Gedragswetenschappen Samenvatting Periode 2.1 HBO-Verpleegkunde
12 vues 0 fois vendu
Cours
Gedragswetenschappen
Établissement
Hogeschool Windesheim (HW)
Deze samenvatting bevat alle literatuur + hoorcolleges van periode 3 van gedragswetenschappen. De samenvatting is 22 pagina's lang.
Ik heb met deze samenvatting een 8.2 gehaald!
Gedragswetenschappen
Periode 3
Week 1
verwoorden op welke twee samenhangende vragen de sociologie antwoord probeert te
geven.
de wetenschappelijke benadering van de sociologie beschrijven en benoemen wat de
relevantie van de sociologie is voor verpleegkundigen
de volgende begrippen sociologisch duiden: interactie, identiteit, collectieve definitie van de
situatie, en referentiekader.
de gevolgen beschrijven van etiketterings- en stigmatiseringsprocessen.
de doelstellingen toepassen op de gevolgen voor de gezondheidszorg en het verpleegkundig
beroep
Sociologie voor de gezondheidszorg en verpleegkunde, hoofdstuk 1 & 2
Sociologen verklaren gedrag vanuit samenlevingsverbanden die mensen met elkaar vormen. In de
sociologie betekent sociaal ‘alles wat met het samenleven van mensen te maken heeft.’ Sociologen
houden zich dus bezig met alle aspecten en terreinen van het dagelijks leven: liefde, vriendschap,
ruzie, oorlog, economie, sport, kunst enzovoorts. De sociologie probeert antwoord te geven op twee
samenhangende vragen:
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij deel uitmaken van allerlei
samenlevingsverbanden oftewel groeperingen? Die groeperingen kunnen variëren van het
gezin tot de samenleving als geheel. Een gangbare indeling is de volgende:
a) Microniveau de direct sociale omgeving van een individu. Bijvoorbeeld vrienden, gezin
of team van collega’s
b) Mesoniveau wijdere sociale omgeving, zoals school, kerkgenootschap, wijk
c) Macroniveau maatschappij als geheel
2. Hoe zit de samenleving in elkaar? Hoe zitten onderdelen van de maatschappij, zoals de
gezondheidszorg, in elkaar?
Sociologie is een empirische wetenschap, dat wil zeggen een wetenschap waarbij kennis voortkomt
uit een systematische waarneming van feiten. De sociologie probeert objectief vast te stellen hoe de
maatschappelijke werkelijkheid in elkaar zit. Dat gebeurt door het doen van onderzoek. Dit zal niet
leiden tot het formuleren van wetmatigheden met betrekking tot menselijk gedrag. Maar wel kunnen
regelmatigheden, waarschijnlijkheden en patronen in kaart worden gebracht: als a gebeurt, is de
kans zo en zo groot dat b gebeurt. A leidt dus niet altijd tot b (zoals bij natuurwetenschappen).
Sociologie kan verpleegkundigen helpen meer zicht te krijgen op:
- Het eigen gedrag en dat van anderen (patiënten, collega’s en vertegenwoordigers)
- Maatschappelijke factoren met betrekking tot zorg, ziekte en gezondheid, bijvoorbeeld
factoren die van invloed zijn op het functioneren van mantelzorg of het verband tussen
gezondheid en sociale klasse
- De inrichting en ontwikkeling van de gezondheidszorg en de rol en positie van
verpleegkundigen daarin
- De positie van verpleegkundigen in allerlei groeperingen op micro-, meso- en macroniveau.
Sociologische begrippen (drie aspecten van het sociale):
Interactie mensen zijn op elkaar gericht en stemmen hun gedrag op elkaar af
Cultuur mensen zijn door elkaar gevormd. Wat mensen doen, denken en voelen, is sterk bepaald
door wat zijn van anderen geleerd hebben
Interdependentie mensen zijn van elkaar afhankelijk. Mensen kunnen niet zonder anderen leven.
Het begrip interactie wil dus zeggen: het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge
wisselwerking. Het gedrag van de een leidt tot een reactie van de ander. Die reactie is gebaseerd op
een subjectieve definitie van de situatie (interpretatie).
,Iemands identiteit, dat wil zeggen: de wijze waarop iemand zichzelf ziet (zelfbeeld), komt tot stand
via allerlei interactieprocessen. Het wordt voor een flink stuk bepaald door onze sociaal-culturele
omgeving. De som van identificatie en separatie levert identiteit op. Het ‘ik’ ontwikkelt zich via
interactie met de sociale omgeving. In eerste instantie is dat de directe sociale omgeving (vriendjes,
buurt, gezin), maar later ook de media.
Met role-taking wordt bedoeld dat mensen zich in gedachten verplaatsen in de positie van anderen
met wie zij in contact komen. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van het zelfbeeld.
Van veel situaties hebben wij al geleerd hoe we die moeten definiëren. We spreken dan van
collectieve betekenissen (collectieve definitie van de situatie). Dat we al veel interpretaties hebben
geleerd, heeft met het begrip cultuur te maken.
Referentiekader: het geheel van waarden, normen en overtuigingen en vanzelfsprekendheden op
grond waarvan de leden van een groepering oordelen en handelen. Referentiekader wordt ook wel
kort omschreven als de sociale bril waardoor iemand de werkelijkheid bekijkt. Mensen stellen zich
niet alleen selectief open voor allerlei prikkels, maar zij nemen die prikkels ook selectief waar
(selectief waarnemen). Dat vindt plaats door adaptatie (na een tijdje niet meer waarnemen,
bijvoorbeeld als je naast het spoort woont, dat je dan na een tijdje de treinen niet meer hoort) en
relativiteit (we nemen vooral veranderingen waar).
