Uitgebreide samenvatting van elk artikel die gelezen moest worden voor de cursus HO4! Alle samenvattingen zijn in het Nederlands en maken het (her)lezen van de artikelen overbodig!
WEEK 1: MARTHA C. HOWELL EN WALTER PREVENIER, FROM RELIABLE
SOURCES : AN INTRODUCTION TO HISTORICAL METHODS . ITHACA: CORNELL
UNIVERSITY PRESS, 2001. PP.17-42
Je hebt relieken/overblijfselen en je hebt getuigenissen (mondelinge of
geschreven verslagen). Relieken geven de historicus een idee over het verleden
door simpelweg te bestaan; getuigenissen omschrijven gebeurtenissen uit het
verleden. Relieken en getuigenissen zijn beide meestal niet geschreven voor
later gebruik, maar voor een doel in de tijd waarin ze werden vervaardigd. Het is
de taak van de historicus om erachter te komen voor welk doel de
getuigenissen/relieken gemaakt waren en welk doel ze uiteindelijk hebben
gediend. Het is interessant dat een bron voor een bepaald doel is gemaakt maar
dat de historicus er een ander doel mee kan behalen. Er is een onderscheid
tussen ‘intentional en unintentional’ bronnen. Onbewuste bronnen zijn gemaakt
zonder rekening te houden met de vraag van de historicus. Bewuste bronnen zijn
gemaakt met een intentie, maar kunnen kenmerken bevatten die niet bedoeld
waren door hun auteurs. Als historicus moet je dus altijd rekening houden met de
omstandigheden waarin de bron is gecreëerd (de intenties waarmee de bron is
gemaakt). Maar, als je deze omstandigheden weet, weet je niet meteen hoe
betrouwbaar deze bron is. Je moet ook rekening houden met de historische
context waarin de bron is gemaakt (gebeurtenissen ervoor én erna zijn
belangrijk).
Bronnen zijn het materiaal waaruit historici betekenis construeren. Anders
gezegd: een bron is een object uit het verleden of een getuigenis betreffende het
verleden waarop historici steunen om hun eigen weergave van het verleden te
creëren (dit is dan de interpretatie, deze weergave). Een bron geeft ons het
bewijs over het bestaan van een gebeurtenis; een historische interpretatie is een
argument over deze gebeurtenis. Je hebt directe en indirecte bronnen. Een
directe bron is bijvoorbeeld een brief van een vrouw van adel; een indirecte bron
kan een inventaris zijn van de brieven en boeken die een vrouw van adel bezat.
Het onderscheid tussen bronnen en historisch onderzoek is niet altijd even
duidelijk: Herodotus en Thucydides schreven geschiedenisverhalen (dus
historisch onderzoek), maar voor hedendaagse historici zijn hun verhalen juist
een bron voor gebeurtenissen uit die tijd. Het is belangrijk voor de historicus om
een duidelijk onderscheid te maken tussen informatie die direct uit een bron
komt (bv. via voetnoten) en een persoonlijke interpretatie van het materiaal.
Geschreven bronnen worden gewoonlijk gecategoriseerd in 3 categorieën:
verhalend/literair, diplomatisch/judiciaal & sociaal.
1. Verhalende/literaire bronnen: bv. kronieken, traktaten. Geschreven in een
verhalende vorm, om een bepaalde boodschap over te brengen. Motieven
hiervoor kunnen variëren (informeren, vormen van meningen, vermaken
etc.). Romans en poëzie horen hier ook bij, maar deze zijn niet geschreven
met het doel om hun opvolgers te informeren over de tijd waarin de
auteurs leefden. Egodocumenten en memoires zijn niet betrouwbare
verslagen van de werkelijkheid, maar geschreven vanuit een specifiek
perspectief.
2. Diplomatieke bronnen: documenteren een bestaande legale situatie of
creëren een nieuwe legale situatie. Voorbeeld: een oorkonde (bewijs dat
1
, een legale transactie is voltooid). Legale documenten bevatten allemaal
formele eigenschappen (bv. een zegel, maar ook een bepaalde retoriek)
die vastgesteld zijn door wetten en tradities en variëren per tijd en regio.
Een diplomatieke bron bestaat uit 3 onderdelen: het protocol (naam
auteur, naam ontvanger, standaard opening en een beroep op een hogere
autoriteit waardoor de legale handeling legitimiteit krijgt), de inhoud
(opsomming van de zaak en het besluit), en de afsluiting (stereotypische
vorm zoals namen van getuigenissen en data etc.). Charters kunnen
wetgevend zijn maar ook juridisch. Voorbeelden: contracten, testamenten
etc.
3. Sociale documenten: producten van bureaucratieën die alles registreerden
(bv. een school of een kerk). Ze kunnen economisch, sociaal, politiek of
juridisch van aard zijn. Voorbeelden zijn: verslagen van parlementaire
debatten en het burgerregister.
Je hebt naast geschreven bronnen ook mondelinge en materiële bronnen, die
waardevolle informatie geven over het verleden. Mondelinge bronnen kunnen
heel betrouwbaar zijn, maar ze moeten wel geverifieerd kunnen worden met
ander extern bewijs zoals archeologisch, taalkundig of cultureel. Mondelinge
bronnen kunnen vanuit alle tijden komen, bijvoorbeeld via het interview. Het
interview is dan echter wel zelf al een interpretatie en er moet dus kritisch naar
gekeken worden.
Bij bronnen moeten historici kijken naar hoe een bron was gecreëerd, waarom hij
was gecreëerd en hoe hij was bewaard, en waarom hij in een archief, museum,
bibliotheek etc. is beland.
De beschikbaarheid van bronnen hangt sterk af van technologie; de
technologische geschiedenis van bronnen:
1. De eerste periode; het medium van overdracht was de boodschapper zelf.
Boodschappen konden soms worden verstuurd via visuele signalen of
geluiden. In geen van de gevallen kon een complexe boodschap met grote
precisie worden overgebracht + geografische en klimatologische
omstandigheden kon de reikwijdte
van het bericht en de snelheid van overdracht sterk beperken.
2. In de tweede periode werd informatie overgebracht via het gebruik van
pakdieren; begon rond 2000 v. Chr. in centraal Azië; rond 1000 v. Chr. in
het Middellandse Zeegebied. Deze verspreiding van informatie ging dan
zo’n 2 tot 3x zo snel als dan via de mens. Andere technologische
ontwikkelingen in deze periode: kleitabletten, een alfabet, koerier- en
postsysteem. 3 categorieën van informatie werden verspreid in deze
periode: geheime correspondentie (codetaal), algemene correspondentie,
kranten.
3. De derde periode wordt gedefinieerd door mechanische media; de trein,
de telegraaf, telefoon, fax, radio, televisie en satelliet. Met die laatste
uitvindingen koste informatieverspreiding geen tijd meer maar gebeurde
het meteen.
Massacommunicatie creëert collectieve herinneringen; informatie over een
gebeurtenis wordt meteen overal uitgezonden waardoor de gebeurtenis
onderdeel wordt van een gedeelde herinnering. De pers is vaak onderworpen aan
politieke en ideologische druk van verschillende soorten, omdat hun
voortbestaan afhangt van de financiële hulp van regeringen, privé
belangengroepen of privébedrijven. Elk nieuwsverslag is op een bepaalde manier
selectief en dus biased.
2
, De twee betekenissen van het woord archief:
- Een collectie van documenten gehouden door een natuurlijk of legaal
persoon.
- De plek of het instituut zelf die de collectie beheerd.
Zolang er nog dingen worden toegevoegd aan het archief, dan is het een ‘living
archive’. Als een collectie wordt gescheiden van het living archive, dan wordt dit
als oud of historisch beschouwd en hebben de documenten hun officiële of
juridische status verloren. Toen er centrale archieven werden opgezet in de
moderne tijd, werden privédocumenten niet toegestaan (alleen publieke
documenten). Daarom zijn privédocumenten vaak te vinden in universiteiten,
privé-archieven en musea.
Bij archieven worden documenten vaak georganiseerd volgens hun herkomst,
want voor een historicus is een geïsoleerd document waardeloos zonder zijn
context/herkomst. Dit werd tot de latere 19e eeuw niet zo gedaan!
Waarom is maar een klein deel van de documenten/materialen uit verleden
bewaard gebleven in archieven?
1. Er werden maar weinig gebeurtenissen beschreven;
2. De ambtenaar die het document had geproduceerd of verzameld vond het
niet waardevol genoeg om te bewaren;
3. Archieven werden vaak vernietigd in catastrofe, brand en oorlog;
4. Veel instituties en individuen deden niet genoeg moeite om hun verslagen
te bewaren;
5. Technische redenen waarom een archief het niet overleefde; de kwaliteit
van het materiaal van de documenten waren niet goed genoeg.
6. Er is te veel materiaal voor aan archivist waardoor hij/zij niet weet wat
hij/zij moet bewaren en moet verwerpen
Diplomatieke bron, altijd opgebouwd uit:
- Protocol
- Inhoud: overwegingen en besluit
- Eschatocol.
Als de opbouw van een diplomatieke bron veranderd is dat belangrijk indiceert
een belangrijke verandering.
WEEK 2: JOHN TOSH, '5.USING THE SOURCES,' IN JOHN TOSH, THE PURSUIT
OF HISTORY. AIMS, METHODS AND NEW DIRECTIONS IN THE STUDY OF
HISTORY (LONDON-NEW YORK: ROUTLEDGE 2017), PP. 98-121.
Twee verschillende aanpakken bij het gebruik van bronnenmateriaal:
1. Bron-georiënteerde aanpak: De historicus kiest een groep bronnen/een
bron die binnen zijn interessegebied valt en haalt hier alles van waarde uit;
de inhoud van de bron bepaalt de natuur van het onderzoek.
2. Probleem-georiënteerde aanpak: Een specifieke historische vraag wordt
geformuleerd, vaak naar aanleiding van het lezen van secundaire
literatuur vervolgens worden de primaire bronnen bestudeerd.
Externe kritiek: de eerste stap in het evalueren van een document is het testen
van zijn authenticiteit. Kloppen de gegevens van auteur, plaats en datum wel?
Wanneer er wantrouwen heerst, stellen historici een aantal sleutelvragen:
1. Waar komt het document vandaan?
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jolijnrijpma. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.