HOOFDSTUK 1. WAT IS RECHTSSOCIOLOGIE?
1.1 INLEIDING
De rechtssociologie onderscheidt zich van rechtswetenschappen door:
(1) Het gebruik van de empirische methode (i.p.v. de doctrinaire
methode).
(2) Het gebruik van het extern perspectief (i.p.v. het intern perspectief).
(1) Een voorbeeld van de doctrinaire methode is de genital mutilation/cutting in
Senegal:
Dit gebeurt voornamelijk bij vrouwen. Een vrouwelijke onderzoekster wilde deze
besnijdenis in kaart brengen in Senegal, ook het wettelijk instrumentarium. (Is
dit geregeld in het strafrecht, zijn er sancties, welke verdragen zijn er?). Op het
einde van haar onderzoek heeft ze een heel pakket aan verdragen, teksten, die
deze besnijdenis kunnen tegengaan. In de rechtspraak leert zij dat rechters
keihard optreden tegen overtredingen. Het wettelijk kader is aanwezig maar toch
is het probleem niet van de baan. In de realiteit komt dit nog grootschalig voor.
Er is een groot verschil tussen het recht in de boeken en het recht in de praktijk.
Men gaat dan de vraag stellen: hoe komt het dat die kloof zo groot is?
Is het een falende implementatie/handhaving? Wordt dit overal wel
gehandhaafd, ook in de kleinste hoekjes van het land?
Is er weinig maatschappelijke steun/naleving? Indien de ouders het meisje
laten besnijden, is er de kans op een goed huwelijk groter.
Die twee vragen kan je niet beantwoorden d.m.v. een uitsluitend juridische
analyse, hiervoor is empirisch onderzoek nodig.
De doctrinaire methode kan je herkennen door een aantal trefwoorden:
Je gaat het recht zoeken en vinden (heuristisch)
Het is normatief (voorschrijven hoe het zou moeten)
Gaat zeer weinig over empirie
Het is argumentatief
Het is interpretatief
De empirische methode kan je ook herkennen door een aantal trefwoorden:
De effectiviteit van…
De risico’s van…
De oorzaken van…
Verklaring, gevolgen, oorzaken
Law in action
1
Sociologie en rechtssociologie Lara Smits
,(2) Het intern perspectief past bij het recht, het extern perspectief past bij de
rechtssociologie.
Intern perspectief Extern perspectief
Deelnemersperspectief Toeschouwersperspectief
Interne, autonome logica Relatie tot maatschappelijke context
Rechtszekerheid en rechtseenheid Onzekerheid en variatie
Rechtsvragen Vragen over recht
Gericht op rechtspraktijk Gericht op beleid
Structureel gericht op bewaken en Constructief subversief
versterken van de coherentie van het
recht
Ook rollen voor wetgever, handhaver
Rolmodel van de rechter staat centraal en uitvoerder, onderzoeker
Vooronderstelling dat recht praktisch Toetsing van effectiviteit van het recht
een verschil uitmaakt
Monodisciplinair; doctrinair. Vooral Interdisciplinair door aanvullende
‘casus-methode’ en belang disciplines, meestal empirisch (soc,
argumentatie. Juridisch-normatief psy, eco) soms ook normatief (filo,
ethiek). Methoden belangrijk
Hoe zou luidt het recht? Hoe werkt het recht?
Hoe zou het moeten luiden? Hoe ontstaat het recht?
Is = ought Is ≠ought
Het extern perspectief vervangt het interne niet! En ook de doctrinaire methoden
blijven noodzakelijk voor een jurist!
2
Sociologie en rechtssociologie Lara Smits
,1.2 HET BELANG VAN DE SOCIOLOGIE VOOR DE BEOEFENING VAN HET RECHT
1. Pleinvrees van juristen
De auteur is behoorlijk boos in de tekst. Die boosheid gaat hij ventileren aan de
hand van uitspraken van Luc Huyse. Hij stelt vast dat juristen niet opkomen voor
de rechtsstaat in het publieke debat. (televisie, opiniestukken in de krant). En
hierdoor oefenen ze de ‘waakhondfunctie’ eigenlijk te weinig uit. Hij verwijst naar
de crisismaanden van 1996 (= Dutroux).
De reden van de hervorming was dat men wou dat de politie en de rijkswacht
samenkwam in één georganiseerde politiedienst. Men wilde een politiedienst die
gericht was op de gemeenschap. (Preventief optreden in de vorm van aanwezig
zijn in de gemeenschap).
Juristen hebben pleinvrees, willen niet in de ‘spotlights’ staan, terwijl ze dit wel
zouden moeten doen. Ze moeten een missie hebben en hun verantwoordelijkheid
opnemen. Juristen bekijken het recht als een instrument, het is geen doel op
zich. Het helpt hen bij het behalen van de doelen die ze willen behalen.
2. Sire, il n’y plus d’intellectuels
De frustratie van de auteur: niemand staat op om te vechten voor de rechtstaat.
Studenten doen veel aan rendementsdenken, zolang het maar iets opbrengt is
het goed. Het moet nuttig zijn. Het recht is voor hen slechts een middel om hun
diploma te behalen. De diepere waarde van het recht gaat een beetje verloren.
Maar dit gebeurd niet enkel bij studenten. Juristen zijn geen helden meer die
vechten voor de rechtstaat. Hoogleraren zijn te druk met het verzamelen van
kredieten.
3. Subtitels 1-4
Er is een tekst van Ralph Dahrendorf over de karakteristieken van de studenten
in de rechten in 1964 in Duitsland.
(1) Uit hogere klassen
(2) Keuze voor rechten door minst specifieke wetenschappelijk imago
(3) Weinig vrouwelijke studenten
(4) Beter gekleed, auto, actieve studentenclubs, bevestigen elitaire status
(5) Meer interesse in partijpolitie & in selecte feestjes dan in kunst en hard
werken
3
Sociologie en rechtssociologie Lara Smits
, (6) Er is geen belangstelling voor het recht zelf
(7) Meer interesse in wat ze met het diploma kunnen doen
Is dit in België in 1999 nog van toepassing?
Nee: er zijn evenveel vrouwelijke studenten
Ja: sociale afkomst ook nu nog hoog en wetenschappelijke interesse blijft
beperkt. Weinig studenten willen doctoreren, sociologie, rechtstheorie is geen
hoge prioriteit bij studenten.
Maar dit is niet enkel de schuld van de student of de jurist. Het probleem is
breder als dat. Een hoofdoorzaak hiervan is het moderne recht (na de industriele
revolutie). Dit is het rechtsinstrumentalisme (het recht wordt gebruikt als
instrument om een doel te behalen). Ook het individueel utilitarisme speelt hier
een rol. Alles moet opbrengen en renderen.
Het rechtssysteem in de 19de eeuw beschermde de liberale belangen. Het was
niet zozeer op rechtvaardigheid gericht. In het liberaal systeem werden enkel
ernstige overtredingen bestraft zodat er handel kon worden gevoerd zonder te
veel inmenging van de staat. ‘Qui dit contractuel, dit juste’: als het contractueel
is, is het rechtvaardig. Zo kon een baas van een fabriek besluiten dat 1 frank per
uur rechtvaardig was. Dit systeem is toch niet rechtvaardig?
4. Subtitel 5. Juristen en sociologen
Juristen van de 18de eeuw dachten dat ze sociologen waren. Ze dachten dat wat
het recht voorschrijft, geen wensen of normen zijn maar dat het feiten zijn. Dat
de regels die worden geschreven, ook de regels zijn die de samenleving wil
hebben.
Met de opkomst van de proto-sociologie in de 2de helft van de 19de eeuw
verandert dit. Het is nog geen echte empirische sociologie, het waren eigenlijk
filosofen die hierover begonnen na te denken.
Het recht beschermt de belangen van de heersende klasse. De ‘sociologen’ geven
kritiek op de liberale rechtsorde. Dit waren marxisten die zichzelf zagen als
voorlopers van de sociologen. De kritiek was terecht maar ze mochten zichzelf
niet zien als sociologen.
Rond 1900 werd de sociologische studie van het recht een echte empirische
wetenschap te worden, die beschrijft wat het recht is en wat het doet. Die hele
beweging in de VS is zeer herkenbaar doordat zij het recht zafen als een
instrument van sociale verandering. (eind 19de eeuw)
4
Sociologie en rechtssociologie Lara Smits