Afwijkend gedrag is een sociale constructie: mensen bepalen samen wat zij normaal vinden en wat zij
abnormaal vinden.
Volgens de attributietheorie proberen mensen bij het waarnemen altijd te verklaren. Je probeert het
gedrag toe te schrijven (attribueren) aan specifieke oorzaken. De attributietheorie kent het begrip
fundamentele attributiefout: de rol van de persoon wordt overschat en de rol van omstandigheden
wordt onderschat. Interne factoren worden dus eerder gezien als oorzaak dan externe factoren.
In het dagelijks leven plakken we vaak een etiket op iemand (we delen anderen in in categorieën en
we kennen de eigenschappen die bij die categorie horen, dus die geven we dan ook aan iemand).
Bepaalde eigenschappen krijgen een hele negatieve lading. Die eigenschappen worden stigma’s
genoemd. Dat zijn zeer negatieve etiketten. Drie soorten stigmata (Goffman):
1. Lichamelijke gebreken en afwijkingen: huidaandoeningen, amputaties
2. Als ongewenst beschouwde karaktertrekken: psychische stoornissen, verslaving
3. Collectieve stigmata: het behoren tot een bepaald ras, een bepaald volk of bepaalde religie.
Een stigma heeft voor de betrokkene zeer verstrekkende gevolgen. De gestigmatiseerde kan in een
maatschappelijk isolement terechtkomen. Groepen mensen kunnen volledig worden uitgesloten of
zelfs worden vermoord.
Het opmerkelijke van etikettering en stigmatisering is dat één bepaald kenmerk van iemand wordt
uitgelicht en een enorme betekenis krijgt.
Het begrip selffulfilling prophecy duidt erop dat een subjectieve definitie van de situatie zichzelf kan
waarmaken. Dat wil zeggen dat men aanvankelijk een onjuiste definitie van de situatie heeft
waarnaar men gaat handelen, waardoor de onjuiste definitie juist wordt. Het omgekeerde komt ook
voor (wel in mindere mate): selfdestroying prophecy.
, Relevantie sociologie en verpleegkunde
- (ziekte- gezondheids-)gedrag begrijpen vanuit sociale context
- Gezondheidszorgvraagstukken (mantelzorg, zorgconsumptie, etikettering, etc.)
- Herleiden eigen opvattingen en gedrag
- Inzicht in rol en positie van verpleegkundige
Sociologische kernbegrippen:
Interactie mensen stemmen gedrag op elkaar af
Subjectieve definitie van de situatie (interpretatie) mensen creëren hun eigen
werkelijkheid. Door interactie: het gedrag van mensen t.o.v. elkaar in onderlinge
wisselwerking. Het gedrag van de een leidt tot reactie van een ander
Identiteit zelfbeeld, resultaat identificatie (bepaald door sociaal-culturele omgeving,
verwachtingen, normen, waarden) en separatie en looking-glass-self (hoe zie je jezelf in de
ogen van een ander)
Collectieve definitie van de situatie aangeleerd, (sub)cultuur. In een groep kijken we op
dezelfde manier tegen de situatie aan
Referentiekader sociale bril. Wat vinden we normaal en wat vinden we niet normaal
binnen een groep? Je hebt ook andere referentiekaders binnen een groep. Bovendien:
selectieve waarneming (heeft je vader een nieuwe auto, dan zie je ineens al die auto’s ook op
de weg). Een referentiekader wordt actief gevormd (door interactie in groepering/media): op
deze wijze construeren we onze werkelijkheid
Fundamentele attributiefout invloed (verantwoordelijkheid) persoon op handelen wordt
overschat (karakter/ongelijke kansen)
Etikettering in een hokje plaatsen (kan positief en negatief zijn)
Stigmatisering brandmerken met grote gevolgen (negatief)
Vooroordeel vaste, vertekende manier van voelen/denken/handelen
Stereotypering vooroordeel over een hele groep mensen
Selffulfilling prophecy een in aanvang foute definitie van de situatie die een nieuw gedrag
oproept waardoor de oorspronkelijke fout waar wordt
Self-destroying prophecy is een aanvankelijk juiste situatie, die mensen ertoe brengt zich
ernaar te gaan gedragen, waardoor de juiste definitie van de situatie ten slotte onjuist wordt
Week 2
Het fenomeen ‘cultuur’ beschrijven en de hiermee samenhangende begrippen waarden,
normen, afwijkend gedrag en [vraagstukken m.b.t. de] multiculturele samenleving
omschrijven wat verstaan wordt onder institutionalisering in relatie tot de roltheorie en de
socialisatietheorie.
de betekenis van groeperingen en netwerken benoemen
[de veranderingen in] afhankelijkheidsverhoudingen in de Nederlandse samenleving
beschrijven.
de vier vormen van ‘invloed’ omschrijven.
uitleggen wat onder sociale mobiliteit en sociale ongelijkheid wordt verstaan.
de doelstellingen toepassen op de gevolgen voor de gezondheidszorg en het verpleegkundig
beroep
Sociologie voor de gezondheidszorg, hoofdstuk 3
Cultuur een geheel van voorstellingen, opvattingen, waarden en normen die mensen zich als lid
van hun samenleving verworven hebben door middel van leer- en gewenningsprocessen en die van
grote invloed zijn op hun gedrag in ruimere zin.
Allerlei groeperingen hebben ook een bepaalde cultuur. In veel gevallen is die te omschrijven als een
subcultuur, dat wil zeggen: een cultuur die een aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft met de
overkoepelende cultuur, maar die ook een aantal eigen elementen heeft. Cultuur is makkelijker te
veranderen dan natuur (want natuur is aangeboren).
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur demispoolder. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.