staat is om zelf te denken. Niet meegaan met de maatschappij. Peer pressure =
druk van de omgeving om wel mee te doen.
Peter Berger
- socioloog = ontdekkingsreiziger die een onbekende wereld leert kennen, maar die zeer dichtbij is.
Alledaagse leefwereld. Het is bekeken vanuit een hoek die kijkt hoe groepen werkelijk in elkaar
steken.
Du Bois (kennen)
- Eerste zwarte socioloog in de VSA
- Hij leefde er maar voelde zich niet in de samenleving toebehoren (‘buitenstaander’)
- De prikkeling tot verbeelding was er, maar voor velen zwarte mensen toen ontbrak hen aan “middelen
en tijd” om over hun levenssituatie na te denken. -> Desoriëntatie
- Wereld = onwerkelijk (voor de zwarten)
Voorbeeld Montesquieu
- Lettres persanes (=satire) = Perzische brieven
- Montesqieu stak een draak. Parijs 18e eeuw. Hij bekeek zijn eigen samenleving vanuit het standpunt
dat er buiten stond. Socioloog zou niet alles vanzelfsprekend moeten vinden. Hij probeerde de
Fransen te leren kijken naar hun eigen leventje alsof het vol met vreemde gewoontes zat.
- Gewoonten en wetten verschillen van regio, land en tijdperk.
De l’esprit des lois (over de geest der wetten)
- trias politica = scheiding der machten – invloedrijke ideeën over democratie bedacht door M.
- De voorloper van de sociologie
- Omkering van perspectief (kijken door andere bril)
3) Het sociologisch bewustzijn wordt geprikkeld door crisis
- In de 18e en 19e eeuw deden er zich in West-Europa en Noord-Amerika grote maatschappelijke
veranderingen voor.
- De sociale werkelijkheid = de mens werd een werkelijkheid gewaar die hij nog niet kende, omdat ze te
vanzelfsprekend was.
- Ontstaan van veranderingsproces
ð Bedenking: ieder tijdperk is een tijd van beslissende gebeurtenissen. We denken altijd dat we in een
keerpunt in de geschiedenis zitten (niet het geval). Er is veel technologische vooruitgang –
goederen/personen kunnen makkelijk verplaatsen/communiceren -> Wereld = ons dorp
THE GREAT TRANSFORMATION
1.3. ‘Twee Revoluties’? (K. Polanyi) of waren er meer?
Van landbouw naar industrie: : de opkomst van de industriële maatschappij
- jacht- en verzameleconomie -> landbouw
è Boeren krijgen de schuld van alles -> landbouw komt in onderdrukking.
- neolitische revolutie (opgeven van een nomadische (rondtrekkende) levenswijze)
3
, Agrarisering - “neolithische revolutie”
(12.000 jaar geleden begonnen)
- neoliticum = nieuw stenen tijdperk
- complexere instrumenten
- stenen bijlen/messen -> betere kwaliteit
- planten temmen (= Agrarisering); van mais, graan, rijst…
- Rondtrekken -> vestigen omwille van bouwen van akkers en telen van kleinvee -> ontstaan eigen
eigendom -> oude levenswijze opgeven = ontstaan van overgangscrises
- Dorpen -> steden -> staten (= meer omvattende sociale banden, stamverband)
- Nieuwe organisatie van het sociale leven = meer complexe arbeidsdeling en bestuur en rechtsregels
- Stamleven komt vandaag de dag niet meer voor, enkel nog in amazonegebied.
- Terugvinden van de weerslag van overgang in mythes en godsdiensten
è (bijbel: Kain en Abel landbouwer en herder. -> spanning tussen oudere vormen (Abel) en nieuwe
vormen (Kain). Nieuwe vormen bedreigen andere vormen en hebben deze bedreigd. Oud-egyptische
verhalen: sterven en OPNIEUW geboren worden (leven na dood = landbouw idee, het korreltje graan
is nieuw leven)
- Ons tijdperk = massale sociale transformaties
- Verschuiving machtsbalans: roofdieren aten ons, maar door vuur eten wij nu roofdieren
- The great transformation (de twee grote evoluties) = alle oorzaken van overgang onder 1 noemer
historische drempeloverschrijdingen
- beheersing van het vuur (belangrijkste stap die de mensheid ooit gezet heeft)
- beginnen van ontwikkeling van hulpmiddelen, chemische processen
- menselijke samenleving is totaal veranderd/ qua eten, …
(ca. 0,5 tot 1,5 miljoen jaar geleden)
Wereldkaart: locatie van landbouwrevolutie
• Nabije Oosten: ‘vruchtbare halve maan’ (ca. 11.000 BP)
• Jangtse en Gele rivier (9.000 BP)
• Midden- en Zuid-Amerika (9.000 BP)
• New Guinea (9.000-6.000 BP)
• Sub-Sahara Africa (5.000 BP)
• Noord-Amerika (4.000-3000 BP)
Bp= Before present.
Franse revolutie (democratisering)
- Politieke omwenteling in Frankrijk 1789 -1794
- Opvolging van recolutionaire vernieuwingen
- Volk kwam aan de macht
- Symbool voor: politieke democratisering en modernisering
- Nieuwe idealen: vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid
4