DEEL 0: INLEIDING
- Algemeen contractenrecht: levenscyclus van het contract
Contracten ≠ contractuele documenten
- Contract= juridisch jargon, abstract begrip: niet te reduceren tot contractueel document
o Gedrag waardoor 2 of meer personen een extra gebondenheid/ rechtsgevolg creëren
bovenop de verplichtingen die door de overheid zijn opgelegd
Gedrag = contract
Wilsovereenstemming
- Contractueel document: concreter dan contract
o Wat partijen effectief met elkaar zijn overeengekomen
o Is een middel of instrument (instrumentum) om de door de partijen beoogde
rechtshandeling (negotium) tot uiting te brengen
o Bestaan en inhoud van contract te bewijzen
o Moet worden uitgelegd of geïnterpreteerd
o Is niet de enige manier waarop partijen hun wilsovereenstemming naar de
buitenwereld uitdrukken
Kan ook mondeling, via gebarentaal etc.
1. Contract als individueel en maatschappelijk instrument
Doel contracten:
- Bepaald doel, activiteit of project
- Contracten moedigen deze activiteiten aan en maken ze in rechte afdwingbaar
o Ook risico’s: win-win, win-lose, lose-lose
- Instrument om achterliggende maatschappelijke doelstellingen te realiseren
o Zelfontplooiing en zelfbeschikking van elk individu
o Respect voor de ander (de medecontractant)
Veel regels voor de bescherming van de kwetsbare of zwakke contractspartij
Evenwicht tussen het eigenbelang en het belang van de ander en de samenleving
o Contractsvrijheid wordt beperkt door de openbare orde
2. Contract als 1 vd bouwstenen van ons privaatrechtelijk vermogensrecht
Privaatrechtelijk vermogensrecht: fundamentele basisregels (regels waardoor onze maatschappij op
juridische wijze wordt georganiseerd)
Vermogen
- Behoort toe aan een persoon
- Geheel v activa en passiva
- Elk persoon slechts 1 vermogen
o Advocaten etc. zijn titularis van kwaliteitsrekeningen en hebben dus meerdere
vermogens
- SE kan zich verhalen op alle goederen vd schuldenaar: gemeenschappelijke waarborg
o Indien meerdere SE’s: pondspondsgewijze/ evenredige verdeling
voorrang
- Wat bij mensen die weinig vermogen hebben?
o Sommige goederen onbeslagbaar
1
,Triptiek van de buitencontractuele ASH (1), de ongerechtvaardigde verrijking (2) en de overeenkomst
(3)
1) Wie schade lijdt, moet deze in principe zelf dragen
o Wel mechanismen zoals werkloosheidsuitkeringen
- Buitencontractuele ASH => schadeherstel
o Schadeverwekkend feit
Algemene zorgvuldigheidsnorm (Art. 1382-1383 oud BW)
2) persoon mag zich niet zonder rechtvaardiging verrijken ten koste van een andere:
ongerechtvaardigde verrijking
- Enkel indien verrijking ongerechtvaardigd is, moet deze ongedaan worden gemaakt
3) contract: risico’s onder elkaar verdelen
3. Contracten: algemeen contractenrecht vs bijzonder contractenrecht
Algemeen contractenrecht:
- Als onderdeel van verbintenissenrecht want heel wat contracten hebben tot doel om
verbintenissen tussen twee of meer personen te creëren
- Deze regels gelden voor elk contract, tenzij de wetgever ervan afwijkt voor een bijzonder
type contract
Bijzonder contractenrecht:
- Burgerlijk Wetboek:
o Koop-verkoop
o Aanneming
o Lastgeving en huur
- Wetboek economisch recht
o Heel wat bijzondere wetten
- Timesharing, Wet Breyne,…
- Wetboek Vennootschappen en Verenigingen
4. Internationalisering, europeanisering, digitalisering, regionalisering en constitutionalisering
Internationalisering:
- Rechtsvergelijkende methode (Frankrijk, Nederland, Duitsland en de common law-
rechtsstelsels )
o Als inspiratie om de eigen rechtsregels te interpreteren of te creëren
o Weens Koopverdrag van 1980 (internationale verkoop van roerende goederen
tussen ondernemingen)
o PICC : Principles of International Commercial Contracts
Europeanisering:
- Contracen zijn vanuit verschillende invalshoeken ook het voorwerp van EU-recht geworden
2
, - EU-recht bevestigt of doorkruist bestaande nationale privaatrechtelijke regels
- Principes gemeenschappelijk aan de nationale rechtsorden van de Europese Unie
o Algemeen contractenrecht
o Privaatrecht
o Poging om Europees Burgerlijk Wetboek te ontwikkelen
PECL: principles of European Contract Law
DCFR: draft common frame of Reference
Uiteindelijk geen Europees Burgerlijk Wetboek
Wel: in België nieuw Burgerlijk wetboek
- Initiatief van Koen Geens
Regionalisering:
- Met de 6de staatshervorming hebben ook de gewesten de bevoegdheid gekregen om
contracten te regelen
o Bv. het huurrecht
Constitutionalisering:
- Toenemende impact van de Grondrechten
= constitutionalisering van het privaatrecht
o Belang Grondwettelijk Hof neemt toe: de wetten die relaties tussen particulieren
regelen aan de grondrechten toetsen
= horizontale werking van de grondrechten
o De grondrechten werken nu ook in relaties tussen particulieren (vroeger enkel ter
