ONDERWIJS AAN HET JONGE
KIND
Eline Bunnik
,Eline Bunnik AJ 2020-2021
INHOUD college’s:
1. Theorie en ontwikkelingen in het KO
2. Hoe meet je de kwaliteit van KO?
3. Wat is kwaliteitsvol KO volgens de ervaringsgerichte visie? – Prof. Laevers
4. Inhoud van kwaliteitsvol KO: tijd voor beginnende schoolse vaardigheden of (vrij) spel?
5. Inhoud van kwaliteitsvol KO: spel als leeractiviteit
6. Het doel van kwaliteitsvol KO: schoolrijpheid
7. Kwaliteitsvol KO: Opleiding en professionalisering van kleuterleerkrachten – dr. J. De Wilde
8. Kwaliteitsvol KO: Opleiding en professionalisering van kleuterleerkrachten (vervolg) en
afronding (Q & A)
1. Inleiding
1.1. Kenmerkend voor kleuterleeftijd (Brouwers, 2010)
Nog sterk beheerst door impulsen van binnenuit, intuïtief
o Als ze gevallen zijn, kunnen ze hier heel sterk op reageren maar ook op dingen zoals
honger en interesses (wij noemen dit vaak spontaan en impulsief)
Snel afgeleid door externe prikkels, impulsen van BUITENUIT
o BV je zegt tegen een kleuter dat hij zijn jas moet pakken in de gang, maar hij zal
waarschijnlijk afgeleid worden door iets wanneer hij onderweg is naar de gang
o Dus zijn nog niet doelgericht in hun gedrag
o Daarom hebben ze veel structuur nodig, anders kunnen ze overweldigend geraken
Leren incidenteel, niet intentioneel → vraagt betekenisvolle leersituaties
o Ze leren pas als het voor hen betekenisvol is
o BV kind wordt ingeschreven voor Frans taalkamp, maar ze wist 0 woorden. Dit kwam
omdat ze met allemaal andere klasgenoten was die ook Nederlands spraken en kon
ze dus gewoon spelen (dus ze was niet gericht op ‘ik wil op het einde vd week Frans
leren’)
o Kinderen worden meer intentioneel als hun executieve functies beter ontwikkelen
dus rond 6-7 jaar, eerste leerjaar
Hang naar gewoontes en routines (voorspelbaarheid)
Leefwereld: uitspraken
“De wolken huilen” (animisme)
Maan: die doet licht maken voor als de zon moe is. (animisme)
Kind: Juf, hij slaade! Ander kind: Ik slieg niet!
Een kind kijkt eens goed naar het gezicht van een ander kind. 'Waarom heb jij water? Omdat
je verdrietig bent?‘
Verdere kenmerken:
Grote ontwikkelingen en ontwikkelingssprongen:
o Veelal niet-lineair (grillig) verloop: geen één-op-één verband tussen leeromgeving en
instructie → ontwikkelingsprocessen
o Groeispurt hersenen, vooral de frontale cortex is hierbij belangrijk
o Zeer heterogene ontwikkelingspaden van kleuters
Executieve functies
Controle over je eigen emoties, denken en handelen → nodig om doelgericht gedrag te
kunnen stellen
o BV niet meteen iemand gaan slaan in een ruzie, je eigen verdriet kunnen controleren
zoals jezelf troosten of tot rust komen en dergelijke
Terminologie: zelfsturing, zelfregulatie, zelfcontrole (effortful control)
1
,Eline Bunnik AJ 2020-2021
Ontwikkeling EF
Ontwikkeling bij kinderen is dus enorm stijl: vooral tussen 3 e
en 6e jaar een kind in eerste en derde kleuterklas is
helemala anders. Vanaf 6 jaar zijn ze daarom ook klaar voor
het eerste leerjaar.
Kinderen uit lagere SES: in kleuterleeftijd is er al zichtbaar
dat de ontwikkeling van deze functies achterblijft door stress
en daarom kan het KO daar een rol in spelen in het
stimuleren van deze executieve functies.
1.2. Vroegschoolse educatie (VE)
Enkele termen:
ECEC = early childhood education and care: 0-7/8 jr
VVE = voor- en vroegschoolse educatie: 0-7/8 jr
ECE = early childhood education: 3-7/8 jr
VE = vroegschoolse educatie: 3-6 = KO (2,5-6jr)
o Infants-toddlers / babies-peuters: 0-2
o Preschool / peuters: 2-3
o Kindergartners / kleuters: 4/5-6/7
NB. Amerikaanse literatuur: preschool = 3-5 jaar & kindergarten = 5-6 jaar → is daar eigenlijk al
elementary school = formal schooling
DUS kindergarten is niet echt te vergelijken met ons eerste leerjaar, maar ook niet met de derde
kleuterklas
Toenemende aandacht sinds WOII
1. Uitbreiding kinderopvang
o Stijging aantal werkende moeders, meer éénouderfamilies, meer mobiliteit,
kleinere ‘extended’ families
2. Gelijke kansen (armoede- of onderwijsachterstandenbeleid)
o VS: Head Start (3-5jr, incl. gezondheidszorg, zie Berk p.245)
3. Inzichten hersenonderzoek (verrijking)
4. Economische belangen
o interview James Heckman (Nobelprijs economie) over “economic return”
https://www.youtube.com/watch?v=sO2oFtY7tZA en
https://www.youtube.com/watch?v=X83gk4PvIRc
o $15.000 investment per child → $250,000 savings (Berk, p.246)
o MAAR: winst is afhankelijk van kwaliteit
VE Vlaanderen nu
KO vanaf 2,5 jaar
22% van de schoolpopulatie
Niet verplicht, maar: minstens 250 halve dagen (voorheen 220) Nederlandstalig
kleuteronderwijs om te starten in het lager onderwijs
o Nieuw vanaf 2021: leerplicht van 6 naar 5 jaar
Hoge participatiegraad:
o 85% vd 2,5 jarigen
o 97,6% vd 3 jarigen
2
, Eline Bunnik AJ 2020-2021
o 99% vd 4-5 jarigen
1.2.1.Doelen VE
Doelen:
Vertrokken vanuit het idee van veilige opvang en zorg
+ Compensatie → gelijke kansen (verheffing arbeidersklasse)
+ Verrijking dus alles wat we extra kunnen doen om de hersenontwikkeling te stimuleren
→Iedereen klaar voor een succesvolle schoolcarrière!
→ schoolrijpheid
Schoolrijpheid (school readiness) – zie college schoolrijpheid
“klaar” voor formeel onderwijs
o “child enters school ready to engage in and benefit from early learning experiences
that best promote the child’s success.”
o Wat is “klaar”? → Verschillende opvattingen
Toenemende aandacht voor omgeving:
o NAEYC: School readiness involves more than just children. School readiness, in the
broadest sense, is about children, families, early environments, schools, and
communities. Children are not innately “ready” or “not ready” for school. Their skills
and development are strongly influenced by their families and through their
interactions with other people and environments before coming to school.
o Unicef: three dimensions: children’s readiness for school; schools’ readiness for
children; and families’ and communities’ readiness for school.
Ontwikkelingsdoelen VE Vlaanderen
Rijpingsdoelen zijn eigenlijk vertaald in deze ontwikkelingsdoelen!
Eindtermen zijn minimumdoelen die leerlingen op een bepaald ogenblik moeten bereiken
Ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen die de leerlingen niet noodzakelijk moeten
bereiken, maar die de school wel moet nastreven (kleuteronderwijs, buo)
Anders dan eindtermen, want:
o Ontwikkelingspatronen zijn niet gelijklopend; erkenning individueel groeiproces van
elke kleuter – kunnen we niet direct relateren aan kwaliteit ko
o Uren KO verschillen en thuisomgeving
o Al deze motieven dragen ertoe bij dat men er op de lagere school niet automatisch
kan van uitgaan dat alle kinderen op het einde van het kleuteronderwijs alle
ontwikkelingsdoelen hebben bereikt
Scholen zijn verplicht een inspanning te leveren om ontwikkelingsdoelen na te streven
(controle inspectie)
Overzicht ontwikkelingsdoelen houdt de leerkrachten een soort van spiegel voor, die hen in
staat stelt na te gaan of er op een evenwichtige wijze aan deze basiscompetenties wordt
gewerkt.
6 Leergebieden waarop de ontwikkelingsdoelen gebaseerd zijn
Lichamelijke opvoeding
Muzische vorming
Nederlands
Mens en maatschappij
Wetenschappen en techniek
Wiskundige initiatie
3