Theoretische orthopedagogiek
LES 1: INLEIDING
❖ Naam: Verschillende namen om de orthopedagogiek doorheen de jaren te benoemen:
• HEILOPVOEDKUNDE: slaat op het genezen, heilsboodschap
• PEDOLOGIE: artsen die bovenaan staan, andere disciplines aansturen
• ORTHOPEDAGOGIEK: zetten af tegen medische, ortho = iets goed maken, iets recht
zetten
▪ Komt van orthopsychiatrie
▪ 1949
▪ Jaren 70 specialiseren in bepaalde doelgroepen: de bijzondere
orthopedagogiek
❖ Connotaties
• Heilopvoedkunde → wordt nu niet meer gebruikt door slechte connotatie
• Speciale pedagogiek → orthopedagogiek van de verschillende doelgroepen
• Orthopedagogiek → gaat breder kijken
❖ Definitie
• METHODISCH: methodieken gebruiken die werkzaam zijn, evidence based practice.
Spanning tussen methodisch werken en wanneer je vertrekt vanuit een
grondhouding
• DOELGERICHT: je wil situatie verbeteren, je gaat doelen stellen en hier naartoe
werken
• ZINVOL: doelen zouden voor een verbetering moeten zorgen
• HANDELEN: niet alleen geïnteresseerd in pure observeerbare gedrag maar ook wat
zijn de onderliggende intenties, hoe moeten we handelen daarop afstemmen
• MOEILIJKE
• OPVOEDINGSSITUATIES
❖ DIFFERENTIATIE
• ORGANISATORISCHE OP: hoe wordt beleid aangestuurd, vormgegeven, vormen van
handelen mogelijk maakt of net niet mogelijk maakt. Hoe kan je vanuit theoretische
ideeën beleid aansturen
• THEORETISCHE OP: denken over de diepe vragen
• BIJZONDERE OP: aangestuurd vanuit angelsaksische traditie, jaren 70, methodieken
ontwikkelen voor specifieke doelgroepen
❖ IN VLAANDEREN: GENT (professoren opleiding ortho) niet vanbuiten leren, alleen op juiste
volgorde kunnen zetten
• NYSSEN RENE 34-45 – PSYCHIATER: boek over heilpedagogiek tijdens de
oorlogsjaren over hoe met jongeren om te gaan, sterk gekant tegen de
psychoanalyse
• DE BUSSCHER JACQUES 46-66 PSYCHIATER: franstalige Gentenaar, psychoanalist,
arts in ziekenhuis, niet sterk thuis in begeleiding van kinderen maar van volwassenen
• WENS MARIA 70-85 PEDAGOOG: wel meer thuis in begeleiding van kinderen,
secretaris van de nieuwe school beweging, reformpedagoge, eerste echte
orthopedagoge
1
, • BROEKAERT ERIC 85-16 ORTHOPEDAGOOG: heeft orthopedagogisch denken en
vakgroep sterk verbreedt, therapeutisch gemeenschap, belang van het pedagogische
milieu (bij allemaal sterk aanwezig, ook allemaal sterk verbonden aan
orthopedagogisch centrum de nieuwe vaart)
❖ STROMINGEN: NEDERLANDSTALIG
• FENOMENOLOGISCH: Langeveld-Lubbers-utrechtse school: interpreteren,
pedagogoen die ervan uitgingen om de fenomenen te gaan bestuderen door middel
van het handelen te bestuderen
• HET MEDISCHE VOORBIJ: VLIEGENTHART: “kinderen die anders in de wereld staan”
van gelder: “de pedagogische situatie van het kind” → meer kijken naar
pedagogische dan medische, kinderen die mee willen doen
• HANDELEN EN DIALOOG: ter horst: “orthopedagogische grondvormen van dialoog”:
herstelbeweging; kok: “de studie van het handelen zelf” : handelen centraal stellen
• KRITISCH: van gennep-van hove: in marxistische jaren heel kritisch naar de
samenleving kijken, problemen niet veroorzaakt door persoon zelf maar door
maatschappelijke structuren
• POSITIVISTISCH: Rispens-Dumont-van der ploeg: meer empirisch te kijken,
observeren, meten
• INTEGRATIEF: BROEKAERT: integratief met verschillende paradigma’s aan het werk
gaan
❖ DUITSTALIGE GEBIEDEN
• HEILPÄDAGOGIK:
• SONDERPÄDAGOGIK: gaan zich meer richten op het onderwijs en specifieke
methodieken daarbij
• RELIGIEUS: BOB-HANSELMAN-MONTALTA: beginselpedagogen
• EXISTENTIEEL: MOOR: zwitser, het gaat om pedagogiek, zet zich af tegen medische ,
mensen ondersteunen om zichzelf te worden
• MINIMALISEREND: BLEIDICK: voorloper, keek naar de uitwerking vn bepaalde
stoornissen, naar de gevolgen van een bepaald probleem dan naar de stoornis
opzichzelf
• RELATIONEEL: KOBI
• KRITISCH: JANZZEN
❖ ANDERE GEBIEDEN
• Rusland: defectologie →geneespedagogiek
• Hongarije: conductieve pedagogiek
• Frankrijk: education specialise: creatieve methodieken, in ateliers
• Engeland-usa: special education-special need studies → methodische uitwerking van
specifieke interventies, doelgroepen
• Zuid afrika: genees pedagogiek-orthopedagogiek
• Canada: orthopedagogie
Organisatorische Orthopedagogiek
❖ IDEOLOGIE
• CARITATIEF: vroeger veel vanuit caritatieve, religieuze gedachte vb broeders van
liefde
2
, • KRITISCH: kritisch kijken naar maatschappelijke evoluties, mensen niet aanpassen
