Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Menselijke Biologie en Ziekteleer €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Menselijke Biologie en Ziekteleer

1 vérifier
 252 vues  16 fois vendu

Dit document bevat een uitgebreide VOLLEDIGE SAMENVATTING van het boek Human Biology (Mader, Windelspecht). Vlot GESLAAGD in eerste zit! Vak gegeven door prof Rudi D'Hooge en Z. Vegh. Ook een samenvatting van de KLINISCHE TOPICS is gratis bij aankoop van deze samenvatting, stuur me een berichtje ...

[Montrer plus]

Aperçu 5 sur 199  pages

  • Oui
  • 7 mai 2021
  • 199
  • 2020/2021
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (21)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: charlottepotargent • 2 année de cela

avatar-seller
elisekox
Menselijke biologie en ziekteleer

H2: Chemie van het leven

2.2 Water en leven

Water

• Meest voorkomende molecule in levende organismen (60-70% van totale gewicht)
• Leven op aarde gestart in water: fysieke en chemische eigenschappen water maken leven mogelijk
• Elektronen spenderen meer tijd aan het rondcirkelen van het zuurstofatoom (O) dan waterstofatomen (H),
omdat zuurstof groter vermogen heeft om elektronen aan te trekken dan waterstofatomen
o Space-filling model: negatief geladen elektronen rond O → O wordt negatief → H wordt positief
o Polair molecule: elektronen zijn niet gelijk




Waterstofbruggen/bindingen

• Waterstofbrug = aantrekking van een positieve permanent gebonden waterstof aan een negatief atoom in
de omgeving (meestal tussen H en O)
o Door waterstofbruggen kleven watermoleculen
o Zonder waterstofbindingen zou water bevriezen bij -100°C en koken bij -91°C >> leven onmogelijk
o Aangeduid met stippellijn want is relatief zwak en kan makkelijk verbroken worden




Eigenschappen water

• Hoge warmtecapaciteit
o Calorie = hoeveelheid warmte-energie die nodig is om temperatuur van 1gram water met 1°C te
verhogen
o Waterstofbruggen helpen water om warmte op te nemen zonder grote verandering in temperatuur
o Water houdt warmte vast en temperatuur daalt langzamer dan die van andere vloeistoffen
o Stabiele temperatuur: we kunnen tegen temperatuurschommelingen doordat temperatuur
langzaam stijgt en daalt


1

, • Hoge verdampingswarmte
o Wanneer water kookt, verdampt het
o Waterstofbruggen worden verbroken voordat water kookt
o Hoge verdampingswarmte water zorgt ervoor dat lichaam overtollige lichaamswarmte kan afgeven
in een warme omgeving (zweten)
o Zweten: lichaamswarmte wordt gebruikt om water te verdampen en ons zo af te koelen
o Temperaturen langs kust gematigd door hoge warmtecapaciteit en hoge verdampingswaarde:
In zomer absorbeert oceaan zonnewarmte en slaat deze op, in winter geeft oceaan deze langzaam af

• Oplosmiddel
o Water bevordert chemische reacties door polariteit
o Water kan veel stoffen oplossen → opgeloste stoffen
o Bv. NaCl → Wanneer ionische verbindingen in water worden gebracht, worden de negatieve
uiteinden van de watermoleculen aangetrokken tot de natriumionen, en de positieve uiteinden tot
de chloride-ionen. Deze aantrekkingskracht zorgt ervoor dat het natrium en chloride zich losmaken
o Hydrofiele moleculen = moleculen kunnen water aantrekken (reacties kunnen optreden)
o Hydrofobe moleculen = moleculen kunnen geen water aantrekken, apolaire moleculen (bv. olie)

• Watermoleculen zijn samenhangend en hechtend
o Samenhangend (cohesie): watermoleculen hechten aan elkaar door waterstofbruggen
→ Waterstofmolecuul kan waterstofbruggen vormen met maximaal vier andere waterstofmoleculen
→ Water stroomt door sterke cohesie, moleculen scheiden niet van elkaar
o Hechtend (adhesie): watermoleculen hechten zich aan andere polaire oppervlakken
→ water helpt bij transport van voedingsstoffen en afvalstoffen (vloeibaar deel bloed = 92% water)
→ water zorgt ervoor dat bloed de tubulaire vaten van het cardiovasculaire systeem kan vullen

• Bevroren water is minder dicht dan vloeibaar water
o Naarmate vloeibaar water afkoelt komen de moleculen dichter bij elkaar
o Water is het dichtst bij 4°C
o Water onder 4°C: alleen trillingsbeweging + waterstofbinding stijver en opener
o Water 0°C: water zet uit en bevriest
o IJs is minder dicht dan vloeibaar water en daarom drijft ijs op vloeibaar water
o Belangrijke rol in aquatische ecosystemen: als ijs deze eigenschap niet zou hebben zou het naar de
bodem zinken van meren, oceanen,… >> leven onmogelijk
o Water bevriest altijd van boven naar beneden: ijs op water fungeert als isolator om te voorkomen
dat het water eronder bevriest, hierdoor kunnen waterorganismen in de winter overleven
o Vloeibaar op kamertemperatuur
o Bij 0° vries, 100° kookt

Zuren en basen

• Als watermoleculen uiteenvallen, geven ze een gelijk aan al waterstofionen (H+) en hydroxide-ionen (OH-) af
→ slechts een paar watermoleculen vallen tegelijk uiteen, het werkelijk aantal H of OH = 10 mol/liter

• Mol = wetenschappelijke maateenheid voor atomen, ionen, moleculen

• Zuren = stoffen die in water uiteenvallen en waterstofionen (H+) afgeven
o De zuurgraad van een stof hangt af van hoe volledig deze dissocieert in water
o HCl = zoutzuur, een belangrijk anorganisch zuur dat in ons lichaam wordt geproduceerd door de
maag en helpt het bij de vertering van voedsel
o Bv. citroensap, azijn, tomaten, koffie



2

, • Basen = stoffen die waterstofionen (H+) opnemen of hydroxide-ionen (OH-) afgeven
o NaOH (lye, loog) = in water neemt het aantal hydroxide-ionen toe als je NaOH toevoegt >> zit in
gootsteenontstopper
o Bv. magnesiummelk, ammoniak

• Sterke zuren of basen kunnen destructief zijn voor cellen, dus mag je zeker niet innemen

pH schaal

• pH schaal = varieert van 0 tot 14, schaal wordt gebruikt op de zuurtegraad of de basische waarde van een
oplossing aan te duiden (bedacht om het gebruik van lastige cijfers te elimineren)
o pH 0 = zuur → waterstofionenconcentratie hoger dan hydroxide-ionenconcentratie
o pH 7 = neutraal
o pH 14 = base → hydroxide-ionenconcentratie hoger dan waterstofionenconcentratie
o pH 7,4 = ons bloed

• Werking pH schaal
o Van pH 14 naar pH 0 → elke eenheid 10 keer zuurder dan de vorige eenheid
o Van pH 0 naar pH 14 → elke eenheid 10 keer basischer dan de vorige eenheid
o Bv. pH 5 is 100 keer zuurder dan pH 7
o Bv. pH 5 is 100 keer basischer dan pH 3

• 0.000001 = 1 X 10-6 = pH6
• 0.0000001 = 1 X 107 = pH7
• 0.00000007 = 1 X 108 = pH8

• Welke van de bovenstaande pH-waarden duidt op een hogere waterstofionenconcentratie (H+) dan pH 7, en
is dus een zure oplossing? Een getal met een kleinere negatieve exponent geeft een grotere hoeveelheid
waterstofionen dan een getal met een grotere negatieve exponent, daarom is pH 6 een zure oplossing.


Buffers

• Buffer = helpen pH binnen normale grenzen te houden, het zijn chemicaliën die overtollige waterstofionen
(H+) of hydroxide-ionen (OH-) opnemen
o pH waarde moet binnen een beperkt bereik worden gehouden om negatieve gevolgen te voorkomen
o bv. zure regen maakt standbeelden, planten, bossen, … kapot
o bv. bloed bevat altijd een combinatie van koolzuur en wat bicarbonaationen, wanneer
waterstofionen (H+) of hydroxide-ionen (OH-) aan bloed worden toegevoegd, treden er reacties op
die elke significante verandering in de pH van het bloedt voorkomen >> bloed stabiel houden


2.3 Moleculen van leven
>>




Organische moleculen

• 4 categorieën organische moleculen uniek voor cellen: koolhydraten, lipiden, eiwitten, nucleïnezuren

• Biologisch = verwijst naar een molecuul dat koolstof (C) en waterstof (H) bevat en wordt geassocieerd met
levende organismen

• Elk type organisch molecuul in cellen is samengesteld uit sub-eenheden
• Macromolecuul = een molecuul dat veel sub-eenheden bevat (lange ketens)



3

, • Als een cel een macromolecuul construeert, gebruikt het een dehydratatiereactie (soort synthesereactie)
• Dehydratatiereactie = reactie waarbij OH en H verwijderd worden naarmate het molecuul zich vormt

• Als een cel een macromolecuul afbreekt, gebruikt de cel een hydrolysereactie
• Hydrolysereactie = reactie waarbij de componenten van water worden toegevoegd tijdens het verbreken
van de binding tussen de moleculen


2.4 Koolhydraten
>>




Koolhydraten

• Koolhydraatmolecuul = H-C-OH
• Verhouding waterstofatomen (H) en zuurstofatomen (O) is ongeveer 2:1 (zelfde verhouding als bij water)
• Snelle kortdurende energieopslag

Eenvoudige koolhydraten

• Monosacharide = als koolhydraat slechts uit één ring bestaat en het aantal koolstofatomen laag is (van 5-7)
o Pentose = een suiker met 5 koolstofatomen
o Hexose = een suiker met 6 koolstofatomen
▪ Glucose = de hexose die ons lichaam gebruikt als directe energiebron = C6H12O6
▪ Fructose = een veelvoorkomende hexose, zit in fruit
▪ Galactose = een veelvoorkomende hexose, zit in melk

• Disacharide = 2 verbonden monosachariden
o Maltose = een disacharide gevormd door een dehydratatiereactie tussen twee glucosemoleculen
o Afbraak maltose door hydrolytische spijsverteringssappen → resultaat = twee glucosemoleculen
o Glucose + Fructose = disacharide-sucrose (sucrose = tafelsuiker)

Complexe koolhydraten

• Polysacharide = gemaakt van veel koolstofringen
• Bv. zetmeel, glycogeen, cellulose
o Glycogeen is de opslagvorm bij dieren (bv. levercellen) (meer vertakt dan zetmeel)
o Zetmeel is de opslagvorm in planten (bv. past-, aardappelencellen) (minder vertakt dan glycogeen)
o Een zijketen vertakt zich van de hoofdketen

• Nadat we zetmeelrijk voedsel hebben gegeten (aardappelen, brood, cake) komt glucose in de bloedbaan en
slaat de lever glucose op als glycogeen
o Het vrijkomen van hormoon insuline uit de alvleesklier bevordert opslag van glucose als glycogeen
o Tussen het eten door geeft de lever glucose af, dus normaal gesproken is de
bloedglucoseconcentratie altijd ongeveer 0,1%

• Polysaccharide-cellulose = vezel = wordt aangetroffen in celwanden van planten
o In cellulose zijn de glucose-eenheden verbonden door een iets ander type koppeling dan die in
zetmeel of glycogeen
o Belangrijk, want voedingsmiddelen die dit type koppeling bevatten kunnen we niet verteren
o Cellulose gaat grotendeels door ons spijsverteringskanaal als vezels of ruwvoer




4

, 2.5 Lipiden

Lipiden

• Divers in structuur en functie
• Bevatten gemeenschappelijk kenmerk: lossen op in water
• Lage oplosbaarheid is te wijten aan afwezigheid van hydrofiele polaire groepen
• Bevatten weinig zuurstof, bestaan voornamelijk uit koolstof- en waterstofatomen
• Bevatten meer energie per gram dan andere biologische moleculen
• Vetten in dieren functioneren als energiemoleculen
• Oliën in planten functioneren als energiemoleculen

• Fosfolipiden = vormen een membraan zodat de cel wordt gescheiden van zijn omgeving en ook
binnencompartimenten heeft
o Belangrijkste componenten van cellulaire membranen
o Geconstrueerd als triglyceride, maar in plaats van één vetzuur (van de 3) hebben ze een fosfaatgroep
o Fosfaatgroep: deze moleculen zijn niet elektrisch neutraal, ze zijn geïoniseerd
o Fosfaatgroep: vormt polaire hydrofiele kop van het molecuul
o De rest: vormt niet-polaire hydrofobe staarten
o Hydrofiele koppen naar buiten gericht in richting van waterige vloeistof, staarten vormen het
hydrofobe interieur
o Hydrofiel = waterminnend, hydrofoob = watervrees

• Steroïden = grote klasse van lipiden die o.a. de geslachtshormonen (oestrogeen, testosteron) bevatten
o Worden gevormd uit kleinere lipidemoleculen
o Fungeren als chemische boodschappers voor vetten en oliën
o Alle steroïden zijn gemaakt van cholesterol en hebben een ruggengraat van vier koolstofringen
o Cholesterol is bestanddeel van plasmamembraam van een dierlijke cel → voorloper van steroïden
o Lever maakt meestal al het cholesterol aan dat het lichaam nodig heeft
o Testosteron (testikels) en oestrogeen (eierstokken) verschillen alleen door de functionele groepen
die aan de koolstofruggengraat bevestigd zijn
o Anabole steroïden = illegaal middel om spierkracht op te bouwen (schadelijk!)



Vetten en oliën (meest gekende lipiden)

• Vetten en oliën ontstaan wanneer een glycerolmolecuul reageert met drie vetzuurmoleculen

• Vetten
o Meestal van dierlijke oorsprong
o Vast bij kamertemperatuur
o Functie: langdurige energieopslag, isoleert tegen warmteverlies, vormt beschermend kussen voor
organen
o Bv. boter

• Oliën
o Meestal van plantaardige oorsprong
o Vloeistof bij kamertemperatuur → dubbele binding veroorzaakt kromming in vetzuurketen
o Bv. bakoliën, flesmargarines,…


5

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisekox. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50843 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  16x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté