TAB 1.6 microbiologie en hygiëne
Hoofdstuk 2: inleiding microbiologie
Definitie
- Microbiologie houdt zich bezig met de studie en onderzoek van micro-organismen of
MO.
- Celdifferentiatie
o Is het proces waarbij een weinig gespecialiseerde cel verandert in een meer
gespecialiseerde cel.
Eigenschappen micro-organismen of MO
- Levende MO aantal eigenschappen gemeen:
o Cellen
MO opgebouwd uit 1 of meerdere cellen.
Kleinste MO bestaan uit 1 cel.
Grotere MO bestaan uit enkele of miljoenen cellen
o Organische stoffen
In natuur zijn stoffen te verdelen:
Organische stoffen
o Enkel in levende MO en hun dode resten.
o Chemisch: bestaan uit keten van 2 of meer C-atomen
o Bv.: eiwitten, koolhydraten (suiker), vetten, …
Anorganische stoffen
o Anorganische stoffen komen ook in organismen voor!
o Afkomstig uit levenloze natuur.
o Bv.: ijzer, water, koper, zuurstof, …
o Stofwisseling
In MO vinden vele chemische processen plaats = stofwisseling!
Bv.: opname voedingsstoffen = stofwisselingsproces
Bv.: afgifte afvalstoffen = stofwisselingsproces
In cel vinden stofwisselingsreacties plaats:
Onderscheidt:
o 1. Reacties om celmateriaal op te bouwen (assimilatie)
o 2. Reacties om energie op te bouwen (dissimilatie)
o Voortplanting
Ieder organisme of MO kan nakomelingen krijgen.
= voorwaarde voor bestaan van de soort of type.
o Prikkelbaarheid
Organismen reageren (kunnen) op prikkels uit hun omgeving = plant,
dier & eencellige organismen
,Pathogene MO
- Ziek worden na besmetting 2 voorwaarden:
o 1. Aanvalskracht en/of ziektekiemen groot
o 2. Verdediging zwak
- Besmetting = niet altijd ziek worden!
- Wel ziekte:
o Ziektekiemen vermenigvuldigen => cellen worden beschadigd => gevolg:
reactie lichaam en ontsteking (rubor, tumor, calor, dolor en functio laesa)
- Onderverdeling pathogene MO:
o Virussen
o Bacteriën
o Schimmels en gisten
o Protozoën
- Indringen lichaam:
o Via de lucht (aërogeen)
o Via het spijsverteringskanaal (enteraal)
o Via de huid of slijmvliezen (cutaan)
o Via het bloed (hematogeen).
Pathogene MO – schade
- Rechtstreeks schade:
o 1. Productie gifstoffen:
Verstoren lichaamsfunctie, schakelen uit of doen cellen afsterven, bv.:
Tetanus of difterie
o 2. Afvalstoffen van bacteriën:
Werken lokaal irriterend op slijmvliezen,
Slijmvliezen produceren meer slijm (sputum),
Lokken reflexen uit bv.: hoesten, braken, diarree
o 3. Beschadiging en/of vernietiging:
Indringen in cellen = beschadigen en/of vernietigen!
o 4. Verbruik voedingsstoffen:
Alle bacteriën verbruiken voedingsstoffen,
Gaat ten koste van weefselcellen!!!
o 5. Oplossen weefsels:
Enkele bacteriën beschikken over krachtige enzymen die lokale
weefsels kunnen oplossen!
- Onrechtstreeks schade:
o 1. Afweer van eigen lichaam:
Immuunsysteem gebruik chemische wapens is 2- ledig:
1. MO doden en verteren
2. Eigen lichaamscellen aantasten
,Begrippen bij infectieziekte
- Incubatietijd:
o Besmetting niet meteen verschijnselen of ziekte (dagen, weken, jaren, …)
o Gevaar persoon weet niet van besmetting!!!
- Epidemie:
o Incubatietijd = gevaar voor verspreiding
- Pandemie:
o Wereldwijde verspreiding
DNA of desoxyribonucleïnezuur
- DNA bevat erfelijke informatie van organisme = genetisch materiaal
- Wenteltrap van genen
- 25000 genen per persoon:
o 23 paar chromosomen
o Opgeslagen in kernen van cellen
o DNA van vader en moeder
o DNA-deel van vader:
Dezelfde kleur ogen of haar
RNA of Ribonucleïnezuur
- Samen met DNA en eiwitten vormt het RNA een drietal macromoleculen
= essentieel voor leven op aarde
- Virussen kunnen RNA hebben in plaats van DNA
o Verschil DNA = Uracil i.p.v. Thymine
o RNA versus eiwitten
Microbe
- Micro-organisme of microbe of M.O.:
o Alle soorten en maten
o Drie domeinen van het leven:
Bacteria, Archaea en Eukarya
Bacteria & Archaea geen celkern = prokaryoot
Eukarya wel celkern = eukaryoot
o = mensen behoren
o Goed aangepast:
M.O. op en in lichaam
Voedsel, extreme plekken, metalen, zuren, aardolie, aardgas, …
Microbioom
- Al jouw microben:
o Microbioom van organisme = geheel van alle microben die zich in het lichaam
bevinden.
Ruim honderdduizend miljard
, o Vingerafdruk van microben:
Microbioom bestaat uit: alle bacteriën, schimmels en archaea op en
binnen een organisme. M.O. zijn nodig om te leven.
Zonder microbioom = geen leven mogelijk
Overgrote deel = symbioten
o Hersen-darm as:
Belangrijk voor welzijn: lichaam & geest
Darmmicroben verteren voedsel, trainen je afweersysteem,
produceren vitaminen en hormonen en beschermen je tegen
schadelijke bacteriën – nauw contact met brein
Microbiota
- Term ‘Microbiota = verzameling van microben op een bepaalde plek (leven)
o Overal
o Van mond tot oksel
o Darmflora
Verwekkers infectieziekten
- Bacteriën:
o Wat?
Eencellig
Kernloos
Zelfstandig levende organisme
Enorm aanpassingsvermogen (versus AB)!!!
Commensalen = aanpassing aan de mens!
Mens = gastheer
Verschillende soorten:
o Kokken
o Bacillen
o Spirillen of schroefbacillen (spirocheten)
- Commensalen:
o Leven van afvalstoffen
o Buitenkant weefsels (huid, slijmvliezen mond, spijsverterings)
o Perfect aangepast (specifieke plaatsen)
o Nuttig?
Ja, opbouw immuniteit, stimulatie afweersysteem, bezetten tegen
nieuwkomers!
Bezetting: nieuwkomers is mindere verdediging.
Afweersysteem zorgt dat commensalen buiten blijven = temmen
pathogenen!
Eigenschappen bacteriën
- Bacteriën horen thuis in het rijk van de moneren: