Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Synopsis van het belgische arbeidsrecht, ISBN: 9789400003446 Synopsis van het Belgische Arbeidsrecht (D012569A) €8,39
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Synopsis van het belgische arbeidsrecht, ISBN: 9789400003446 Synopsis van het Belgische Arbeidsrecht (D012569A)

 39 vues  2 fois vendu

Oplossing van de gegeven 160 examenvragen

Aperçu 10 sur 67  pages

  • Oui
  • 20 mai 2021
  • 67
  • 2019/2020
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
omayravancayzeele
Arbeidsrecht.


1. Bespreek de nationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2) 1

 De Grondwet
 De Wet ‘Sensu lato’1
 Rechtspraak
 Rechtsleer
 Andere rechtsbronnen


De Grondwet

= Belgische grondwet
Vrijheid van het individu waarborgen tegen de overheid.
Basis van alle wetten

Gelijkheid en verenigingsvrijheid: recht op een menswaardig leven + gelijkheidsbeginsel
waarbij alle mensen gelijk zijn

Sociale grondwetten die van belang zijn voor arbeidsovereenkomsten:
- recht op arbeid
- recht op vrije keuze van beroepsarbeid
- recht op billijke arbeidsvoorwaarden
- recht op billijke beloning
- recht op informatie
- recht op overleg
- recht op collectief onderhandelen

Meeste bepalingen van artikel 23 (recht op arbeid en vrije beroepskeuze) in de grondwet zijn niet
rechtstreeks afdwingbaar maar kunnen in combinatie met andere artikelen uit de Grondwet,
internationale verdragen en het internationaal recht voor de rechter ingeroepen worden.


De Wet – ‘Sensu Lato’ (= in brede zin)

= vormen van wetgeving conform de Grondwet/EU-regelgeving/wet/Verdrag van Rechten v. d Mens.

De wet met betrekking tot een aspect van de arbeidsverhouding komt meestal slechts tot stand na
raadpleging van de sociale gesprekspartners wie zijn inspraak geïnstitutionaliseerd (door vereniging
onder mensen gebracht) is. (ABVV)

- Legifereren2 mbt arbeidrecht = federale bevoegdheid (99%)
Uitz:. Materies zoals taalgebruik en tewerkstellingsprogramma’s =
gewestelijk / gemeenschapsniveau

Inhoud: decreten, Koninklijke besluiten, Ministeriële besluiten, …

1
Dit cijfer wijst op het belang van de vraag.

,Rechtspraak

= gebruik van regels in andere context met gelijkaardige aard / proces waarbij een rechter een
oordeel vormt

 Belangrijke rol: bij ontstentenis van (gebrek aan) duidelijke wettelijke regeling mbt
staking. Start van weerslag van de werkonderbreking (staking) op de
arbeidsovereenkomst.

 Praktijk:
- Rechter gebonden aan rechtspraak door hogere rechtbank (vb. uitspraak van cassatie <> niet
van gewone hogere rechtbanken)
! geen enkele zaak is identiek: altijd graad van vergelijkbaarheid nagaan


Rechtsleer

= Geheel aan geschriften gewijd aan het recht

Kan enkel morele oordelen vellen over het recht en de wijze van toepassing ervan, zodat de greep op
de arbeidsverhoudingen nogal gering is.


Andere rechtsbronnen

Zeer geringe betekenis en komt in de hiërarchie van rechtsbronnen op de laatste plaats. + informele
rechtsbronnen:

- Eenzijdige toekenning
- Eenzijdig in het leven geroepen verplichtingen (ondernemings- of fabrieksreglementen)
- Atypische overeenkomsten
- Bedrijfscodes




2. Bespreek de internationale rechtsbronnen van het arbeidsrecht. (2)


1. De Verenigde Naties

De meeste verdragen van de VN bevatten geen bepalingen die van belang zijn voor het arbeidsrecht.
Enkel artikel 8 van het VN-verdrag is een uitzondering. Deze gaat over economische, sociale en
culturele rechten dat onder meer het stakingsrecht garandeerd.

De universele verklaring voor rechten van de mens omvat ook het recht op arbeid: zelf werk zoeken,
gelijk loon, bescherming, …

,2. De Internationele Arbeidsorganisatie (International Labour Organisation (ILO))

Binnen de IAO worden jaarlijks veel verdragen gesloten en aanbevelingen gedaan waarvan België er
een aantal heeft geratificeerd (officieel bekrachtigen van internationale verdragen door de staat).

Belangrijke verdragen zijn betreffende de vrijheid van vakvereniging en collectief overleg.


3. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Bij OESO ligt de klemtoon op het economische maar er wordt ook af en toe aandacht besteed aan
het sociale. Zo werd de OESO gedragscode voor multinationale ondernemingen aangenomen. De
naleving van de gedragscode geschiedt op basis van vrijwilligheid en niet dat in rechte afgedwongen
kan worden. Deze roept enkel de morele verplichting in het leven.

4. Raad van Europa

Het is praktisch enkel het Europees Verdrag voor de Rechten ven de Mens die enkele relevante
bepalingen heeft waar het vooral gaat over het recht om zich bij een vakvereniging aan te sluiten.

5. Europese Unie:

Zowel het Oprichtingsverdrag van de Europese gemeenschap als een groot aantal van verordening en
richtlijn vormen de reglementering (rechtstreeks of onrechtstreeks) van de Belgische
arbeidsverhoudingen.
Hierbij belangrijk de gelijke beloning en behandeling van mannelijke en vrouwelijke werknemers, het
collectief ontslag, etc. De normen van de EU zijn wel zeer groot. De verordeningen en sommige
bepalingen van het verdrag hebben een horizontale en rechtstreekse werking. De richtlijnen hebben
enkel slechts een verticale, directe werking. Zij kunnen enkel ingeroepen worden door een
werknemer wanneer de overheid als werkgever optreedt.

Bij de VN-verdragen, IAO-verdragen en het Europees Sociaal Handvest (1961) hebben geen
rechtstreekse werking in de rechtbanken. Deze kan dus niet ingeroepen worden tegen de werkgever
voor een nationaal rechtscollege. De bepalingen moeten eerst door de wetgever in nationaal rechts
worden omgezet zodat ze effectief afgedwongen kunnen worden.



3. Wat verstaan we onder “eigen rechtsvorming”? (1)

Onderverdeling in:
1) Conventioneel recht
 manifesteert zich zowel binnen de individu als de collectieve arbeidsrelatie als
rechtsbron
 Wergevers en werknemers kunnen de arbeidsverhouding zelf regelen in zoverre
de materie niet in strijd is met een dwingende wettelijke regeling
 CAO: wat hierin staat geldt als plicht

2) Eigen rechtsvorming van reglementaire aard
 hierin wordt de beslissing van paritaire organen en het arbeidsreglement
gerangschikt

, o Bevoegdheid paritair comité (overlegorgaan tussen werknemers en
werkgevers) om beslissingen te nemen die, na bekrachtiging van het
koninklijk besluit, de eigenheid van reglementen verkrijgen. Dit ook na
advies van de Nationale arbeidsraad.

o Arbeidsreglement is een schriftelijk stuk waarin werkgevers of de
ondernemingsraad een verzameling van regels vaststelt die de
arbeidsovereenkomst beheersen. Additionale rechten en plichten.


Hiërarchie:
1. EU-regelgeving/Verdrag van de Rechten van de Mens/wetgeving
2. De grondwet
3. Wetten
4. CAO: algemeen bindend
5. Individuele arbeidsovereenkomst



4. Geef een korte schets van de wijze waarop de rechterlijke macht in België
functioneert met nadruk op de rechtbanken die bevoegd zijn op het vlak van het
sociaal recht. (2)

,Rechtbanken relevant voor werkgevers en werknemers:
-Arbeidsrechtsbank
-Arbeidshof
-Hof van Cassatie



Hof van Cassatie




Hof van beroep Arbeidshof




Rechtbank van Rechtbank van Arbeidsrechtbank
eerste aanleg koophandel




Vrederechter




Politierechtbank



Vredegerechten en politierechtbanken:
-Laagste niveau
-Vredegerechten; kwesties inzake burenruzies, eigendommen, …
-Politierechtbank; verkeersovertredingen, …
-Kleine betwistingen, overtredingen.

Rechtbank van eerste aanleg:
-Aanwezig in elk gerechtelijk arrondissement
-Enkel door beroepsmagistraten (rechters)

Rechtbank van koophandel:
-Problemen tussen handelaars

Arbeidsrechtbank:
-Negen arbeidsrechtbanken, één in elk gerechtelijk arrondissement
- Bestaat uit twee kamers

,Kamer:

-Eén beroepsmagistraat

-Twee (leken)rechters in sociale zaken
 worden naar voor geschoven door representatieve organisatie van WG, WN of zelfstandigen.
 worden uiteindelijk gekozen door de koning.
 moeten tegenwicht bieden aan beroepsmagistraten + input gezond verstand

Openbaar ministerie:

-Arbeidsauditoraat vertegenwoordigt het openbaar ministerie
- Opdracht om bestuurlijke inlichtingen in te winnen, toepassing van de strafwet vorderen, …


Hof van Beroep:

-Hoger beroep aangetekend tegen vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg/ koophandel.
-Uitspraak = arrest
-Soorten: burgerlijke kamer, jeugdkamer en correctionele kamer

Arbeidshoven:

Op niveau van provincies: per twee provincies, één arbeidshof. Vijf in totaal!

-Onderzoekt de zaak opnieuw wanneer in beroep werd gegaan in de arbeidsrechtbank.
-Uitspraak wordt ‘arrest’ genoemd
-Geen verdere stappen meer mogelijk
-Bevoegdheden: raadsheren in sociale zaken + leken
-Rol van de vakbond bij arbeidsrechtbank/hof: Leden bijstaan door afgevaardigde van WN
organisatie i.p.v. een advocaat.


Hof Van Assisen :
Zeer uitzonderlijk, enkel vonnissen over misdaden, politieke delicten, drukpersdelicten,…


Hof van Cassatie:

Geen oordeel over feiten maar nagaan of procedures/regels juist toegepast worden = technisch
aspect van de rechtspraak. Dit wanneer arbeidshof heeft geblunderd/zaak verkeerd heeft
geïnterpreteerd.

-Bevoegdheden: groep van specifieke advocaten
-Geen WN organisaties


Grondwettelijk hof:
Specifieke bevoegdheden vb; vraag stellen over gelijkheidsbeginsel.

,Raad Van State:
Administratief rechtscollege maar heeft geen gerechtelijke macht. Vooral voor ambtenaren waarbij
hoger beroep niet mogelijk is.




5. Wie is/wat doet de arbeidsauditeur? (0,5)


= Leiding van arbeidsauditoraat bij arbeidsrechtbanken, bijgestaan door eerste substituten en
substituten
Minstens 1 arbeidsauditeur/ 3 à 4 arrondissementen

Vertegenwoordigd het openbaar ministerie en voert opdrachten uit van het openbaar ministerie
voor alle materies onder de bevoegdheid van arbeidsrechtbanken.

Facultatief of verplicht karakter:

Bij burgerlijke geschillen:
komt zowel verplicht of facultatief tussen afhankelijk van de aard van het geschil en geven advies.

Bij inbreuk tegen sociale strafwetten:
 treden op als openbare aanklager tegen de overtreder in de correctionele rechtbank.

Geschillen over rechten, plichten van burgers op sociale zekerheid en sociale bijstand:
 treden verplicht op



6. Ken je een aantal supranationale rechtscolleges en zijn deze van belang voor de
relatie werkgever-werknemer en geef hierbij enige commentaar? (2)

Europees hof van justitie
-In Luxemburg
-Internationaal orgaan
-Grote impact: behandelen van zaken met inbreuk op basisrechten van elke mens + EU-wetegving
-Veroordeling bij inbreuk mogelijk

Europees Hof Rechten van de Mens (EHRM)
-Meestal geen betrekking op arbeidsverhoudingen
-Weinig bepaling van belang voor relatie werknemer – werkgever.


Europees Comité voor sociaal recht (ECSR)
-Enkel rapporteren en aanbevelingen
-Geen grote invloed op relatie werkgever – werknemer.

,7. Zijn er beperkingen aan de tewerkstelling van vreemdelingen? (1)

Vrij verkeer in EU van:
-Personen
-Goederen
-Diensten
-Kapitaal

Vrij verkeer van personen:
Vrij om in de EU te werken, dit met bescherming van de werknemer tot verhouding van de
werkgever om ongelijkheid en ongelijke positie te vermijden.

Hierdoor is er een afschaffing gekomen van discriminatie op basis van nationaliteit binnen lidstaten.
Dit maakt het makkelijker om over te stappen maar er gaan wel enkele arbeidsvoordelen verloren bij
het werken in het buitenland (bv hoger pensioen).

Voorwaarden:
-Beschikken over een arbeidskaart (A-B-C) aan te vragen door de werknemer
-Arbeidsvergunning die aan te vragen is door de werkgever.
 nationale arbeidsmarkt beschermen

Enkel individuele toekenning indien:
-Migratie zinvol is
-In functie van know-how van de WN
-Goedkopere arbeidskrachten
-Indien land geen vergunning/kaart zou toekennen.

Contingentering = collectief aanwerven:
-Vaststellen van aantal personen die werk vragen in België.

BLUE CARD:
Arbeidskaart voor WN buiten de EU binnen multinationals (leidinggevende of sturende functies)

8. Wat is “contingentering” (in het raam van de arbeidsmarkt)? (0,5)

Het collectief bepalen van het aantal aan te werven buitenlandse werknemers in België binnen het
vrij verkeer van werknemers.

