Inleiding
1. Vroeger & nu…: maatschappelijke veranderingen, opvoedingsonzekerheid + Ondersteuning
Opvoedingsondersteuning (OO) krijgt meer en meer aandacht -> uitbreiding van aanbod ondersteuning
Ouders laten zich meer en meer inspireren door inzichten van deskundigen.
Er bestaat een spanning tussen:
- OO die vertrekt vanuit vragen/noden van ouders
- OO als preventie (: op een laagdrempelige manier als hefboom)
-> Inzet om stijgende instroom in voorzieningen voor BZJ in te dijken.
Beleidsmatig benoemt men OO als belangrijk instrument voor de preventie van psychosociale en
maatschappelijke problemen, voor de realisatie van kinderrechten en voor de QOL en welzijn van gezinnen.
-> Dit werd gerealiseerd onder impuls van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind
-> Recht op opvoeding + art18: overheid moet de ouders bijstaan in de opvoeding
De toenemende aandacht en groeiend aanbod van OO zorgde voor nood aan een conceptueel kader.
= Een decreet met methoden, doelen, criteria,..
2. De huizen van het kind: Opvoedingsondersteuning in Vlaanderen
In 2001: eerste decreet inzake OO
-> Contouren waarbinnen eenmalige opleidings -, vormings – of trainingsreeksen worden gesubsidieerd.
In 2007: tweede decreet inzake OO
-> OO als: “laagdrempelige geslaagde ondersteuning van opvoedingsverantwoordelijken bij opvoeding”
-> We zien hier een benadering vanuit 2 perspectieven: opvoedingsverrijking + preventie
-> Bepaald op welke manier coördinatie van het aanbod gebeurt / stuurt aan op gegevensverzameling
-> Tekent de richtlijnen voor subsidiëring van de opvoedingswinkels
Opvoedingswinkel = samenwerkingsverband van partners die de ≠ functies rond OO realiseren en daarbij ook 1
of meer loketten aanbieden
Eind 2012: voorontwerp preventieve gezinsondersteuning ‘Huizen van het Kind’ werden goedgekeurd
3. Theorie en praktijk: over de keuze van evidence based methodieken in Vlaanderen
Aan de basis van programma’s OO liggen een aantal theoretische modellen:
- Sociaal interactiemodel van Patterson: handvaten om gedragsproblemen te begrijpen, STOP
- Evidence based programma’s, bv.: Triple P
- Pedagogisch adviseren
- Stop 4-7 (voor kinderen van 4 tot 7)
- Piramide van ouderlijke gezag van Webster-Stratton: onderste lagen moeten voldaan zijn, zodat
bovenste overbodig worden vb straffen
4. Opvoedingsondersteuning in de buurt, het netwerk, de gemeenschap
De tendens tot vermaatschappelijking van de zorg (= meer focus op netwerk, buurt, gemeenschap) is een
belangrijke krachtlijn in de IJH.
Op terrein van OO vinden 3 ideeën ingang:
1. Ontmoetingsplaatsen: vrije confrontatie met andere ouders
2. Geweldloos verzet (Omer Haim)
3. Pedagogische civil society (Micha De Winter): “it takes a village to raise a child
1
, Legitimering van OO
1. Historische context
1.1 Vroeger
Beeldvorming over gezinnen is doorheen de tijd heel wat veranderd. We onderscheiden vier periodes over het
perspectief op gezin en opvoeding. Deze volgen elkaar niet strikt op, maar voegen nieuwe elementen toe.
De liberale nachtwakerstaat
Begin 19de eeuw: moralistische periode, morele & religieuze beweegredenen in gezinn die van discours afwijken
- Een geïndustraliseerde samenleving: het pariarchale (vaderlijke), burgerlijke kotwinnersgezin als nprm
- Hoge scheiding publieke en private sfeer: onderscheid loonarbeid en huishoudelijk werk
= Feminisering van de opvoedingstaken en verheerlijking van de moederrol.
- Decontextuelisering van de kindersterfte: moeders kregen de schuld (hebben kind verwaarloosd)
= Culpabilisering: moeder is verantwoordelijk voor kind
- Filantropie: focus op moeder -en kinderzorg (door vrijwilligers) -> Kwam er na opstand van de vrouwen
- Vb bewaarscholen: burgervrouwen die zich op het publieke forum begeven.
= Eerste initiatief waarbij publieke deel intervenieert met privaat luik.
Gerationaliseerde overheidsinmenging
Tweede helft 19deeeuw: opkomst eugenetica en statische wetenschappen.
- Eugenetica: veredelijking van menselijk ras: het versterken
- Statische wetenschappen: we zien als iemand vb niet goed groeit, goed voor preventie
+ Kwantitatief onderzoek: objectieve legitimatie van burgerlijk opvoedingsmodel & normalisatie arbeidsgezinnen
-> Van moraliserend naar psychologiserend advies: wat wetenschapper zegt is juist
-> Wetten hieruit vormden aanleiding voor groeiende institutionalisering en pedagogisering
-> Grondslag voor duidelijkere preventieve inmenging van de overheid op privaat domein.
-> Belangen voor kind en voor maatschappij
-> Kinderarbeid verboden + invoering leerplicht: kind = bron van onkosten ipv inkomst
-> Kind als object van pedagogische bekommernis: toekomstig kapotaal
-> Toekomst maatschappij ligt aan opvoeding van kind
= Ouders verantwoordelijk voor opvoeding en voor welzijn samenleving
= Risico voor decontextualisering: samenleving trekt zich terug.
+ Geboorte van opvoedingadvies en opvoedingsboeken
Sociaal-democratische welvaartstaat
Na oorlog: wederopbouw van economisch leven, gepaard met geleidelijke uitbouw van sociale zekerheid.
-> Er komt meer tijd vrij: individuele doelen per gezin met onderhandelingen
-> De overheidsfocus verschoof van welvaart naar welzijn: sociale welvaartstaat -> verzorgingsstaat
-> Overheid biedt tussenkomst in vb kindergeld: leidde tot professionalisering en institutionalisering.
+ Emancipatorisch gedachtengoed: detraditionalisering -> gezin kreeg een maakbaar karakter met grotere
morele vrijheid. -> Zorgde ook voor levenshoge verantwoordelijkheid en herculpablisering van de ouders.
+ Men zag een opvallende evolutie in de samenstelling van gezinnen.
De opkomst van het neo liberalisme (= Terugslag in de geschiedenis)
Eind 20ste eeuw: economische crisis leidt tot een evolutie van verzorgingsstaat naar sociale investeringsstaat.
-> Verminderde overheidsinkomsten: sociale systeem van verzorginsstaat was onbetaalbaar
Sociale investeringsstaat = Max. sociale bescherming ingeruild voor activerend discours en nadruk op preventie.
= Je moet moeite doen, krijgt niet zomaar geld. (+ preventie: voorkomen dat ze geen centen hebben)
-> Gevolg: terugslag naar nachtwakersstaat = liberaal, aandacht voor arbeidsmarkt en sociale orde
-> Ipv welzijn
Dominante opvatting: ouders moeten gevormd worden om kind succesvol op te voeden.
-> Plezier in opvoeding verdwijnt: alles moet verantwoord zijn en moet iets bijbrengen/leren.
-> Toenemnde psychologisering en medicaliserend: werkt onschuldigend voor sommigen
2
,1.2 En nu?
Invloed: economie, wetenschap, sociale veranderingen en politiek
+ Er is een continuïteit in de benadering van gezinnen
- Ouders als unieke en centrale opvoedingsverantwoordelijken (vooral moeders)
- Individualisering van sociale problemen
- Responsabilisering en normalisering van opvoeders persistent aanwezig te zijn
Er is vandaag veel aandacht voor OO
-> Huidige Decreet opvoeidngsondersteuning van 2007
2 Aandacht voor opvoedingsonzekerheid
Actuele opvoedingsonzekerheid bij ouders: opvoeding is moeilijk en complex geworden, ouders hebben
daardoor vaak twijfels, vragen en onzekerheden.
2.1 Tendensen/oorzaken
- Verdwijning/verdunning informele sociale netwerken (door toegenomen mobiliteit, familie woont verder)
-> echter blijken informele sociale netwerken niet te verdunnen, maar wel te veranderen
- Detraditionalisering: grotere keuzevrijheid over opvoeding bij ouders leidt tot gemis aan houvast,
gezinsrelaties liggen anders, er is een onderhandelingshuishouding waarbij individuele verlangens en
behoeften meer op de voorgrond komen.
- Een evolutie van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding. Individuele verlangens en
behoeften komen meer op de voorgrond en bepalen het handelen. = Individualisering en onderhandeling
- Groeiend bewustzijn van ouders bij hun opvoedingstaak: gemoderniseerd ouderschap – ouder worden is
een bewuste keuze (anticonceptie), ouders hechten veel belang aan kwaliteit van ontwikkelingsomgeving,
door opkomst wetenschappen worden ouders geresponsabiliseerd en geculpabiliseerd
- Naar buiten treden met opvoedingsvragen en –onzekerheid: meer openheid en doorbreken van taboes
-> OO is geen nieuw fenomeen, maar een verschijnsel die zichtbaarder is geworden (door o.a. media)
2.2 Opvoedingsonzekerheid, een probleem?
OO is geen reële ervaring van ouders, maar een constructie van deskundigen die op die manier hun interventies
in het private domein trachten te legitimeren.
-> Onzekerheid van opvoeders is van alle tijden. Ze gaan dit zelf niet als probleem definiëren. Het is meer een
uiting van hun intentie om een zo goed mogelijke opvoeding van hun kinderen te verzekeren.
Maar ouders verdienen wel steun bij hun opvoedingstaak! Het is immers een socialisatieproces dat niet alleen
plaatsgrijpt tussen ouders en kinderen, maar ook buiten de context van het gezin
-> Opvoeding = ouders + kind + context. OO is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen private en publieke
domein.
Historisch: OO is een compensatie voor opvoedingstekorten die concreet vorm kan krijgen in ontwikkeling van
gepaste sociale voorzieningen en preventie.
Actueel: Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (1989).
-> De maatschappelijke vraag nu richt zich op hoe ouders kunnen bijgestuurd worden om in een context goed te
kunnen functioneren. (Niet meer op facilitatie en kwaliteitsverhoging van socialisatiemilieus)
Belang = Optimaliseren context en socialisatiemilieu
3 Het spanningsveld tussen opvoedingsondersteunin en preventie
Er zijn 2 groepen van argumenten ter legitimering van OO (Vandemeulebroecke):
- OO als antwoord op vragen/noden van ouders (empowerment)
= Sructurele inbedding maatschappelijke dienstverlening
- OO ter preventie van gedragsproblemen bij kinderen (preventie)
3
, OO is een koepelbegrip voor allerlei vormen van ondersteuning bij opvoeding:
- Initiatieven gericht op versterken van opvoedingscompetenties en zelfwaarde-gevoel van ouders
(empowerment) en vertrekken vanuit opvoedingsvragen, bekommernissen en behoefte van ouders
- Initiatieven ter preventie van gedragsproblemen bij kinderen, gericht op opvoedings- en
omgevingsfactoren waarvan in onderzoek is aangetoond dat ze een invloed kunnen hebben op het
gedrag van een kind
-> Deze opdeling (OO <-> Preventie) zorgt voor een spanningsveld.
Stijgende instroom jongeren in BJZ was een belangrijke aanleiding tot Decreet Opvoedingsondersteuning (2007).
-> Overheid wou instroom terugdringen: OO profileert zich als preventie ten aanzien van hulpverlenende
tussenkomsten.
Jongerenwelzijn denkt hier anders over
-> Willen OO zoveel mogelijk deproblematiseren: praktijk gescheiden houden van hulpverlening en preventie
-> Ze beschouwen OO als een basisrecht en pleit echter voor structurele inbedding van OO initiatieven
in maatschappelijke dienstverlening.
4