Deel 2 | Lichaam, natuur/scheikunde
Lichaam | Natuur/scheikunde Deel 1
Tout pour ce livre (51)
École, étude et sujet
Landstede
Allround Schoonheidsspecialiste
Lichaam natuur-scheikunde theorie
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
fleurkieftenbeld1
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting
Lichaam natuur/scheikunde examen
Spieren algemeen
In totaal zitten er in je lichaam ongeveer 700 spieren. Al deze spieren liggen direct onder je
huid. Ze werken snel, maar worden beïnvloed door je eigen krachten en raken gauw
vermoeid. Spieren hebben verschillende functies:
- je lichaam kan bewegen, zodat je kan lopen
- je lichaam kan fixeren, zodat je rechtop kunt zitten of staan.
- je organen zijn beschermd
Spierstelsel
Het spierstelsel bestaat uit dwarsgestreepte spieren. Deze spieren noem je ook wel
willekeurige spieren. Ze zijn opgebouwd uit dwarsgestreepte spiervezels. Deze spiervezels
worden omgeven door een bindweefsel en vormen samen een spierbundel. Om de
verschillende spierbundels ligt ook weer een bindweefsel. Dit bindweefsel noem je
spierfascie of spierschede. Deze spierschede loopt uit in een pees.
Het begin van een spier noem je de spieroorsprong of origo. Deze zit vaak aan een bot dat je
helemaal niet kan bewegen. Het einde van een spier noem je de spieraanhechting of
insertio. Deze zit aan een meer bewegelijk bot. Een spier is vaak weinig tot niet beweeglijk
op de plek van de oorsprong en aanhechting. Deze plaatsen bestaan namelijk uit vast
bindweefsel, de pezen.
Spier Kenmerken voorbeelden
Eenhoofdige spieren. Één oorsprongsplaats. Bovenlipheffer.
Één Slanke dijbeenspier.
aanhechtingsplaats.
Meerhoofdige spieren. Twee of meer Tweehoodige
oorsprongsplaatsen. dijbeenspier.
Één Vierhoofdige
aanhechtingsplaats. dijbeenspier.
Tweehoofdige
armspier.
Driehoofdige
armspier.
Tweehoofdige
kuitspier.
Eenbuikige spieren. Één spierbuik. De meeste
Erg elastisch. gelaatsspieren.
Deltaspier.
Tweehoofdige
armspier.
Meerbuikige spieren. Twee of meer Tweebuikige
, spierbuiken, kaakspier.
gescheiden door Rechte buikspier.
peesstroken.
Erg elastisch.
Eenpezige spieren. Één Grote jukbeenspier.
aanhechtingsplaats. Tweehoofdige
amspier.
Driehoofdige
armspier.
Meerpezige spieren. Meerdere, van elkaar Bovenlip- en
gescheiden neusvleugelheffer.
aanhechtingsplaatsen. Schoudergedeelte
van de
monnikskapspier.
Halfvliesachtige
spier.
Waaiervormige spieren. Grote, Slaapkauwspier.
waaiervormachtige Grote borstspier.
oorsprongsplaats. Deltaspier.
Kringspieren. Liggen kringvormig Oogkringspier.
om een opening. Mondkringspier.
Zorgen dat de Anusspieren.
opening kan sluiten
en openen door
samentrekking of
ontspanning.
Platte spieren. Platte spierbuik. Voorhoofdsspier.
Lange oorsprong en Achterhoofdsspier.
aanhechting. Buikspieren.
Spierinnervatie
Spieren zijn altijd verbonden met zenuwen. Het overbrengen van een prikkel van een zenuw
naar een spier, noem je spierinnervatie. Bij dwarsgestreepte willekeurige spieren is goed te
zien hoe dit werkt. Het spierweefsel van deze spieren kan zich namelijk snel samentrekken.
Dat gebeurt bijvoorbeeld als de spier een prikkel ontvangt.
De geprikkelde spier trekt zich dan samen en wordt korter. Zodra de prikkel stopt, verlengt
de spier zich weer. Als je een spier te lang prikkelt, ontstaat er kramp. Wanneer het contact
tussen een zenuwbaan en een spier onderbroken wordt, kan de zenuwbaan de prikkel niet
meer doorgeven. Je spreekt dan van verlamming. Verlamming kan onder andere optreden
bij een wervelbreuk.
Motorisch eindplaatje
,Motorische zenuwen geleiden prikkels vanaf de hersenen en het ruggenmerg naar de
spieren of klieren. Ze kunnen daar beweging veroorzaken en worden daarom ook wel
bewegingszenuwen genoemd. Motorische zenuwen bestaan uit een bundel neurieten. Deze
neurieten eindigen in een motorisch eindplaatje. Als een spiervezel of kliervezel een prikkel
ontvangt van een neuriet reageert hij door de spieren samen te rekken of een stof af te
scheiden. Als de prikkelgeleiding door motorische zenuwen geblokkeerd is, kan er
verlamming optreden.
Spierstofwisseling
Als je lichaam energie nodig heeft om te bewegen, wordt de glucose die in het bloed
aanwezig is verbonden met zuurstof. Daardoor komt energie vrij en ontstaan koolstofdioxide
en water. Dit zijn afvalstoffen die via het bloed afgevoerd worden. Voor het vrijmaken van
energie uit glucose is zuurstof nodig. Dit proces noem je aeroob proces.
Als er te weinig zuurstof is, kan het vrijmaken van energie uit glucose ook zonder zuurstof
plaatsvinden, bijvoorbeeld bij intensief spiergebruik. Je spreekt dan van een anaeroob
proces. Bij dit proces ontstaat melkzuur dat als afvalstof via het bloed wordt afgevoerd. Een
grote hoeveelheid melkzuur in de spieren veroorzaakt pijnlijke en vermoeiende spieren
(spierpijn).
Als je lichaam glucose niet direct nodig heeft als brandstof, wordt het met behulp van het
hormoon insuline omgezet in glycogeen. In de spieren en in de lever slaat je lichaam dit op
als reservevoorraad. Het lichaam kan de reservevoorraad glycogeen onder invloed van de
hormonen glucagon en adrenaline weer omzetten in glucose. Dit gebeurt als er te weinig
glucose in het bloed aanwezig is.
Myogelosen
Myogelosen zijn verhardingen in het spierweefsel die onstaan door een slechte
doorbloeding. Hierdoor gaat de spierstofwisseling minder snel. Dit gebeurt bijvoorbeeld
door ophoping van melkzuur, bij ongewone of grote inspanning of bij verkeerd spiergebruik.
Myogelosen komen vooral voor op plaatsen waar de spier het slechts doorbloed is, zoals de
oorsprong en aanhechting.
Spiertonus
De spiertonus is een basisplanning van de spier in rusttoestand. Deze basisplanning ontstaat
doordat verschillend delen van de spier telkens samentrekken. Dit zorgt ervoor dat het
skelet niet in elkaar kan zakken. De spiertonus wordt beïnvloed door het autonome
zenuwstelsel dat voortdurend prikkels naar de spieren stuurt. De spiertonus kan tijdelijk
verlaagd of verhoogd zijn. Dit kan verschillende oorzaken hebben.
Een hypertonische spier heeft een te hoge spiertonus. Deze spier is verkramt en voelt hard
aan. Een verhoogde spiertonus kan ontstaan door intensief spiergebruik of nervositeit.
Hypertonische spieren hebben daarom baat bij warmte, massage en ontspanning. Lange,
langzame massagegrepenzorgen ervoor dat je spieren ontspannen.
, Is de spiertonus te laag, dan spreek je van een hypotonische spier. Deze spier is verslapt en
voet deegachting aan. Een verlaagde spiertonus kan het gevolg zijn van onvoldoende
spiergebruik. Door middel van stimulerende massage en lichaamsoefeningen kun je de
spiertonus verhogen. Zo kun je met stevige, dwarse en korte massagegrepen zorgen voor
samentrekkingen en een hogere spiertonus. Door deze grepen toe te passen spannen je
spieren zich aan.
Spier degeneratie
Een spierbeweging noem je kinesis. Kinesiologie is de leer van de beweging. Door spieren
goed te bewegen kun je vergroeiingen, pijn en een slechte lichaamshouding voorkomen. Als
je een spier een tijdje niet of nauwelijks gebruikt, neemt deze in omvang af. De spier wordt
dan dunner en slapper en verschrompelt. Dit verschrompelen van de spier noem je
spieratrofie. Spieratrofie kan ook het gevolg zijn van een lage spiertonus.
Spier contracties
Als spieren samentrekken, spreek je van spiercontractie. Elektrische, chemische en
mechanische prikkels kunnen een spier direct tot contractie prikkelen. Deze prikkels gebruik
je in de schoonheidssalon bijvoorbeeld bij een massagebehandeling.
Statisch/ isometrische contractie
Bij statische contractie levert de spier wel kracht, maar beweegt zich niet. Tegen een dichte
deur duwen om te voorkomen dat deze open gaat, is hier een voorbeeld van.
Dynamische spiercontractie
Een dynamische spiercontractie zet de spier kracht en wordt korter of langer. Bijvoorbeeld
tijdens het trainen van de biceps. Als je een gewicht vanaf heuphoogte naar de borst haalt
worden de biceps korter.
Istonisch = constante spierspanning
Spier werking
synergisten
Synergisten zijn spieren die elkaars werking ondersteunen: ze veroorzaken een beweging in
dezelfde richting. De slaapkauwspier en de wangkauwspier zijn voorbeelden van synergisten.
Deze sluiten beiden de onderkaak.
Antogonisten
Antogonisten zijn spieren die elkaar tegenwerken. De biceps en de triceps in de bovenarm
zijn antogonisten. De biceps buigt de arm en de triceps strekt de arm.
Bewegingsvorm kenmerk
Abduceren Van het lichaam afvoeren
Adduceren Naar het lichaam toe voegen
Exoroteren Het buitenwaarts draaien van een
lichaamsdeel
Endoroteren Het binnenwaarts draaien van een
lichaamsdeel
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleurkieftenbeld1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,59. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.