aan samenleving maar wetten aanpassen aan de mensen , obstakels weghalen, Jos
van Loon weg van grote voorzieningen, mensen in gewoon huis in de samenleving
laten wonen
• NEOLIBERAAL: Dirk de wachter, professionalisering in vraag stellen, gegroeid vanuit
VS vanuit verzekeringswezen gegroeid, rond management , meer vanuit
persoonsvolgend budget denken ipv aan de voorzieningen
• GLOBALISTISCH: evolutie naar globalere ideeën , dus eerst van grote voorzieningen
naar weg man in de straat maar nu terug naar globalere. Kleine voorzieningen
moeilijk om te overleven dus moeten fusioneren om te blijven overleven
❖ MODELLEN
• HIERARCHISCH: PIRAMIDAAL → vb katholieke instellingen, overste die heel veel
aansturen , directeur veel te vertellen
• DEMOCRATISCH: KLAVERBLAD EN CIRKEL → mensen staan meer op gelijke hoogte
maar niet altijd waterdicht( misbruik)
• CYBERNETISCH: FUNCTIONEEL HIERARCHISCH → klassieke organogrammen
,verantwoordelijkheden worden gedeeld , inspraak , duidelijk welke dienst, persoon
verantwoordelijk voor wat
• INTEGRATIEF: CO-OPERATIEF → verschillende elementen bij elkaar brengen
• KWALITATIEF → wordt kwaliteit van leven bepaald door kwaliteit van voorzieningen
❖ MANAGEMENT: STRUCTUREEL
• Explicitatie van behandelingsdoelen: wat zijn de doelen, competenties beheersen
• Explicitatie eindtermen
• Actie en besluitvorming
• Evaluatie
❖ MANAGEMENT: PRINCIPIEEL
• CO-ORDINATIE: De functionele samenwerking tussen de diensten → betere
afstemming op elkaar
• CONTINUITEIT: Lengte en individueel karakter van de benadering → hoe gaan
verschillende organisaties de verschillende modules aanpakken
• EFFICIENTIE: De verhouding tussen ingezette middelen en resultaten
• EFFECTIVITEIT: Het realiseren van de vooropgezette doelen
❖ MANAGEMENT: FUNCTIONEEL
• Positieve houding
• team coherentie
• verantwoordelijkheidszin
• functioneringsgesprekken
• Evaluatie
3
, LES 2: ORTHOPEDAGOGISCHE KOPSTUKKE N
❖ GESCHIEDENIS
• Middeleeuwen: caritatieve zorg → door kloosterordes, vooral veel aandacht voor
doven en slechthorende
• 17e/ 18e eeuw:
▪ Comenius: streefde naar onderwijs voor iedereen, learning by doing
▪ Rousseau: we moeten de kinderen terugbrengen naar de natuur, zo ver
mogelijk van corrupt samenleving
• 19 eeuw:
e
▪ Pestalozzi: “het leven voedt op”, dagdagelijks leven is belangrijk
▪ Herbart
▪ Fröbel: aandacht voor heel jonge kinderen
• Einde 19e eeuw/20e eeuw: groeiende openbare “pedagogische ruimte”
• Moral treatment en werk → allemaal dokters, die zich bezig hielden met
ondersteuning van kinderen, volwassenen met beperking
▪ Pinel: humane behandeling van mensen met verstandelijke beperking
▪ Itard: wilde van Avyron,
▪ Guislain: mensen die gek waren uit gerard duivelsteen gehaald en om
humane manier behandelen
▪ Séguin: Lag aan basis van AAIDD : Amerikaanse associatie voor mensen met
verstandelijke handicap
▪ Montesorri: arts, pedagoge
▪ Decroly : lag aan nieuwe Belgische schoolbeweging
• Einde 19e eeuw/begin 20e eeuw: oprichten van buitengewoon onderwijs + leerplicht
(1914) – belang van Decroly
• Wettelijke bescherming kinderen (1912)
• 19e eeuw: ook ontwikkeling van instellingen voor kinderen met verstandelijke
beperkingen → grote voorzieningen: in natuur , aan de rand van de stad
• 1827: koning Willem I – onderwijs in de pedagogiek en didactiek →UGent opgericht
• Begin 20e eeuw: nieuwe disciplines waaronder de heilpedagogiek, kinderpsychiatrie
en ontwikkelingspsychologie
▪ Objectiverende werkwijzen (Binet & Simon, 1905) → intelligentietest
▪ Duitse traditie van heilpedagogiek (holistisch en zorgend) → religieuze,
medische, normatieve insteek
❖ PEDAGOGIEK: EIGEN IDENTITEIT
• 1919 – 1926: eerste hoogleraren pedagogiek in Nederland
• Pedologie/heilpedagogiek
• 1950: van Houte: eerste hoogleraar orthopedagogiek aan de Universiteit Amsterdam
▪ Nijmegen: Rutten (experimenteel psycholoog) → positivistisch georiënteerd
▪ Groningen: Bladergroen → kinderen buiten laten lopen, ontwikkelingsfase
▪ Utrecht: Langeveld, Vliegenthart → fenomenen van opvoeding
▪ Leuven: D’Espallier en Van Walleghem →aangestuurd door onderwijs en CLB
▪ Gent: Nyssen, De Busscher, Wens→ aangestuurd door kinderpsychiatrie
❖ WERKVELDEN (wat is er de laatste jaren zoal veranderd)
• Jeugdzorg → integrale jeugdhulpverlening, over sectoren heen werken
• Gehandicaptenzorg → inclusie, persoonsvolgende financiering
• Buitengewoon onderwijs → m-decreet, inclusief onderwijs
4