MVO
1 Inleiding: definities en concepten ........................................................................................ 1
1.1 Impact van organisatie op maatschappij en milieu ........................................................................... 1
2 Antecedenten en effecten van MVO .................................................................................... 6
2.1 Institutioneel niveau .......................................................................................................................... 7
2.2 Organisationeel niveau ...................................................................................................................... 9
2.3 Individueel niveau ............................................................................................................................. 9
2.4 Knowledge gaps ............................................................................................................................... 10
3 Duurzaam HRM ................................................................................................................. 10
3.1 Inleiding duurzaam HRM ................................................................................................................. 10
3.2 Duurzaam HRM volgens Podgorodnichenko, Edgar, & McAndrew ................................................ 13
3.3 Duurzaam HRM volgens De Stefano, Bagdadli & Camuffo ............................................................. 17
3.4 Welzijn: actuele thema's stress en burnout – toegelicht in kader van duurzaam HRM ................. 18
3.5 Hoe duurzaam gedrag stimuleren bij medewerkers? ..................................................................... 20
3.6 Samengevat duurzaam HRM ........................................................................................................... 21
4 Strategisch MVO ............................................................................................................... 22
4.1 Wat is strategisch MVO? ................................................................................................................. 22
4.2 Strategic CSR: principes (McElhaney, 2009) .................................................................................... 23
4.3 Strategic CSR: stappenplan van Porter and Kramer (2006)............................................................. 23
4.4 Systemic CSR / CSR 2.0 (Visser, 2010) ............................................................................................. 26
4.5 Circulaire economie / Cradle-to-Cradle ........................................................................................... 26
5 MVO-opvolging en -rapportering ....................................................................................... 28
5.1 MVO-opvolging ................................................................................................................................ 28
5.2 MVO-rapportering ........................................................................................................................... 28
5.3 MVO-standaarden ........................................................................................................................... 29
5.4 Trends en uitdagingen in MVO rapportering .................................................................................. 31
6 Duurzaam aankopen: MVO in (global) supply chains .......................................................... 31
6.1 MVO in supply chain ........................................................................................................................ 31
6.2 Analyse ............................................................................................................................................ 32
7 Sociaal ondernemerschap .................................................................................................. 38
7.1 Wat is SE (social entrepreneurship)?............................................................................................... 38
7.2 Sociaal ondernemerschap in Vlaanderen ........................................................................................ 40
7.3 Sociale ondernemingen als hybride organisaties ............................................................................ 43
7.4 SE vs CE (commercial entrepreneurship)?....................................................................................... 43
,1 Inleiding: definities en concepten
- MVO is de verantwoordelijkheid van een organisatie voor de effecten van haar besluiten en
activiteiten op de maatschappij en het milieu door transparant en ethisch gedrag. MVO houdt in dat
organisaties aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en sociale, ethische en
milieukwesties in hun activiteiten en kernstrategie integreren in nauwe samenwerking met hun
stakeholders om:
o zoveel mogelijk gedeelde waarde (shared value) te creëren voor hun eigenaren/aandeelhouders
en voor hun andere stakeholders en de samenleving als geheel;
o mogelijke negatieve effecten op te sporen, te voorkomen en te verminderen.
- Corporate social responsibility (CSR)
o CSR = bedrijven nemen verantwoordelijkheid voor hun impact op de maatschappij. Volgens EU is
CSR belangrijk voor duurzaamheid, competitiviteit en innovatie van EU bedrijven en de EU
economie. Het heeft voordelen ovv risk management (vb risico op vervuiling), kostenbesparing,
toegang tot kapitaal, klantenrelaties en HRM (aantrekkelijke werkgever).
▪ Europese commissie legt hier de nadruk op competitiviteit en innovatie we doen het niet
omdat we het moeten doen, maar ook omdat het tot goede resultaten kan leiden, om
competitief en innovatief te blijven
o Context-specific organizational actions and policies that take into account stakeholders’
expectations and the triple bottom line of economic, social and environmental performance
▪ Afhankelijk van organisatie en stakeholders krijgt MVO een andere invulling
▪ Triple bottom line = 3 P’s: People, Planet en Profit
- DUS Essentiële kenmerken MVO:
o Impact van organisatie op maatschappij en milieu
o Geïntegreerd in kernactiviteiten en strategie
o Gedeelde waarde: voordelen voor de organisatie én stakeholders
1.1 Impact van organisatie op maatschappij en milieu
- Milieu meer en meer als risico: toprisico’s waren in 2020 waren allemaal milieu gerelateerde risico’s
Verschillende risico categorieën
zijn gelinkt aan elkaar!
Vb extreme weeromstandigheden en
klimaatopwarming zijn gelinkt met voedsel-
en watercrisissen of geopolitieke kwesties
(conflicten, burgeroorlog)
Vb hoe warmer, hoe meer vluchtelingen
- Risico’s geranked op ‘impact’ (1 meer impact dan 2 etc…)
1
, 1.1.1 Triple bottom line (3P’s)
- Als bedrijven keuzes maken houden ze rekening met de impact op de 3 P’s
o Profit: economische dimensie van ondernemen, voortbrenging van goederen en diensten met
winst als maatstaf
o People: sociale dimensie van ondernemen, gevolgen voor mensen (binnen en buiten organisatie)
o Planet: milieudimensie van ondernemen, effecten op natuurlijke leefmilieu
- Geïntegreerd: 3 P’s staan niet los van elkaar ze beïnvloeden elkaar, komen soms in conflict (vb milieu
investering kan invloed hebben op je winst) belangrijk om evenwicht te zoeken!
- Systematisch: bij beslissingen en acties steeds de impact op de verschillende domeinen bekijken
- Continu verbeteringsproces: MVO realiseert men niet in één dag, is nooit voltooid
- Artikel Elkington 2018 ’25 years ago i counted the phrase TBL, here’s why it’s time to rethink it’.
o Het klimaat en de biodiversiteit worden bedreigd. De duurzaamheidssector groeit snel, de VN
doelstellingen voor duurzame ontwikkeling zullen tegen 2030 marktkansen van meer dan 12
biljoen dollar genereren.
o TBL is niet ontworpen als boekhoudprogramma, het is bedoeld om dieper na te denken over het
kapitalisme en zijn toekomst, maar veel gebruikers zien het als evenwichtsoefening
o Er wordt veel met concepten geëxperimenteerd (TBL, QBL, SROI…). Ze kunnen leiden tot mogelijke
oplossingen, maar de vele opties kunnen bedrijven een alibi te geven voor inactiviteit. Het zorgt
zelf dat we er niet in slagen om deze opties te benchmarken obv hun reële impact en prestaties
o Kritiek: Bedrijven gebruiken de TBL als greenwashing. Ze zeggen dat ze iets doen rond milieu, op
sociaal vlak, maar eigenlijk veranderd er niet veel. Ze focussen zich nog steeds te veel op profit,
maar zelden op people en planet
▪ Geen kritiek op TBL (heeft deze zelf gevonden), maar kritiek op hoe bedrijven ermee omgaan
▪ Vaak toegepast als checklist, maar weinig grondige aanpakken
o Pleit voor TBL als een system change ipv boekhoudsysteem! systeemverandering die zou
moeten plaatsvinden, een nieuwe golf van TBL-innovatie en -implementatie
▪ Moet grondig en snel genoeg gebeuren!
1.1.2 Stakeholders
Stakeholders (= belanghebbenden): elke stakeholder kan andere verwachtingen hebben opdelen om te
weten wie de belangrijkste stakeholders zijn
- 4 groepen van Dowling (kennen!)
o Klanten: klantsegmenten (B2B, B2C…)
o Authorisers: geven toestemming bij het
functioneren van de organisatie
▪ Overheid, RvB, regelgevende instanties,
handelsverenigingen, professionele
verenigingen, aandeelhouders
o Business partners: werknemers, vakbonden,
leveranciers, distributeurs, serviceproviders
o External influencers: journalisten, actiegroepen,
buurtbewoners
▪ Zorgen dat schandalen in de media komen
- Rekening houden met verwachtingen van stakeholders
- Diverse groepen stakeholders: een organisatie kan niet aan de verwachtingen van alle stakeholders
voldoen
- Stakeholder mapping (belangrijk ikv MVO-rapportering): detecteren van
o Verschillende categorieën van stakeholders
o Key stakeholders
- Vb Vlaamse zorgsector: klanten willen goede zorg en gaan minder nadenken of dit duurzaam gebeurt
(de druk ligt dus anders dan bij commerciële bedrijven)
2
, 1.1.3 Verschillende invalshoeken van MVO
Invalshoeken beoordelen op vlak van: (Dentchev, 2009 obv Donaldson and Preston’s typology)
- Descriptive accuracy: beschrijven van acties en beleid van organisaties; niet waardegelaten
- Normative validity: beschrijven wat organisaties zouden moeten doen; wél waardegeladen (je geeft
een waarde, een oordeel) = Corporate social responsilibity (= CSR 1)
o Normatief: beschrijft wat organisaties zouden moeten doen
o Hierbij rekening houden met ‘societal expectations’ (cfr. Stakeholders)
o Ontwikkelen van gemeenschappelijke normen en waarden van de organisatie, verbonden met de
normen en waarden van managers en medewerkers
o Vb model (piramide) van Carroll: organisaties hebben 4 verantwoordelijkheden (zijn onderling
gerelateerd, in onderlinge concurrentie, evenwicht zoeken)
▪ Economische verantwoordelijkheid: winstgevend zijn (de basis)
• Niet onethisch om winst te maken, financieel leefbaar te zijn
• Noodzakelijke voorwaarde om goede dingen te doen (conditio sine qua non)
• Milton Friedman: zoveel mogelijk winst maken = goed voor aandeelhouders, het is dan
aan hen om ermee te doen wat ze willen
• Kritiek: winst is belangrijk, maar het is niet het enige!
▪ Juridische verantwoordelijkheid: voldoen aan wettelijke verplichtingen
• Gehoorzamen aan de wetten
• Wetgeving om bescherming en voordelen te brengen
• Discussiepunt:
o Hoe groot moet/mag inmenging van de overheid zijn?
o Concurrentieel nadeel? (vb strenge milieuwetgeving in België meer concurrentie
met de buurlanden)
▪ Ethische verantwoordelijkheid: zich ethisch gedragen
• Wetgeving is vaak een minimum, niet altijd up-to-date, regelt niet alles!
• Vb: milieu investeringen, work-life balance van personeel…
▪ Filantropie: iets terug doen voor de maatschappij (top van de piramide)
• Giften; financiële steun aan projecten, goede doelen
• Bij grote organisaties vaak via aparte stichtingen. Vb: ING Philanthropic Fund
• Employee volunteering: inschakelen van personeel om vrijwilligerswerk te doen
o ‘Helpende handen’: normaal doe je het niet (vb. schilderwerken uitvoeren)
o Skill based volunteering: eigen expertise toepassen bij het vrijwilligerswerk, heeft
voordeel voor verschillende partijen (vb website maken voor iemand)
MVO kijkt voornamelijk naar ethisch en filantropie
- Instrumental power: welke acties om doelen te bereiken?; Causaliteit (als we inzetten op
duurzaamheid, tot wat leidt dat?) = Corporate social responsiveness (= CSR2)
o Acties van organisaties om hun doelstellingen te behalen: ‘manage the company’s relationship
with various social groups’
o Business case of CSR (positieve effecten van het inzetten op duurzaamheid, wat levert het op)
o Aandacht voor link sociale en financiële performantie: geen eenduidige resultaten in empirisch
onderzoek (leidt duurzaamheid ook tot betere resultaten?)
o Vier strategieën om met CSR om te gaan (Carroll)
▪ Reactive: houden geen rekening met duurzaamheid, ontkennen van verantwoordelijkheid
▪ Defensive: minimum doen, erkennen verantwoordelijkheid, maar er zich toch tegen verzetten
▪ Accommodative: doen wat vereist is, verantwoordelijkheid aanvaarden
▪ Proactive: doen meer dan vereist (‘we kunnen er voordeel uit halen’); anticiperen
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
- Geen eenduidige definitie voor MVO, MVO wordt ook wel aanzien als een ‘container begrip’
- Veel aanverwante begrippen: duurzaamheid/Sustainability, duurzame ontwikkeling/Sustainable
development, corporate citizenship, corporate sustainability, corporate social performance
- Introductie van nieuwe begrippen gelinkt aan de evolutie in de invulling van MVO
3