Onderzoeksmethoden en -technieken II
Academiejaar 2020-2021
Joyce Anthoon
DOCENT: Prof. Tim Vantilborgh
1
,1. Introductie tot Wetenschappelijk denken
1.1 Psychologie als wijze van denken
1.1.1 Onderzoek produceren of consumeren
• Rol van onderzoek “producent” versus rol van onderzoek “consument”
❖ Produceren: onderzoek uitvoeren
❖ Consumeren: als psycholoog moet je evidence based werken, om dit te doen moet
je weten hoe je onderzoek moet consumeren
• Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “consument” te illustreren:
❖ Facilitated communication treatment: bij de behandeling gaat een therapeut een
hand van een autistische patient begeleiden, patiënt kan via een tablet
communiceren, er is gebleken dat therapeut teveel stuurt en dat dit geen juiste vorm
van communicatie is
❖ Scared-straight approach: mensen trachten op het rechte pad te brengen door hen
angst aan te jagen bv jongeren in de gevangenis, na verloop van tijd blijkt dat dit niet
werkt, ook hier op basis van wetenschappelijk onderzoek blijkt dit niet te doen
❖ “Mindfulness kan je beter doen presteren op school”: mensen leren in het heden te
werken, vaak wordt aangehaald dat dit veel positieve voordelen heeft. Ga eerst
kijken in wetenschappelijke literatuur. Onderzoek waar 2 groepen worden
vergeleken. Conclusie, het lijkt te werken in onderzoek
• Kritische mindset is essentieel
• Niet alle gepubliceerd onderzoek is correct / robust
• Psychologisch onderzoek zit in een turbulente periode
In 2011 publiceerde een Amerikaanse onderzoeker een artikel waarin hij met 9 verschillende
experimenten aantoonde dat 9 mensen de toekomst kunnen voorspellen. Als je het artikel leest
lijkt dit allemaal correct uitgevoerd. Eigenlijk had hij meer dan 9 experimenten opgezet, maar
heeft enkel de 9 gepubliceerd waarin hij bewijs vond. In de statistische analyse is er echt getracht
een significantie te vinden.
1.1.2 Hoe werken wetenschappers?
• Wetenschap is gebaseerd op empirie
• Wetenschappers testen theorieën
• Wetenschap kan fundamentele en toegepaste vragen beantwoorden
• Wetenschap is continu in ontwikkeling
• Wetenschappers publiceren hun resultaten in vaktijdschriften
• Wetenschappers communiceren met het brede publiek via journalisten
2
,1.1.3 Empirie
• Empirische methode is gebaseerd op data van
❖ Directe zintuiglijke waarnemingen (observeren)
❖ Meetinstrumenten (vragenlijsten)
• Empirische wetenschappers trachten systematisch, nauwkeurig, en repliceerbaar onderzoek
te verrichten
• Empirie is niet gebaseerd op eigen ervaringen, intuïtie, of autoriteitsfiguren (zie verder)
1.1.4 Wetenschappers testen theorieën
• Theorie-data cyclus
Op basis van theorie onderzoeksvragen opstellen en daarna een design bv een experiment
waarin we een concrete hypothese kunnen toetsen, hier gaan we data verzamelen die
hypothese bevestigen of weerleggen, als weerleggen: onderzoek fout opgesteld of onze
theorie is fout.
3
,• Onderzoek Harlow (1958): cupboard theory vs contact comfort theory
2 theorieën die gebruikt worden om hechtingsgedrag te verklaren, hij wou gaan zien welke
juist was.
Cupboard theory: kinderen hechten zich aan ouders omdat ouders voedsel en dergelijke
verschaffen
Contact comfort theory: kinderen hechten zich aan ouders omdat ze veiligheid en warmte
aanbieden
Harlow doet een experiment met pasgeboren aapjes, in linkse deel vd kooi zit een metalen
pop met een melkfles, rechtse pop gaf geen voeding maar was aangenamer, hier zat een
gezichtje op, had een vacht en was warm.
Hyothese, cupboard theory is links contact comfort theory is rechts. Welke kant kiest het
aapje?
Hij doet dit experiment met verschillende aapjes. Meestal zaten ze bij rechtse pop, hij vindt
dus ondersteuning voor contact comfort theory.
• Kenmerken van een goede theorie
❖ Ondersteund door data
❖ Falsifieerbaar: een goede theorie moet je kunnen weerleggen, bv een man gelooft in
marsmannetjes, maar zegt dat je deze enkel kan zien als je erin gelooft, je kan dit dus
niet weerleggen, dit is een pseudo-wetenschappelijke theorie
❖ Parsimonie (principe van “Occam’s razor”): stel je kan een fenomeen verklaren met 2
theorieën, je kiest de simpelste, dit is de beste. Dit is de meest parsimoniste.
• Voorbeeld niet-falsifieerbare theorie:
❖ Facilitated communication treatment believers
❖ Zie boek “De ongelovige Thomas heeft een punt”
4
, • Theorie wordt geëvalueerd op basis van alle beschikbare bewijs
❖ Een theorie kan nooit “bewezen worden”: we zeggen nooit dat we een theorie
bewezen hebben, we vinden wel ondersteuning, hoe meer we een resultaat kunnen
repliceren, hoe meer vertrouwen we hebben id theorie.
❖ Replicatie is belangrijk
1.1.5 Wetenschappers vormen een gemeenschap
Merton’s scientific norms (4 normen die onderliggend zijn aan wetenschappers):
1. Universalism: wanneer we zien of een bepaalde studie goed is, gaan we dit laten
afhangen van de kwaliteit van de studie zelf en niet van de auteur
2. Communality: wetenschappers volgen een community, ze maken hun werk dus
beschikbaar voor die gemeenschap, ze moeten alles open delen.
3. Disinterestedness: wetenschappers zijn op zoek naar de waarheid en doen dit uit
intellectuele interesse , niet voor geld of politiek,… Dit zou geen rol mogen spelen
4. Organized skepticism: binnen wetenschap moet je alles in vraag kunnen stellen, ook
theorieën die al decennia bestaan, die worden aangenomen als een waarheid zou je een
vraag moeten kunnen stellen om niet met pseudo-wetenschap bezig te zijn
1.1.6 Fundamenteel en toegepast onderzoek
Fundamenteel onderzoek: je tracht theoretisch inzicht te verkrijgen, we willen iets beter
begrijpen, bv welke delen actief worden in de hersenen wanneer mensen mediteren, dit is nog
niet praktisch
Toegepast onderzoek: testen of een toepassing werkt, bv testen of meditatie werkt om beter te
studeren
5