bescherming van particulieren tegenover de overheid)
- Discriminatiebeginsel en gelijkheidsbeginsel
5. Het oude BW en het (nieuw) BW
Oud Burgerlijk Wetboek (21 maart 1804 – Napoleon)
- 3 boeken
o Personen, goederen en verschillende beperkingen van eigendom, op welke wijze
eigendom verkregen wordt
- Is al op vele vlakken gewijzigd of vernieuwd
Nieuw Burgerlijk Wetboek (1 november 2020 – Geens)
- Negen boeken + eventueel afzonderlijk boek voor buitencontractuele aansprakelijkheid = 10
boeken
- Nu nog maar 2 boeken inhoud: het bewijsrecht (boek 8), het goederenrecht (boek 3)
- Grootste verandering: codificatie van de bestaande ontwikkelingen in de rechtspraak en de
rechtsleer
o Bv. de rechtshandeling, de vertegenwoordiging
- Mogelijk nadeel: te positivistische weerslag en lezing van de ingevoerde wettelijke regels
Modernisering van regels in het Nieuwe BW
3
, Bv. Sanctie van de vernietiging, vordering tot nietigverklaring wordt afgewezen wanneer uit
de omstandigheden blijkt dat de nietigheidssanctie kennelijk ongeschikt is gelet op het doel
van de regel
Niet gestelde vragen in het Nieuwe BW
- Bv. Verbod van wetsontduiking, fraus omnia corrumpit
Structuur van boek 5 (verbintenissen)
- Inleidende bepalingen, bronnen, algemeen deel (regels voor elke verbintenis)
- Rechtszekerheid en flexibiliteit
o Relativering van het algemeen contractenrecht (Art. 5.17 BW)
- Geen onderscheid tussen regels van openbare orde, louter dwingend recht en suppletief
recht
- Nieuw evenwicht tussen de wilsautonomie vd partijen en de rol van de rechter
- Imprevisieleer: grotere bescherming van de kwetsbare partij
Overgangsrecht: oud en nieuw BW zullen nog lang naast elkaar bestaan
DEEL 1: ONTSTAAN EN GELDIGHEID VAN CONTRACTEN
PRECONTRACTUELE FASE
Totstandkoming: mechanisme waarmee personen zich in wezen binden door de uitoefening van een
vrijheid (de contractsvrijheid)
Hoofdstuk 1: contractsvrijheid
A. Basisbeginsel, grondrecht en vrijheid
Contractvrijheid is een fundamenteel beginsel van het contractenrecht
- Toch niet uitdrukkelijk verankerd in OUD BW
- Alle onderhandelende partijen zijn vrij om de onderhandelingen af te breken en niet
gebonden zijn om een aanbod te doen of een aanbod te aanvaarden en ze daarbij niet eens
moeten motiveren.
o Toch grenzen:
Geen misbruik maken van vrijheid
Contractsvrijheid – wilsautonomie
- Wilsautonomie (Art. 1134, eerste lid oud BW)
o Iedereen is vrij om bij de wet gestelde grenzen te beschikken over zijn eigen
rechtssfeer
- Klassieke opvatting: contractvrijheid is toepassing/ gevolgtrekking van het beginsel vd
wilsautonomie
- Andere opvattingen: vertrouwen van de wederpartij, overwegingen van efficiëntie en
rechtvaardigheid
o Zodra een contract is gesloten, treedt een complex geheel van regels in werking, die
de wilsautonomie overstijgen
o Contractenrecht is meer dan alleen maar een kwestie van bescherming van de
wilsautonomie van de partijen
4
, Contractvrijheid- grondrecht
- De vrijheid om enige economische activiteit naar keuze uit te oefenen
o Vrijheid van ondernemen is van openbare orde
o Art. 16 Handvest Grondrechten EU: ondernemingsvrijheid
o Art. 2 en 3 WER
Wetsvoorstel verbintenissen: wel uitdrukkelijke bepaling
- Consensualisme Art. 5.32 BW
- Contractsvrijheid: Art. 5.18 BW
Verschil privaatrechtelijke vrijheid en subjectief recht
- Privaatrechtelijke vrijheid ( door het objectieve recht erkend en beschermd)
o Komt aan elkeen toe
o Vaag of algemeen
o De uitoefening van de vrijheid van de ene kan de facto de uitoefening van de vrijheid
van de andere beperken
- Subjectief recht:
o Exclusief aan de houder
Houder verwerft het subjectief recht door de toepassingsvereisten van een
regel van het objectief recht te vervullen
o Specifiek voorwerp
o Slechts grenzen in het verbod van rechtsmisbruik (marginale controle)
B. Twee facetten
1) Materiële contractvrijheid
- De vrijheid om al dan niet te contracteren
- De vrijheid om te contracteren met wie een partij wil
- De vrijheid om de inhoud van het contract naar goeddunken te bepalen, alsook, in
onderlinge overeenstemming te wijzigen of te beëindigen
o Bv. onroerend goed huren of kopen
Contractsvrijheid (contractsweigering is dus geoorloofd) vs contractdwang
2) Formele contractvrijheid
Een contract ontstaat zonder dat aan bijzondere vormen moet zijn voldaan= consensualisme (Art.
1134 eerste lid oud BW): vormvrijheid, enkel wilsovereenstemming
Aard: openbare orde + louter dwingend recht, basisprincipe
C. Beperkingen aan de contractvrijheid
Contractvrijheid= openbare orde
Beperkingen materiële contractvrijheid: niet om het even welke inhoud aan contract geven
Beperkingen formele contractvrijheid: bepaalde formaliteiten voor de versterkte bescherming van
bepaalde partijen
5