ABA3SEM2
Victimologie
Inhoud
1. Oorsprong en concepten ................................................................................................................. 2
2. Victimologische perspectieven en typologieën............................................................................... 9
3. Etiologische victimologie en de relatie slachtofferschap-onveiligheidsbeleving .......................... 19
4. Meten van slachtofferschap .......................................................................................................... 28
5. Slachtofferenquêtes: de veiligheidsmonitor ................................................................................. 47
6. Het slachtoffer en de maatschappelijke reactie............................................................................ 54
7. De gevolgen van slachtofferschap................................................................................................. 60
8. Restorative justice – herstelrecht ................................................................................................. 70
9. Victimology of state crimes - Gastcollege ..................................................................................... 78
10. Verbaal geweld, haatdiscoursen en haatmisdrijven..................................................................... 84
11. Slachtoffer in de strafrechtsbedeling ........................................................................................... 93
11b. Hulp aan slachtoffers - Aanvulling op slachtoffer in de strafrechtsbedeling .............................. 107
Vander Laenen – Het onzichtbare slachtoffer..................................................................................... 116
1
, ABA3SEM2
1. Oorsprong en concepten
Overzicht
1. Geschiedenis
A. De oorsprong
B. De evolutie
2. Concepten en definities
Geschiedenis
1. De oorsprong
Victimologie
• De wetenschappelijke studie over de omvang, de aard en oorzaken van (het criminele)
slachtofferschap, de gevolgen ervan voor de betrokken personen en de reacties daarop door
de samenleving, meer specifiek de politie en de strafrechtsbedeling alsook de vrijwillige en
welzijnswerkers (WSV).
• Wordt vaak beschouwd als een subdiscipline:
• Psychiatrie, rechten, sociaal werk.
• Echter criminologen grootste invloed.
• Een essentieel component van daderstudies binnen de criminologie en werd
zo integraal onderdeel van criminologische wetenschappen.
Léopold Szondi: genotropisme (jaren 1930).
• Theorie: wederkerige aantrekking van dezelfde/gelijkaardige recessieve genen die
menselijk gedrag beïnvloeden (instinct).
• In uw genen, instinct zit er een zekere bepaling tot wie je aangetrokken voelt.
Bv. Ted Bundy (1946-1989): zeker 36 slachtoffers in de jaren 1970.
Slachtofferselectie:
• Een zaak van opportuniteit.
• Hij beweerde dat hij een slachtoffer kon herkennen door de wijze waarop ze
door de straat loopt, hoe ze haar hoofd houdt, haar lichaamshouding,…
• Onderzoek bevestigt dat slachtoffers bepaalde typische lichaamstaal hebben,
zeker de wijze waarop gewandeld wordt
• Psychopaten herkennen slachtoffer accurater
2
, ABA3SEM2
2. De oorsprong
Eerste vermelding ‘victimologie’
• Mendelsohn, 1947: tijdens presentatie van een paper. Wordt gezien als de spirituele
vader van de slachtofferbeweging.
• Werthem (1949) pleit voor een “crime victim-centred” wetenschap. Gaat vooral
toespitsen op moord.
Echter eerder aandacht voor positie van het slachtoffer:
• Beccaria (1764): benadrukte het lot van slachtoffers van machtsmisbruik, meer
specifiek door corrupte ambtenaren.
• Garofalo (1914): soms kan het gedrag van slachtoffer leiden tot een gewelddadige
aanval op hem/haar(provocatie) dat kan leiden tot de dood.
Tot ongv 1950 ging bijna alle aandacht uit naar de dader
Pas 2e helft 20e eeuw wel gekeken naar verklaring waarom iemand slachtoffer wordt
Eerste systematisch onderzoek naar het slachtoffer van een misdrijf door von Hentig (1941, 1948).
• “The Criminal and his Victim” (1948).
• Hij behandeld het slachtoffer als een van de deelnemers aan een misdrijf. De
slachtoffers werden onderverdeeld naargelang de aard van hun bijdrage in
het misdrijf.
• Deel 4: “The Victim’s contribution to the genesis of the crime”
• Kritiek op eendimensioneel beeld binnen criminologie.
“The law considers certain results and the final moves which lead to them. Here it makes a clear-cut distinction between the
one who does and the one who suffers. Looking into the genesis of the situation, in a considerable number of cases, we meet
a vitcim who consents tacitly, co-operates, conspires or provokes. The victim is one of the causative elements” (p. 436).
Engels citaat:
Wet gaat kijken naar wat de resultaten zijn (acties van dader). Wet maakt duidelijk onderscheid tss die iets doet en die
slachtoffer is.
Kijken we naar de imperie, in veel gevallen zien we een slachtoffer die stilzwijgend instemt met het slachtofferschap.
Aantal theoretische studies:
• over slachtoffertypes, de relatie tussen slachtoffer en dader en de rol die slachtoffers
spelen bij bepaalde criminaliteitsfenomenen.
Aantal empirische studies:
• Moord, verkrachting, diefstal, slagen en verwondingen, fraude, afpersing,…
• Bv. Martin Wolfgang: “victim precipitated criminal homicide” (1957).
3
, ABA3SEM2
Precipitated = een soort uitlokking (houdt geen waardeoordeel in)
• 588 moordzaken tussen 1948-1952 in Philadelphia
• 26% VP cases waarbij slachtoffer eerste was om geweld te plegen.
• Bv. Menachem Amir: “Victim precipitated forcible rape” (1967).
• Actieve ‘bijdrage’: drankje aanvaarden van een vreemde, meerijden met een
vreemde.
• Passieve “bijdrage”: niet sterk genoeg reageren op seksuele toenaderingen.
• Voorbeelden: alcohol, “reputatie”, woonplaats, ontmoetingsplaats,…
• GEEN excuus voor dader.
Victim precipitation of victim-blaming?
Victim precipitation: waar het slachtoffer aandeel hebben in de totstandkoming misdrijf,
uitlokking door het slachtoffer, theorie die nagaat in hoeverre de interactie van het
slachtoffer met de dader bijdraagt tot het gepleegde feit. Vb. het slachtoffer haalt eerst uit
en daagt de dader uit om het misdrijf te plegen
Victim-blaming : ‘je moest maar niet een kort rokje dragen’, “je hebt het zelf gezocht”
• Vooral de in de jaren 1970 VP meer en meer gezien als victim-blaming
VP-onderzoek heeft bijgedragen aan twee belangrijke criminologische theorieën:
• Lifestyle theorie (Hindelang et al., 1978)
o Het is je levensstijl die je kans bepaalt op slachtofferschap van criminaliteit.
Wanneer er veranderingen optreden in de levensstijl van mensen, vergroot
ook de kans op een criminele opportuniteit.
o Situationeel (bv. in loeshe buurt pint drinken)
• Routine activities theorie (Cohen & Felson, 1979)
o Routine activities theorie: er moet een 1. geschikt doelwit zijn (bv deur staat
open van een voertuig), 2. een gemotiveerde dader (bv extra centje
verdienen), 3. afwezigheid van controle (bv. toezichthouders…). Bv.
Berovingen lokaliseren zich vaak op plaatsen waar daders in contact komen
met kwetsbare slachtoffers en waar er een laag toezicht is van derden.
Kern van deze pioniers: slachtoffers van misdrijven.
• Jaren 1950-1960
• Ook tijdens jaren 1970-1980 door het ontstaan van professionele hulpverlening voor
slachtoffers van misdrijven.
1979: oprichting van de World Society of Victimology
4