Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Medische Kennis & Verpleegkundige Kennis Samenvatting Periode 2.1 HBO-Verpleegkunde €5,99   Ajouter au panier

Resume

Medische Kennis & Verpleegkundige Kennis Samenvatting Periode 2.1 HBO-Verpleegkunde

 48 vues  3 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Deze samenvatting bevat alle literatuur + hoorcolleges/kennisclips van periode 3 van medische kennis en verpleegkundige kennis. De samenvatting is 42 pagina's lang. Ik heb met deze samenvatting een 9.0 gehaald!

Aperçu 4 sur 42  pages

  • 27 mai 2021
  • 42
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Verpleegkundige kennis & Medische kennis periode 3
Week 1
Medische kennis
Definitie van pijn: ‘een onplezierige sensorische en emotionele ervaring, veroorzaakt door of
beschreven in termen van daadwerkelijke of potentiële weefselschade’.
Pijn ervaren is van levensbelang; het waarschuwt ons voor gevaar.
Hormoonachtige stoffen die zenuwuiteinden prikkelen  nociceptoren
De hoeveelheid pijn die je voelt is niet alleen afhankelijk van in hoeverre het lichaam beschadigt is.
Als je gestrest bent ervaar je sowieso meer pijn.
Nociceptie  je bent je nog niet bewust van de pijn, de pijnprikkel is nog niet aangekomen.
Pijngewaarwording  pijnprikkel is aangekomen en je bent je bewust van de pijn
Pijnbeleving  je geeft je eigen beleving aan de pijn
Pijngedrag  de pijn kenbaar maken aan de omgeving (verbaal en non-verbaal)
Pijn is dus een multifactorieel gezondheidsprobleem.

Indeling soorten pijn:
 Nociceptieve pijn  oorzaak vaak te achterhalen, behandeling is eenvoudiger. Vaak weefsel
of somatische pijn (huid, spieren, bot  duidelijk gelokaliseerd, scherpe pijn) of viscerale pijn
(organen in borst- of buikholte  niet duidelijk gelokaliseerd, de pijn wordt over een groter
gebied aangegeven en wordt als drukkend of krampend ervaren). Het wordt veroorzaakt
door weefselschade, maar niet door weefsels van het centrale of perifere zenuwstelsel.
- Bij weefselschade komen ontstekingsmediatoren vrij, o.a. prostaglandines (prikkelen de
sensorische zenuwscellen)
 Neuropathische pijn  de pijn die veroorzaakt wordt door een beschadiging of een
functiestoornis van het somato- sensorische zenuwstelsel. De pijn ontstaat doordat er een
beschadigde zenuw zelf een prikkel (actiepotentiaal) afgeeft. De oorzaak is vaak onbekend,
de oorzaak is vaak niet reversibel (vaak een chronische aandoening) en de behandeling
hiervan is heel lastig. Hypergevoeligheid voor pijn:
- Hyperalgesie = verhoogde gevoeligheid voor pijnlijke prikkels
- Allodynie = normaal niet pijnlijke prikkels worden als pijnlijk ervaren
Bij neuropathische pijn maken we onderscheid tussen het centrale zenuwstelsel (pijn na een
herseninfarct, pijn na een dwarslaesie) en het perifere zenuwstelsel (alle zenuwen die vanuit
het ruggenmerg naar de armen en benen lopen, als gevolg van een hernia, fantoompijn).
- De pijn bij neuropathische pijn is schietend, stekend, brandend of tintelend.
 Acuut  plotseling, aanwijsbare oorzaak (weefselschade, met daarna vaak ook
weefselherstel)
 Chronische pijn  langer dan 3 maanden aanwezig, vaak geen duidelijke oorzaak of primaire
oorzaak is al verdwenen.

Leerdoelen Medische kennis:
 Benoemen hoe de fysiologie van pijn in elkaar steekt en weet daarbij aan te geven welke
soorten en oorzaken van pijn bestaan.
1. Daarbij aangeven welke categorieën pijn er bestaan
2. Hoe het eigen pijnstillingssysteem van het lichaam werkt
3. Welke vormen van hoofdpijn er bestaan
4. Aangeven welke hersengebieden / neurotransmitters betrokken zijn bij
pijnwaarneming




1

,Pdf ELO, pijn: aanvullende info
Hoofdpijn kan veel verschillende oorzaken hebben. Twee ernstigere vormen van hoofdpijn zijn
clusterhoofdpijn en migraine.
Clusterhoofdpijn manifesteert zich als een plotselinge, eenzijdige scherpe, stekende pijn, vaak
rondom een van de ogen of slapen. De oorzaak is nog onbekend, maar het heeft mogelijk te maken
met drukverschillen in de hersenvaten. Clusterhoofdpijn treedt aanvalsgewijs op. De aanvallen
treden vooral ’s nachts op en duren 15 minuten tot enkele uren. Anders dan bij migraine wekken
licht, geluid of geuren geen misselijkheid of braken op. Soms komt het familiair voor, maar dat is nog
niet bewezen. Van alcohol en roken is bekend dat ze een aanval kunnen uitlokken. De behandeling
bestaat uit toediening van sumatriptan subcutaan of per neusspray, of inhalatie van 100% zuurstof.

Migraine komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen en begint meestal tussen de 15 en 35 jaar. De
symptomen zijn vaak een enkelzijdige bonzende hoofdpijn, misselijkheid, braken en overgevoeligheid
voor licht, geluid en bepaalde geuren. Soms wordt de aanval voorafgegaan door een aura of
prodroom. De aanval duurt enkele uren tot dagen en kan maandelijks of eens in de paar jaar
terugkeren. De precieze oorzaak is nog niet bekend, maar bij vrouwen treedt soms verbetering op
wanneer ze stoppen met de pil of in de overgang komen. De concentratie serotonine speelt mogelik
een rol bij de pathogenese, net als stikstofmonoxide (vaatverwijder). Als stikstofmonoxide of
serotonine geremd worden, neemt de hoofdpijn af. De meeste patiënten hebben baat bij bedrust in
een donker, rustig vertrek. Bij een aanval kunnen anti-emetica zoals metoclopramide of domperidon
worden gegeven, in combinatie met paracetamol, carbasalaatcalcium of een NSAID.

Functionele pijn  lichamelijke pijn waarbij geen afwijkingen worden gevonden
De verschillende categorieën van pijn verwijzen meestal al naar de oorsprong of de duur ervan. De
oorsprong kan worden aangeduid met somatisch of nociceptieve pijn (lichaam), visceraal (organen),
neuropathisch (zenuwen) of gerefereerd (geprojecteerd vanuit een andere plaats). Somatische of
nociceptieve pijn gaat uit van huid, bindweefsel, spierweefsel of bot en is vaak duidelijk gelokaliseerd
en scherp. Viscerale pijn gaat uit van de inwendige organen in de buik- en borstholte en is meestal
diffuus. Neuropathische pijn wordt niet door lokale weefselbeschadiging veroorzaakt, maar door
druk op of beschadiging van de zenuw zelf. Op basis van de duur kan onderscheid worden gemaakt
tussen acute of chronische pijn. Nociceptoren zijn de vrije zenuwuiteinden van de sensibele
(sensorische) vezels.

Pijn wordt verwerkt in de cortex cerebri (hersenschors). De thalamus is een belangrijk schakelstation
voor alle zintuiglijke waarnemingen, van waaruit informatie van de zintuigen naar de betreffende
hersenkwab wordt verstuurd. De hypothalamus heeft een regelende invloed op ons gedrag.
De dikste zenuwvezels zijn de gemyeliniseerde A-bètavezels; deze vezels geleiden geen pijnprikkels.
Prikkeling van de snelle A-deltavezels geeft een duidelijk gelokaliseerde scherpe pijn, terwijl
prikkeling van de langzamere C-vezels een doffe, brandende of zeurende pijn geeft. De poorttheorie
houdt in dat pijnprikkels door gespecialiseerde nociceptoren, de A-delta en C-vezels in de huid,
spieren en gewrichten naar de substantia gelatinosa in de achterhoorn van het ruggenmerg worden
vervoerd. De substantia gelatinosa werkt als een soort poort die de overdracht van prikkels naar het
CZS regelt. Nociceptie is een uitbreiding van de poorttheorie en omvat vier processen:
1. Transductie  pijnprikkels worden door nociceptoren omgezet in een elektrisch signaal
2. Transmissie  de voorgeleiding van de elektrische prikkels via het ruggenmerg naar de
hersenstam en de thalamus
3. Modulatie  de manipulatie door de hersenen, waarbij de pijn signalen versterkt of
onderdrukt worden. Bij onderdrukking produceren de hersenen stoffen die analgesie
(pijnvermindering) veroorzaken, zoals endorfinen en enkefalinen.




2

,Farmacologie
De belangrijkste neurotransmitter die verantwoordelijk is voor het overbrengen van pijnprikkels in
het ruggenmerg is glutamaat. De glutamaatreceptor wordt aangeduid met de term NMDA-receptor.
Een ontstekingsreactie bestaat uit drie belangrijke processen:
1. Vaatverwijding van kleine bloedvaatjes in het beschadigde gebied, waardoor de
bloeddoorstroming toeneemt.
2. Een toename van de vasculaire permeabiliteit, waardoor plasma (het vloeibare deel van het
bloed zonder de cellen) uit kleine bloedvaatjes weglekt naar het beschadigde gebied
3. De migratie van neutrofielen uit het bloed naar het beschadigde gebied
Doordat plasma uit de kleine bloedvaatjes weglekt, komen plasma-eiwitten rechtstreeks in aanraking
met het beschadigde gebied. Daar zitten ook stollingseiwitten tussen die het bloeden helpen
stoppen. Ook worden eiwitten die kininen worden genoemd, uitgescheiden. Deze stimuleren
vaatverwijding, vergroten de permeabiliteit en prikkelen pijnreceptoren.

Bij verwonding of prikkeling door het immuunsysteem maken mestcellen allerlei mediatoren vrij.
Mestcellen behoren tot een groep witte bloedcellen die granulocyten worden genoemd, omdat ze
granules van ‘voorverpakte’ mediatoren bevatten die zeer snel kunnen worden afgegeven zodra de
mestcel daartoe wordt aangezet, bijvoorbeeld bij een verwonding, infectie of immunoglobulines.
Mestcellen geven histamine af, wat vaatverwijding veroorzaakt. Het vergroot ook de permeabiliteit
van de kleine bloedvaatjes.

Prostaglandinen zijn belangrijke mediatoren in het ontstekingsproces. Prostaglandine E2 is de
voornaamste bij een ontsteking betrokken prostaglandine. Het wordt afgegeven door mestcellen en
andere immuuncellen, en versterkt de werking van histamine en bradykinine, met als gevolg:
 Vaatverwijding van kleine bloedvaten
 Grotere vasculaire permeabiliteit
 Prikkeling van nociceptieve neuronen
PGE2 speelt ook een rol bij de overdracht van pijnsignalen in het ruggenmerg en in de hypothalamus
in de hersenen waar het interfereert met de thermostaat van het lichaam. Infecties verhogen de
PGE2 in de hypothalamus en veroorzaken daardoor koorts.
Cyclo-oxygenase 2 (COX-2) is het belangrijkste enzym in de synthese van PGE2.
Prostaglandinen en tromboxanen worden overal in het lichaam geproduceerd en hebben veel taken.
Zij worden geproduceerd door het enzym COX-1, dat als het enzym kan worden gezien dat
prostaglandinen aanmaakt.

Tromboxaan A2 (TXA2) wordt in bloedplaatjes geproduceerd en induceert de samenklontering van
bloedplaatjes bij de vorming van een bloedstolsel. Acetylsalicylzuur remt de werking van COX-1 in de
route van TAX2, waardoor de samenklontering van bloedplaatjes wordt tegengegaan.
Prostaglandinen zijn het belangrijkste aangrijpingspunt van NSAID’s. PGE2 veroorzaakt namelijk via
twee mechanismen een toename van pijn. Het vergroot namelijk de vasculaire permeabiliteit. De
zwelling die daarvan het gevolg is, verhoogt de druk in het ontstoken gebied en dat prikkelt de
nociceptieve neuronen. Daarnaast maakt PGE2 nociceptieve neuronen gevoeliger voor bradykinine
die bij een ontsteking wordt aangemaakt. Dit veroorzaakt een toename van pijn.
TENS (pijnbestrijding):




3

, Leerdoelen verpleegkundige kennis:
 In eigen woorden de betekenis van de kernbegrippen uitleggen horende bij de CanMEDS-
rollen 1 Zorgverlener en 2 Communicator en 3 Samenwerkingspartner.
 Benoemen wat de verschillende verpleegkundige diagnosen van pijn inhouden, inclusief
hoofd- en andere kenmerken.
 Weergeven welke 4 interventies volgens het veiligheidsprogramma als “good practices” voor
vroege herkenning en behandeling van pijn zijn aangegeven
 De verschillende categorieën van niet-farmacologische interventies benoemen en kan per
categorie voorbeelden benoemen.
 De soorten indicatoren voor beoordeling pijn benoemen en weet per indicator voorbeelden
aan te dragen.
 De verschillende meetinstrumenten benoemen en toepassen bij het klinisch redeneren, en
aangeven welke invloed pijn heeft op het herstel van mensen en/of het welbevinden.
 De voor- en nadelen benoemen van de verschillende meetinstrumenten

Bachelor of Nursing 2020
Zorgverlener competenties:
- De verpleegkundige stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan
verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch, functioneel en sociaal gebied,
indiceert en verleent zorg in complexe situaties, volgens het verpleegkundig proces, op
basis van EBP
- De verpleegkundige versterkt het zelfmanagement van mensen in hun sociale context.
Ze richt zicht daarbij op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en diens
naasten, en houdt hierbij rekening met de diversiteit in persoonlijke eigenschappen,
etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden, en ideologische
overtuigingen.
- De verpleegkundige indiceert en voert verpleegtechnische handelingen uit op basis van
zelfstandige bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet BIG.
Kernbegrippen:
 Klinisch redeneren  het continu procesmatig gegevens verzamelen en analyseren gericht
op het vaststellen van vragen en problemen van de zorgvrager, en het kiezen van daarbij
passende zorgresultaten en interventies
 Uitvoeren van zorg  het verlenen van integrale zorg door zelfstandig alle voorkomende
verpleegkundige handelingen in complexe zorgsituaties uit te voeren met inachtneming van
de geldende wet- en regelgeving en vanuit holistisch perspectief
 Zelfmanagement versterken  ondersteunen van mensen, hun naasten en hun sociale
netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie
tot ziekte, gezondheid en kwaliteit van leven.
 Indiceren van zorg  het vaststellen, beschrijven en organiseren van de aard, duur, omvang
en doel van de benodigde zorg, in samenspraak met de zorgvrager, op basis van
gediagnosticeerde of potiëntele, nader te onderzoeken en te diagnosticeren
patiëntproblemen.
 Onderzoekend vermogen
 Inzet EBP
 Gezamenlijke besluitvorming
 Persoonsgerichte communicatie




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur demispoolder. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

81113 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,99  3x  vendu
  • (0)
  Ajouter