Familiale vermogensplanning
Les 1
Toelichtingen:
- Cursus: boek (niet alles te kennen, zie lijst op Ufora)
- Examen: schriftelijk (normaal 2u), wetboek mag mee (zie reglement faculteit).
Meestal casussen, geen blokvragen, die veronderstellen dat je de theorie beheerst. In
de les zullen we vaak met casussen werken zodat je dit al wat gewend wordt en om
de theorie tot leven te wekken.
- Vak dat in de praktijk zeer booming is. Er wordt veel aan familiale vermogensplanning
gedaan: notarissen doen dit, advocatenkantoren doen dit, accountants,
adviesbureaus… Je komt er vaak mee in aanraking in de praktijk.
- Niet gemakkelijk! In de voorlaatste week een voorbeeldexamen overlopen (juni
2019). Op die manier weet je waar je je aan kunt verwachten.
Inhoud van de cursus:
- Erfrecht (heel belangrijk dat je dit beheerst!)
o Wettelijke devolutie
De wettelijke erfgenaam (vooral herhaling)
- Testamenten
- Schenkingen
- Contractuele erfstellingen
- Fiscale aspecten
o Erfbelasting
o Schenkbelasting
- Huwelijksvermogensrecht
o Wettelijk huwelijksvermogensstelstel (herhaling)
o Conventionele stelsels
Het huwelijkscontract en de wijziging aan het
huwelijksvermogensstelsel
De conventionele stelsels
- Inbreng
- Voorbehouden erfdeel
- Verdeling van de nalatenschap
- Erfovereenkomsten
1
,De wettelijke erfgenamen
Wie zijn dit? Ofwel de bloedverwanten, ofwel de LLE ofwel de wettelijk samenwonende. De
bloemverwanten van de erfgenamen is de eerste groep van wettelijke erfgenamen. Dat is
het meest ingewikkeld. Er zijn vier orden: de eerste komt voor de tweede, de tweede voor
de derde, de derde voor de vierde. Als de eerste van toepassing is, dan komt de tweede niet
aan de beurt. Je moet je dus afvragen of we in de eerste, tweede… orde zitten. Binnen elke
orde heeft degene die het dichtst in graad staat (aantal graden = aantal generaties) in de
rechte lijn (bijvoorbeeld moeder is eerste graad, kinderen zijn ten opzichte van je moeder de
tweede graad). In de zijlijn wordt het aantal graden geteld over de gemeenschappelijke
stamouder: een zus en twee broers: die staan in eerste graad tot de ouders en dan van
daaruit naar je zus en broers staan in de tweede graad.
Komen er meerdere tot de nalatenschap, dan erven ze een gelijk aandeel (basisregel).
Uitzonderingen:
1. Kloven
2. Plaatsvervulling
Bloedverwanten tot en met de vierde graad erven tenzij er plaatsvervulling is, dan kan deze
bloedverwant eventueel in een verdere graad staan.
Zie slides voor voorbeeld. (DC staat voor de cuius, degene die gestorven is).
1. De orde van de afstammelingen
De nalatenschap gaat naar de erfgenamen van de eerste orde wanneer er afstammelingen
zijn die tot de nalatenschap komen. In principe naar degene die het dichtst in graad staat.
Overlijd ik, dan komt mijn nalatenschap toe aan mijn drie kinderen, en ook de ten volle
geadopteerde kinderen en eventueel hun afstammelingen, en daaronder vallen ook de
gewoon geadopteerde kinderen en eventueel hun afstammelingen. Heb je een gewone
adoptie gedaan, dan ontstaat er een verwantschapsband tussen jij, de adoptant, en het kind,
maar niet tussen het kind en mijn bloedverwanten, dus niet ten opzichte van de ouders. Stel
dat een van je drie kinderen een gewone adoptie doet, dan zal dat kind niet van mij kunnen
erven omdat die adoptieband zich enkel uitstrekt tot de adoptieve ouder en niet de
bloedverwanten van die adoptieve ouder.
Zie slides voor voorbeeld.
2. De orde van de bevoorrechte bloedverwanten in de zijlijn en de opgaande lijn
a. De ouders
Wanneer er geen afstammelingen zijn, dan moet je je afvragen of de nalatenschap niet gaat
naar de erfgenamen van de tweede orde. Dit is zo wanneer dat er broers, zussen,
halfbroers, halfzussen of afstammelingen daarvan zijn. Komen die tot de nalatenschap, dan
komt de nalatenschap toe aan de erfgenamen van de tweede orde. Die erfgenamen van de
tweede orde zijn de ouders en de bevoorrechte zijverwanten.
2
,Hervorming van het familiaal vermogensrecht: sterk veranderd met ingang van 1 september
2018. In de praktijk moet je eigenlijk het familiaal vermogensrecht kennen van hierna. Het
recht van voor die datum is ook nog relevant voor alle nalatenschappen die opengevallen
zijn voor die datum. In dit vak zien we enkel het recht na die datum, anders wordt het te
verwarrend. Er zijn bovendien een aantal overgangsbepalingen. In de cursus wordt er nog
vaak verwezen naar het oude recht, maar die randnummer moet je niet kennen.
De ouders komen tot de nalatenschap als we ons in de tweede orde bevinden. Onder die
ouders hebben we ook de adoptieve ouders. Als ik overlijd, en ik laat geen afstammelingen
na maar wel twee broers en een zus, en je bent geadopteerd, dan zal mijn adoptieve ouder
ten opzichte van mij als ouder gelden en dan zal die dus erven. Dat geldt voor de volle
adoptie, voor de gewone zijn er specifieke regels van toepassing.
b. Broers en zussen
Ook de kinderen die door de ouders van de erflater ten volle geadopteerd zijn.
De nalatenschap komt dan toe voor een vast ¼ aan elk van de ouders en de rest kom toe aan
de bevoorrechte zijverwanten. In het nieuw BW is boek 8 al in werking getreden en boek 3 al
gestemd, en op dit ogenblik is men een wetsvoorstel aan het behandelen waarbij dat nieuw
familiaal vermogensrecht geïncorporeerd wordt in het nieuw BW. In dat wetsvoorstel
noemen ze de bevoorrechte zijverwanten de nauwe zijverwanten. Dus er komt een nieuwe
terminologie.
Zie voorbeeld slides: vader en moeder elk één vierde en de rest wordt verdeeld onder de
broer en zus (bevoorrechte zijverwanten), dus elk één vierde. Wat als de moeder zou
overleden zijn? Dan zou de vader één vierde krijgen en de rest zou naar de broer en zus
gaan, dus elk 3/8.
Ander voorbeeld slides: de moeder is twee keer getrouwd geweest, vader en moeder zijn
beiden dood. Je grootvader is nog levende (van vaders zijde). Gaat er een deel naar de
eerste orde? Heeft hij afstammelingen? Neen. Gaat ze naar de tweede orde? Zijn er broers
of zussen, of halfbroers of halfzussen of afstammelingen daarvan? Ja, er is een halfzus, dus
de nalatenschap zal gaan naar de erfgenamen van de tweede orde. De vader zou een vierde
krijgen en de moeder ook, maar die zijn beiden overleden. Er is één halfzus die alles zal
krijgen. De grootvader krijgt niets.
3. De orde der ascendenten
De derde orde: als er geen afstammelingen zijn (eerste orde) en geen broers, zussen…of
afstammelingen daarvan zijn (tweede orde). Heb je een bloedverwant in opgaande lijn, dan
zitten we in de derde orde als de eerste twee ordes niet van toepassing zijn. Ook de ouders
zitten dan in de derde orde.
Voorbeeld slides: DC heeft een vader en een grootvader. Degene die het dichtst in graad
staat erft, dus de vader krijgt de ganse nalatenschap.
3
, 4. De orde van de zijverwanten
Wanneer we niet in de eerste, tweede of derde orde zitten, dan gaat je nalatenschap naar
de erfgenamen die in de vierde orde zitten: de gewone zijverwanten, dus niet bevoorrecht.
Voorbeeld: DC heeft enkel een nonkel en tante, zij zullen de nalatenschap delen.
De plaatsvervulling
Wat gebeurt er? De afstammelingen van een erfgenaam komen samen tot het erfdeel
waarop die erfgenaam recht zou gehad hebben, maar die erfgenaam heeft verworpen, is
onwaardig, is vooroverleden of gelijktijdig overleden. Dan komen die afstammelingen van
die vooroverleden… erfgenaam samen tot het erfdeel van hun vooroverleden ouder of
grootouder. Ze komen niet hoofdelijk tot de nalatenschap, maar bij staken. Er zijn drie
gevallen waarin er plaatsvervulling is (belangrijk!):
1. Ten gunste van de afstammelingen van de afstammelingen van de erflater: je
overlijdt, je hebt drie kinderen maar één ervan is vooroverleden, en dan zullen de
kinderen van dat vooroverleden kind in de plaats van hem komen, ook wanneer deze
persoon een gewoon geadopteerd kind is (en ook bij volle adoptie).
2. De afstammelingen van broers en zussen (of half-) van de erflater
3. Ten voordele van de afstammelingen van nonkels en tantes van de erflater
Wie gaat de plaats niet vervullen: de gewoon geadopteerde kinderen van die
afstammelingen van die broers en zussen, nonkels, tantes... Stel je hebt drie kinderen
waarvan één vooroverleden, die zelf een kind gewoon heeft geadopteerd, dan zal er geen
plaatsvervulling zijn. Dit omdat enkel een verwantschapsband is ten opzichte van de
adoptant. De ten volle geadopteerde kinderen komen wel in aanmerking. Bij volle adoptie
worden alle banden doorgeknipt met de vroegere familie, bij gewone adoptie blijven die
banden bestaan en komen er nieuwe bij met de adoptant, maar enkel met de adoptant. Op
die manier kan je dat onthouden.
Voorwaarden:
- Vooroverleden
- Gelijktijdig overleden
- Wanneer de nalatenschap verworpen wordt
- Wanneer de erfgenaam onwaardig is
Wat bij afwezigheid? Als iemand verdwenen is dan kan de vrederechter een vermoeden van
afwezigheid vaststellen. Dat kan hij doen vanaf het moment dat men die persoon gedurende
minstens drie maand niet meer gezien heeft noch nieuws heeft ontvangen zodat het onzeker
is of hij nog leeft. De vrederechter kan dan dat vermoeden uitspreken en in dit geval wordt
onze verdwenen persoon niet beschouwd als overleden maar als levend, dus als die
afwezige tot een nalatenschap komt dan gaat hij daadwerkelijk erven, er gaat alleen iemand
aangeduid zijn om op te treden in naam van en voor rekening van de afwezige.
4