Bedrijfseconomie alle stof
Domein B ‘Van persoon naar rechtspersoon’
Indexcijfer = getal dat aangeeft hoe een grootheid is veranderd ten opzichte van het basisjaar.
Basis = één bepaalde waarneming van de grootheid wordt op 100 (%) gesteld.
-> Indexcijfer = waarde van grootheid/ waarde van grootheid basisjaar x 100%
Keuze voor een opleiding
• Kosten opleiding
-> Cursus- of collegegeld
-> Studieboeken
-> Gemiste inkomsten = omdat er niet fulltime gewerkt kan worden
• Opbrengsten opleiding
-> Persoonlijke opbrengsten (hogere verdiencapaciteit)
-> Maatschappelijke opbrengsten (hogere belastinginkomsten)
Verzekeringen
• Levensverzekering = keert een bepaald bedrag uit bij leven of overlijden van een persoon
-> Overlijdensverzekering = uitkeringen aan nabestaanden als verzekerde overlijdt
-> Overlijdensrisicoverzekering = bij een hypothecaire lening uitkering aan nabestaanden van
overleden verzekerde om hypotheeklasten te beperken
-> Lijfrenteverzekering = jaarlijks uitgekeerd bedrag uit aan de verzekerde, al of niet
levenslang
• Schadeverzekering = keert gelden schade uit
-> Reisverzekering = dekt schades die opgelopen zijn tijdens een reis
-> Inboedelverzekering = dekt schade aan goederen in huis
-> Opstalverzekering = dekt schade door brand etc. aan een woning (opstal) en is verplicht bij
een woning waar een hypotheek op rust
-> Aansprakelijkheidsverzekering = dekt onder andere schade die ouders hebben omdat zij
aansprakelijk zijn voor schade aan derden die hun kinderen veroorzaken
-> Zorgverzekering = dekt gemaakte ziektekosten
-> Rechtsbijstandverzekering = dekt kosten voor juridische hulp en proceskosten
Hypothecaire leningen, aflossingsplan
• Hypothecaire lening = lening met onroerend goed als onderpand (zekerheid)
• Bruto maanduitgaven = maandelijks te betalen bedragen aan aflossing + interest
• Netto maanduitgaven = bruto maanduitgaven – maandelijks belastingvoordeel
• Belastingvoordeel = belastingvermindering, omdat je interest aftrekbaar is
• Aflossingsplan = schema met aflossing- en interestbedragen over een aantal perioden
,Hypothecaire leningen: soorten
• Lineaire hypotheek
-> Aflossingsbedrag blijft gelijk
-> Schuld daalt regelmatig (er wordt steeds eenzelfde bedrag afgelost)
-> Interestbedrag daalt (omdat de schuld daalt)
-> Belastingvoordeel daalt (omdat het interestbedrag daalt)
-> Bruto en netto maanduitgaven dalen
• Annuïteitenhypotheek
-> Aflossing + interestbedrag = annuïteit (elke periode een vast bedrag)
-> Schuld daalt (omdat er wordt afgelost)
-> Interestbedrag daalt (omdat de schuld daalt)
-> Belastingvoordeel daalt (omdat het interestbedrag daalt)
-> Bruto maanduitgaven blijven gelijk, netto maanduitgaven stijgen (minder
belastingvoordeel)
Consumptief krediet
• Persoonlijke lening
-> Terugbetalen met vaste bedragen (voor aflossing en interest)
-> Ongedekte lening = er is geen onderpand (goederen)
• Doorlopend krediet
-> Het interest percentage kan per klant verschillen. Dit hangt af van het inkomen van de
kredietnemer, de leeftijd van de kredietnemer en het betaalgedrag van de kredietnemer.
-> Afgeloste bedragen kun je weer opnemen
-> Gevaar = lening wordt nooit afgelost
• Koop op afbetaling
-> Bij aankoop duurzame consumptiegoederen (auto’s)
-> Totale prijs = aanbetaling + het totaal van de termijnbedragen
-> Koper wordt eigenaar bij aankoop
, • Huurkoop
-> Variant van koop op afbetaling
-> Koper is eigenaar na de betaling van het laatste termijn
• Private lease = variant van koop op afbetaling, maar dan zonder aanbetaling
Hypothecair krediet en consumptief krediet (verschillen)
Consumptief krediet = zijn alle typen leningen die gebruikt worden voor de aankoop van
consumptiegoederen. Het gaat bijvoorbeeld om de aankoop van een auto of een verbouwing. Ook
studies worden gefinancierd met consumptief krediet.
• Looptijd
-> Consumptief krediet = kort(er)
-> Hypothecair krediet = lang
• Bestemming
-> Consumptief krediet = voor meubels, auto’s etc. (roerende goederen)
-> Hypothecair krediet = voor woningen, bedrijfsgebouwen etc. (onroerende goederen)
• Zekerheid (onderpand)
-> Consumptief krediet = weinig of geen zekerheid, ongedekte lening, daarom hogere
interestpercentage
-> Hypothecair krediet = woning is onderpand, gedekte lening, daarom lagere
interestpercentage
Interest
• Interest = vergoeding van het vermogen
• Enkelvoudige interest = interest alleen berekend over het (begin)kapitaal
• Samengestelde interest = interest berekend over het (begin)kapitaal en opgebouwde interest
Enkelvoudige interest
• Interestformule = kapitaal x percentage x tijd (K x P x T)
-> Tijd is altijd in jaren
-> Eerste dag wel meetellen, laatste dag niet
, Leningen met enkelvoudige interest
• Lineaire leningen
-> Elke periode een gelijk bedrag aflossen
-> Interestbedrag daalt regelmatig
• Lening met aflossing ineens
-> Lening in één keer aflossen einde looptijd
-> Interestbedrag blijft gelijk
Samengestelde interest
• Eindwaarde één bedrag = E = C x (1 + i)^n
-> E = eindwaarde
-> n = aantal perioden
-> C = constante waarde of beginwaarde
-> i = perunage = p/100
• Constante waarde één bedrag = C = E x 1/ (1 + i)^n
-> C = constante waarde of beginwaarde
-> E = eindwaarde
-> n = aantal perioden
-> i = perunage = p/100
• Interest over periode t
-> Interest = p x beginwaardebeginwaarde periode t
-> Interest = eindwaarde periode t – beginwaarde periode t
• Gelijkwaardige percentages
-> Van maand naar jaar = 0,5% per maand = 1,005^12 – 1 = 0,062 = 6,2% per jaar
-> Van jaar naar maand = 3 % per jaar = 1,03^1/12 – 1 = 0,002467 = 0,2467% per maand
Vrijwillig en verplicht sparen
• Vrijwillig sparen = particulier persoon beslist zelf of hij spaart
-> Vrij opneembare spaarrekening
-> Niet-vrij opneembare spaardepositrekening
• Verplicht sparen = particulier spaart verplicht voor pensioen bij de wekgever
-> Werkgever houdt pensioenpremie in (op inkomen werknemer)
-> Werkgever draagt pensioenpremies af aan bedrijfspensioenfonds
-> Bedrijfspensioenfonds belegt pensioenpremies
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shannonaotten. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.