9. Wat is een “Blue Card”? (0,5)

De ‘blue card’ is een arbeidskaart voor niet EU-lidstaten om vlotter toegang te krijgen tot
grondgebied en deze mag betreden waarbij ook wonen en werken toegelaten is. Deze kaart is voor
hooggekwalificeerd personeel uit niet Europese lidstaten zoals bv gespecialiseerde chirurgen. De
tegenhanger hiervan is de green card die wordt gegeven in Amerika. Er hangen wel voorwaarden aan
vast:
-De bestaande reglementering moet gevolgd worden
-Het kunnen aantonen van hoge beroepskwalificaties door diploma hoger onderwijs (min 3 jaar)
-Het voorleggen van een arbeidsovereenkomst van min één jaar

,-Bruto loon van min €50 000/jaar
10. Leg uit/situeer: VDAB, ACTIRIS en FOREM. (0,5)

IAO-verdrag nr. 181 dat werd geratificeerd betreffende particuliere bureaus voor arbeidsbemiddeling
(2004). Hierbij werden enkelen opgericht door de overheid. Het doel is om vraag en aanbod op
elkaar af te stemmen door werknemers en werkgevers met elkaar in contact te brengen. Deze wordt
door het gewest geregeld en is publiekelijk maar kan ook privaat georganiseerd worden.

VDAB:
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

ACTRIS:
Brussels gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling

FOREM:
Office Wallon de formation professionelle et de l’emploi

Hoe bevorder je werkgelegenheid?

Employability:
Skills aanreiken vie cursussen

Flexicurity:
-Flexibiliteit verhogen in de arbeidsmarkt
-Grotere zekerheid voor werknemers
MAAR:
-Hogere kans op ontslag (ontslagpremie daalt)
-Werkloosheidsuitkering zo goed als oneindig
-50+ worden wel sneller aangenomen en vinden sneller job

Doelgroepenbeleid:
= Actief arbeidsmarktbeleid
-Meer jongeren onder de 26 en andersvaliden in werkloosheid
-Verandering van doelgroep/periode
-Bescherming van de werknemer

11. Wanneer is er sprake van een arbeidsovereenkomst? Wat zijn de gevolgen van
deze kwalificatie? (3)

Arbeidsovereenkomst:
-Individuele arbeidsrecht vanuit relatie werkgever en werknemer.
-Overeenkomst waarbij werknemer zich ertoe verbindt tegen loon, onder gezag van werkgever om
arbeid te presteren.
-Wederkerig contract tussen twee partijen.

Verplichte items:
-Loon
-Arbeid
-Gezag

, Band van ondergeschiktheid:
Werkgever heeft het recht om bevelen te geven: bepalend over locatie, tijdstip en wijze van
uitvoering van de arbeid.

Werkgever = schuldeiser – werknemer moet arbeid presteren
Werknemer = schuldenaar – werknemer schuldeiser van het loon

Uitvoering:
-Wordt vooraf vastgelegd
-Moet overeenkomstig zijn met de Arbeidsovereenkomstwet, CAO’s en arbeidsreglement
-ALTIJD schriftelijk

Uitzondering:

Bepaalde beroepen en statuten vallen niet onder arbeidsovereenkomst:

-Uitzendarbeid: contract met uitzendbureau
-Terbeschikkingsstelling (vb firma A betaalt SZ en loon niet, firma B betaalt alle lasten – Faillissement)
-Vrijwilligers (geen loon dus geen AO)
-Zelfstandigen: aannemingscontraxt – geen gezag.



12. Verklaar “band van ondergeschiktheid”. (2)

Band van ondergeschiktheid betekent dat de werknemer arbeids verricht onder het gezag van de
werkgever tegen een loon.

Werkgever bepaald over locatie/tijdstip/wijze van aanwending arbeidskracht door de werknemer. De
werknemer is verplicht om de bevelen op te volgen en is dus ondergeschikt. De mate en uiting van
het gezag is minder van belang in de AO. De intensiteit van uitvoering van gezag is verscgillend en
hangt af van de arbeidsomstandigheden.

Gezag + loon + arbeid maken het onderscheid of arbeid wel of niet binnen de AO valt. Indien een
gezagsrelatie of band van ondergeschiktheid wordt ingeroepen, moet er bewijs geleverd kunnen
worden.

Weerlegbaar?
Bv; aan wie vraagt een dokter verlof aan?

Onweerlegbaar?
In de bouwsector.

Schijnzelfstandigen zijn hierbij een voorbeeld van een arbeidsovereenkomst die niet geldig is.

13. Wat is een “schijnzelfstandige”? (1)

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur omayravancayzeele. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53249 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,39  2x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté