Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Comfort Visueel : Leidraad compleet €5,69   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Comfort Visueel : Leidraad compleet

 34 vues  0 fois vendu

Dit document bevat het document ' 22comfort_leidraad bij VISUEEL COMFORT ', maar dan volledig ingevuld. De antwoorden bestaan uit de informatie uit de presentatie en de les zelf, maar ook uit extra opgezochte informatie om begrippen te verduidelijken. Het document bevat ook afbeeldingen uit de pres...

[Montrer plus]
Dernier document publié: 3 année de cela

Aperçu 5 sur 18  pages

  • 26 mai 2021
  • 30 mai 2021
  • 18
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (8)
avatar-seller
fmkdwl
Pagina 1 van 18



Opo22 comfort

VISUEEL COMFORT - N.Moenssens

LEIDRAAD BIJ DE ONDERWIJSLEERACTIVITEIT VISUEEL COMFORT:

Opmerkingen: wanneer getalwaarden moeten gekend zijn, dan staat dit expliciet vermeld in deze leidraad! Deel

1
 minstens 2 aspecten (fysiologisch en/of psychologisch) kunnen opsommen, die het belang van licht voor de mens
weergeven, en in eigen bewoording kunnen uitleggen (de formule van fotosynthese moet hierbij niet kunnen worden
gereproduceerd, wel moet de betekenis ervan en het belang ervan voor de mens en zijn omgeving kunnen worden
geduid. Zo ook moeten de kwantitatieve gegevens over hoeveelheid CO 2 omgezet door bomen niet uit het hoofd
gekend zijn.) (zie voorbeelden dia 8 t.e.m.18)
 3D perceptie – diepteperceptie (fysiologisch effect)
Diepteperceptie is het waarnemen van de afstand van objecten en het waarnemen van de
wereld in drie dimensies,
aan de hand van zintuiglijke, normaliter met name visuele, waarnemingen. Onder invloed van
licht zijn we in staat ons te
oriënteren in tijd en ruimte (3D perceptie).
Op die manier kunnen we ons bijvoorbeeld veilig, op een bewuste manier bewegen door het
verkeer.
 SAD - Seasonal Affective Disorder (psychologisch effect)
Een Seasonal Affective Disorder (SAD) is een gemoedstoestand die onder invloed van de
wisseling van seizoenen
verstoord raakt. De problemen bij SAD kunnen variëren van een licht vermoeid gevoel tot een
zware depressie. Termen
die in dit verband genoemd worden zijn voorjaarsmoeheid, najaarsmoeheid en winterdepressie.
Voor alle vormen geldt
dat voornamelijk een gebrek aan (zon)licht de klachten veroorzaakt.

 met eigen bewoording het belang van groene planten en bomen in de gebouwde omgeving kunnen beschrijven (zie
zuiverend effect, reflecterend effect – albedo – vermijden van het creëren van een microklimaat)
Planten zetten koolstofdioxide (CO2) om in koolhydraten (bijvoorbeeld glucose) – planten zijn
zelfvoorzienend –
onafhankelijke van andere organismen. Ook de mens heeft hier nut aan; de met CO2 vervuilde
lucht wordt gefilterd.

Bomen, heggen, groene daken en groene wanden fungeren als een natuurlijke filter en zorgen
voor een netto‐afname
van de concentraties fijn stof en schadelijke gassen in de lucht.

Groene/niet verharde oppervlakten absorberen minder zonlicht, ontstaan microklimaat
(plaatselijke opwarming).
Geabsorbeerde warmte wordt bij afkoeling afgegeven - omgevingstemperatuur daalt niet.

Omdat bomen het zonlicht onderscheppen, zetten bomen deze energie om in waterdamp. Door
deze hogere
luchtvochtigheid ontstaan er wolken die de straling van de zon terug reflecteren in de
atmosfeer.
Dit reflecterende vermogen wordt het albedo-effect genoemd en is cruciaal bij het afkoelen van
onze planeet.

 het begrip zichtbaar spectrum kunnen omschrijven en daarbij de getalwaarden en eenheid van de golflengte van de
uiterste spectrale kleuren kunnen noteren (de golflengtes van de overige spectrale kleuren moeten daarbij niet uit het
hoofd gekend zijn) (dia 22)


Opo22 leidraad bij de onderwijsleeractiviteit visueel comfort N.Moenssens

, Pagina 2 van 18



Het zichtbare spectrum is een deel van het elektromagnetisch spectrum. Het zichtbare
spectrum van licht heeft een
golflengte tussen 380 nm en 780 nm (in een vacuüm). De verschillende golflengtes worden door
het oog gezien als
verschillende kleuren: rood voor de langste golflengte en violet voor de kortste.




 het verschil tussen zonnespectrum en zichtbaar spectrum kunnen omschrijven (dia 23)
Het zichtbare spectrum van licht heeft een golflengte tussen 380 nm en 780 nm (in een
vacuüm). De verschillende
golflengtes worden door het oog gezien als verschillende kleuren: rood voor de langste
golflengte en violet voor de kortste. Bij golflengtes boven de 780 nm spreekt men van infrarood
licht, bij golflengtes onder de 380 nm van ultraviolet licht. Beide zijn niet door de mens
waarneembaar.


= Het spectrum van de zon wordt benaderd door de straling die een zwarte straler met een
oppervlaktetemperatuur
(effectieve temperatuur) van 5778 K uitzendt. ... De andere helft bestaat uit infrarode straling en
een klein deel
ultraviolette straling. In het zonnespectrum komen donkere lijnen voor, de Fraunhoferlijnen.

 het begrip kleurenspectrum of regenboogkleuren kunnen omschrijven met eigen bewoording (dia 22,23,25)
Het kleurenspectrum is een reeks kleuren. Wit licht (zonlicht) wordt soms gebroken door glas of
regendruppels, en dan ontstaat er een hele rij kleuren naast elkaar. ... Al die kleuren van de
regenboog bij elkaar noemen we het kleurenspectrum.

(Als zonlicht invalt op een regenbui, wordt het (witte) zonlicht in de regendruppels gebroken in
verschillende kleuren. Aan de achterzijde van elke druppel wordt het zonlicht weerkaatst, en
daarna volgt nog een tweede breking.)

 een toepassing van refractie of reflectie in architectuur kunnen herkennen (dia 26 t.e.m. 30 + eventueel eigen
voorbeelden)
Breking van licht of refractie is het verschijnsel dat lichtstralen van richting veranderen als ze
van het ene medium (doorzichtige stof) in het andere terechtkomen. Vb. als het regent terwijl de
zon schijnt worden de lichtstralen van de zon gebroken (en intern weerkaatst) door de
regendruppels. Als je met de rug naar de zon staat zie je vóór je een regenboog.

Reflectie of weerkaatsing van elektromagnetische straling is het terugkaatsen van straling bij de
overgang naar een stof met een afwijkende impedantie voor deze straling.

 kunnen verklaren waarom een laserstraal na breking niet uiteenvalt in regenboogkleuren (dia 32)
Laser bestaat uit monochromatisch licht, licht dat een smalle band van golflengte omvat (klein
spectrum).

 op een gegeven grafische voorstelling van de spectrale samenstelling van een lichtbron kunnen aantonen of een
spectrum continu is of niet en kunnen verklaren hoe dat erop kan worden afgelezen
Een continue stijgende lijn  continu spectrum, vb. gloeilamp.



Opo22 leidraad bij de onderwijsleeractiviteit visueel comfort N.Moenssens

, Pagina 3 van 18



 met eigen bewoording kunnen verduidelijken hoe de mens fysisch kleur kan waarnemen (zie RGB-kegeltjes; principe
van kleurgevoelige kegeltjes en lichtgevoelige staafjes in het netvlies van het menselijk oog)
De iris, de pupil en de retica zijn de onderdelen van het oog die de lichtintensiteit regelen. Dit
noemt men het adaptatiemechanisme. De ooglens focust zich door de reikwijdtemeter
(accommodatiespier, straal- of kringspier). Dit onderdeel wordt beschreven als een
accommodatiemechanisme. Het is een aanpassing die helpt de afstand van het oog en het
voorwerp juist in te schatten. Het netvlies bevat lichtgevoelige cellen oftewel receptoren
onderverdeelt in staafjes en kegeltjes. De kegeltjes zijn gevoelig voor kwantiteit en kwaliteit
(kleur) van licht en zijn werkzaam in goede verlichtingssituaties (fotopisch). De staafjes zijn
gevoeliger dan kegeltjes, maar enkel voor kwantiteit van licht (onderscheiden contrast, geen
kleur) en zijn werkzaam bij slechte verlichtingssituaties (scotopisch)

 met eigen bewoording kunnen noteren waarom men oppervlaktekleuren in de buitenomgeving bij een bepaalde
verlichting wel of niet goed kan onderscheiden (de begrippen fotopisch, mesopisch en scotopisch moeten daarbij niet
uit het hoofd gekend zijn) (zie kleurgevoelige kegeltjes werkzaam in goed verlichte situaties en lichtgevoelige staafjes
werkzaam in slecht verlichte situaties+ het belang van de spectrale samenstelling van de gebruikte lichtbronnen om
kleuren correct weer te geven)
Kleuren van licht mengen is ADDITIEF (het mengen van licht van verscheidene lichtbronnen).
Hoe meer lichtkleuren gemengd worden, hoe meer wit licht ontstaat. >>> RGB

 kunnen verwoorden hoe kleur van licht mathematisch kan worden omschreven (dia 40)
 tristimuluswaarden – 3-kleurentheorie RGB.
Het basisidee is dat er 3 types ontvangers bestaan in het oog die de kleur waarnemen
(R-,G-,B- gevoelige kegeltjes). Zij zullen de kleur van het licht mathematisch omschrijven.
Elke kleur kan worden samengesteld door additieve menging van 3 primaire kleuren
RGB. Kleur S kan worden omschreven door de som van de vectoren r, g en b in de
driedimensionale kleurruimte S = r + g + b.

 de chromaticiteitscoördinaten kunnen aflezen op en technische fiche van een lichtbron en aanduiden op een gegeven
CIE-kleurendriehoek (dia 41,43,45)
 op een gegeven CIE-kleurendriehoek kunnen aanduiden: paraboolcurve met spectrale kleuren, lijn van niet-spectrale
kleuren, centrumpunt of witpunt, afnemende verzadiging naar centrum toe en de kromme van kleurtemperaturen van
zwarte lichamen (dia 41 t.e.m. 44)




Opo22 leidraad bij de onderwijsleeractiviteit visueel comfort N.Moenssens

, Pagina 4 van 18



 kunnen verklaren waarom wit licht in het centrum van de parabool in de CIE-kleurendriehoek is gesitueerd (zie
additieve menging van spectrale kleuren; 1/3R + 1/3G + 1/3B = wit)
Wit is het minst verzadigde kleur. In de grafiek zijn de kleuren aan de rand verzadigd en worden
naar het midden, het witpunt, bleker.

 met eigen bewoording kunnen verklaren waarom op de technische fiche van een bepaalde lichtbron de
kleurtemperatuur als gecorreleerde kleurtemperatuur is weergegeven
De kleurtemperatuur is zeker niet bij alle lichtbronnen de werkelijke temperatuur van de lamp! Dit is enkel zo bij de
zogenaamde zwarte stralers die licht produceren door verhitting van een bepaalde stof. Een gloeilamp bijvoorbeeld
verhit een wolfraamdraad en is dus een thermische straler. Gasontladingslampen en led's zijn geen thermische stralers,
hierop kan men dus geen echte kleurtemperatuur kleven. Voor dergelijke lichtbronnen maakt men gebruik van de
gecorreleerde kleurtemperatuur cct die een kleurtemperatuur beschrijft die aanleunt bij de temperatuur die de
thermische straler bij die waarde zou hebben.




 met eigen bewoording kunnen verklaren waarom de spectrale samenstelling van een lichtbron bepalend is voor de
kleurechtheid bij een visuele waarneming (zie thermische stralers versus gasontladingslampen - dia 44 en dia 89)
Het licht uitgestuurd door een lichtbron heeft een typische spectrale samenstelling. Dit spectrum geeft het optisch
vermogen aan dat bij elke golflengte wordt uitgestraald. ... Het spectrum van de lichtbron is dus van cruciaal belang
voor de kleurwaarneming. De kleurtemperatuur is zeker niet bij alle lichtbronnen de werkelijke temperatuur van de
lamp! Dit is enkel zo bij de zogenaamde zwarte stralers die licht produceren door verhitting van een bepaalde stof. Een
gloeilamp bijvoorbeeld verhit een wolfraamdraad en is dus een thermische straler. Gasontladingslampen en LED's zijn
geen thermische stralers, hierop kan men dus geen echte kleurtemperatuur kleven.

 de 3 kenmerken (dimensies) die de indeling van kleuren in classificatiesystemen bepalen, kunnen opsommen
(Nederlandstalige benaming) (dia 50)
 tint (hue  kleursoort: zie tintencirkel)
 helderheid (value  grijstoon van ‘1’ voor wit tot 0 voor ‘zwart’)
 verzadiging (saturatie, chroma  zuiverheid, kleurechtheid)

 lichtstroom kunnen definiëren en de formule en de eenheid ervan noteren
lichtstroom ф is totale hoeveelheid licht die door een lichtbron per tijdseenheid wordt
uitgestraald in alle richtingen van
de ruimte. [lm – Lumen - eenheid]  Ф = I . 4π lm

 specifieke lichtstroom kunnen definiëren en de formule en de eenheid ervan noteren
specifieke lichtstroom [lm/W] is de uitgezonden lichtstroom per verbruikt vermogen  η = Φ/P
lm/W

 met eigen bewoording het verschil tussen lichtstroom en specifieke lichtstroom kunnen omschrijven
uit een gegeven tabel met opgegeven waarden voor de specifieke lichtstroom van bepaalde lichtbronnen met eigen
bewoording kunnen verklaren waarom de specifieke lichtstroom van een lichtbron hoger of lager is ten opzichte van
een andere lichtbron (zie vb. tabel dia 57 – OPM: de getalwaarden moeten daarbij niet uit het hoofd gekend zijn!)
Onder specifieke lichtstroom of lichtrendement wordt verstaan de verhouding tussen
de lichtstroom en het opgenomen vermogen. Het is een eigenschap van de lichtbron.

 de formule van specifieke lichtstroom kunnen toepassen in een oefening
 lichtsterkte kunnen definiëren en de formule en de eenheid ervan noteren
lichtsterkte I [cd – Candela = Lumen/steradiaal - eenheid] : is de lichtstroom die door een
lichtbron per vaste hoekeenheid in een gegeven richting wordt uitgezonden. I= ф /ω cd

Opo22 leidraad bij de onderwijsleeractiviteit visueel comfort N.Moenssens

, Pagina 5 van 18




 de formule van lichtsterkte kunnen toepassen in een oefening
 aan de hand van de formule van lichtsterkte kunnen verduidelijken waarom de lichtsterkte van de zon veel groter is dan
deze van een zaklamp (zie ruimtehoek ω in de formule)
I = ф /ω (lm/sr)
Ruimtehoek voor een bol = 4π sr


I = ф / 4π

Ф = I . 4π
steradiaal sr = eenheid van ruimtehoek ω = S/r² met r = straal van bol S =oppervlakte op
bolschil van bol met straal r
Doordat de straal van de zon gigantisch veel groter is dan de straal van een zaklamp.

 aan de hand van de formule van lichtsterkte met eigen bewoording kunnen omschrijven wat de relatie is tussen
lichtsterkte en gerichtheid van verlichting
De verlichtingssterkte neemt af naarmate de lichtbron verder verwijderd is van het te verlichten
oppervlak.

 verlichtingssterkte kunnen definiëren en de formule en de eenheid ervan noteren
verlichtingssterkte E [lx – Lumen/ m² - eenheid] : totaal aantal lumen dat per eenheidsoppervlak
op een referentievlak invalt. E = ф / A
E=ф/A
- I = ф /ω  Ф = I .

- Abol = 4π r²

E = (I. 4π) / 4π r²
= I/ r²
 de formule van verlichtingssterkte kunnen toepassen in een oefening

 de getalwaarde en eenheid van de verlichtingssterkte voor een kantoor werkplek kunnen geven




 kunnen verklaren hoe de verlichtingssterkte op een oppervlak wijzigt in functie van de
afstand van de lichtbron tot het betreffende oppervlak (zie dia 65)
E=ф/A
- I = ф /ω  Ф = I .

- Abol = 4π r²

E = (I. 4π) / 4π r²
= I/ r²

 kunnen omschrijven hoe de verlichtingssterkte op een oppervlak wijzigt naargelang de invalshoek van het licht op dat
oppervlak verandert (zie dia 66)
voor schuine lichtinval: E = I/ r² . cos α


Opo22 leidraad bij de onderwijsleeractiviteit visueel comfort N.Moenssens

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fmkdwl. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67866 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,69
  • (0)
  Ajouter