Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Internationaal en Europees recht alle stof leerjaar 1 periode 3 +4 €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Internationaal en Europees recht alle stof leerjaar 1 periode 3 +4

 10 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van alles lesstof van periode 3 en 4 + de benodigde jurisprudentie

Aperçu 4 sur 33  pages

  • 28 mai 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting internationaal en Europees recht
Lesweek I:
Praktisch Europees recht H1:
Internationaal recht: regelt alle betrekkingen tussen staten.
Hugo de Groot -> rechtsgeleerde van begin 17e eeuw, een van de grondleggers
Vredes Paleis -> Den Haag, internationaal gerechtshof Verenigde Naties
Internationale strafhof -> Den Haag, beoordelen over misdrijven tegen de menselijkheid

Samenwerkingsverbanden EU:
Raad van Europa -> bevorderen van de eenheid tussen de lidstaten, met name door het
sluiten van onderlinge verdragen, het belangrijkste is de EVRM
Europese Unie
Eurozone -> alle landen die de euro gebruiken
Schengengebied -> vrij verkeer van personen
European Free Trade Asscosiation -> Vrije handel
European Economic Area -> Vrije handel
EU customs Union -> douanerechten, handelen makkelijker maken
NAVO -> millitair (Noord Atlantische Verdrags Organisatie )

Bronnen internationaal recht:
 Verdragen
 Internationaal gedeelde opvattingen
 Algemene rechtsbeginselen
 Besluiten van internationale organisaties
 Jurisprudentie

Uitgangspunten:
 Elke erkende staat heeft staatssoevereiniteit, de staat bepaald zelf of het gebonden
wordt aan bepaalde nationale instellingen
 Alle staten zijn gelijk

Monisme: na ondertekening automatisch deel van het nationale recht (93 en 94 GW)
Dualisme: verdrag moet eerst worden opgenomen in het nationale recht

Staatssoevereiniteit: andere staten kunnen niet bepalen hoe een staat zijn regelgeving
vormgeeft, deze macht ligt alleen bij de nationale overheid.
Deze macht kan op 2 manieren worden beperkt -> de soevereiniteit kan vrijwillig worden
overgedragen of onvrijwillig worden beperkt.

Overdragen -> de staat kan beslissen om (een gedeelte) van de beslissingsbevoegdheid over
te dragen aan bv een internationale organisatie. De staat kan dan niet meer zelf alle regels
vaststellen, maar accepteert dat een organisatie hoger en gezaghebbender is dan de staat
zelf. Dit zal alleen gebeuren als het van belang is van het land of bijdraagt aan het welzijn
van de inwoners.

Onvrijwillig beperkt -> een land wordt de beslissingsbevoegdheid onvrijwillig uit handen
genomen. Als een staat wordt binnengevallen door een ander land wat de macht

,overneemt, is de beslissingsbevoegdheid van de aangevallen staat beperkt. Dit kan door
militair ingrijpen, maar ook door een mandaat dat de Veiligheidsraad van de Verenigde
Naties heeft afgegeven om een land binnen te vallen.

Gouvernementele organisatie: samenwerkingsverband tussen staten. De oprichting gebeurt
in een verdrag, hierin vermelden de lidstaten de doelstellingen en de middelen die de
organisatie heeft om die stellingen te bereiken.
Intergouvernementele organisatie -> lidstaten staan geen soevereiniteit af, bij besluiten
moet unanieme stemming zijn, worden niet gebonden tegen wil in (Raad van Europa en
Verenigde Naties)
Supranationale organisatie -> lidstaten geven deel soevereiniteit af, staat boven lidstaten.
Lidstaten kunnen worden gebonden aan regels tegen wil in. (Europese Unie)
Non-gouvernementele organisatie: een groep personen richt dit op. Een ngo is onafhankelijk
van staten en hoeft niet internationaal te zijn (Rode Kruis). Ze publiceren jaarlijks rapporten
over de stand van zaken op hun aandachtsgebied, ze hebben niet dezelfde status als
gouvernementele organisaties maar worden wel vaak uitgenodigd om deel te nemen aan
internationale vergaderingen en hebben dan een adviserende rol.

Ontwikkeling EU -> Schuman

De EU en haar doelstellingen:
 Startpunt -> EGKS in 1952
 Op dit moment zijn er 2 EU verdragen van kracht: het Verdrag betreffende de
Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie
(VWEU)
 Deze 2 Verdragen vormen de juridische ruggengraat van de EU
 Handvest van de Grondrechten van de EU is ook een belangrijk verdrag
 Primair recht: VEU, VWEU en Handvest
 Secundair recht: verordeningen en richtlijnen

De EU heeft 2 instrumenten om doelstellingen te bereiken:
 Negatieve integratie: de EU gaat over tot het uitvaardigen van verboden
 Positieve integratie: de EU gaat over tot het uitvaardigen van geboden




Verdrag betreffende de Europese Unie:

,  Vrede en welzijn -> het middel om dit te bereiken is economische integratie.
Wanneer lidstaten economisch samenwerken, zorgt dit ervoor dat de economieën
met elkaar verweven raken. Dit zorgt voor algehele welvaart en dat eventuele
conflicten tussen lidstaten op diplomatieke wijze opgelost kunnen worden. Je maakt
immers geen ruzie met je handelspartner, want dat betekent een achteruitgang van
je eigen economie.
 Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht -> burgers van de EU mogen over het
algemeen in alle lidstaten verblijven. Zo criminelen ook, de EU zorgt daarom voor
beleid dat grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie bestrijdt. Justitiële
samenwerking in strafzaken, grensbewaking en gemeenschappelijk beleid op het
gebied van asiel en immigratie behoren tot deze beleidspijler.
 Interne markt -> dit maakt het mogelijk dat er steeds meer gehandeld wordt tussen
bedrijven die in de lidstaten zijn gevestigd, dat er steeds meer mensen over de grens
gaan werken en dat iedereen overal in de EU kan investeren. De bedoeling is dat de
nationale markten steeds meer één markt worden, waarin alle bedrijven en personen
dezelfde kansen en mogelijkheden hebben. Doelen: economische vooruitgang,
sociale vooruitgang, en bescherming, verbetering van de kwaliteit van het milieu,
gelijkheid mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, het tegengaan van discriminatie
en voorkomen van sociale uitsluiting.
 Economische en Monetaire unie -> dit valt uiteen in 2 pijlers:
Monetair beleid: de Europese Centrale Bank is hier verantwoordelijk voor, de ECB
wordt geassisteerd door de nationale banken van de lidstaten. Samen vormen zij het
Europees Stelsel van Centrale Banken. Dit beleid heeft een supranationaal karakter.
De belangrijkste pijler van dit beleid is de euro.
Economisch beleid: heeft een intergouvernementeel karakter. De nationale
regeringen moeten hun economisch beleid wel coördineren met het oog op de
gezamenlijke doelstellingen van stabiliteit, groei en werkgelegenheid in de eurozone.
De afstemming van het nationaal economisch beleid gebeurt in een jaarlijkse cyclus
die bekendstaat als het Europees semester.
 Beschermen van mensenrechten -> de Europese Unie heeft in art. 2 VEU een
belangrijke plaats ingeruimd voor de bescherming van de mensenrechten. Dit artikel
vormt de grondslag voor de mogelijkheid voor het Europees Hof van Justitie om te
oordelen over schending van mensenrechten als deze worden voorgelegd tijdens een
zaak. Vanwege het belang van de mensenrechten in de EU wordt de Europese Unie
steeds vaker bestempeld als een waardengemeenschap.


Interne markt bestaat uit: (goederen, personen, diensten en kapitaal)
 Regels op het gebied van vrij verkeer -> in de EU geldt vrij verkeer van personen,
goederen, diensten en kapitaal.
 Verbod op staatssteun -> subsidies die door de overheid worden gegeven. Met een
subsidie is het voor een bedrijf mogelijk om goedkoper te produceren, dit kan de
interne markt schade doordat het oneerlijke concurrentie creëert.
 Mededingingsrecht -> bedrijven kunnen afspraken met elkaar maken over de prijs
die ze voor producten vragen, waardoor de concurrentie wordt beperkt en
consumenten te veel betalen -> kartelvorming. Dit is verboden.

, Een bedrijf heeft ook de mogelijkheid om concurrentievervalsende handelingen te
plegen als het een machtpositie bezit. Bedrijven met een machtspositie hebben geen
last van concurrentie en kunnen van deze positie misbruik maken door te hoge
prijzen te vragen, door kleinere concurrenten van de markt te weren en door
onredelijke voorwaarden te stellen aan tussenhandelaren. Dit soort gedrag is
verboden.
Het verbod op kartels en het verbod op het misbruik maken van een machtspositie
vormen samen het Europese mededingingsrecht.

Voordelen interne markt:
 Vrij verkeer en vrije handel
 Afzetmarkt van goederen en diensten wordt vergroot
 Een grote afzetmarkt biedt voor ondernemers grote kansen
 Een grote afzetmarkt maakt het voor landen aantrekkelijker om zich te specialiseren
in het aanbieden van bepaalde producten of diensten.
 Schaalvergroting en specialisatie drukken de kostprijs
 Meer concurrentie -> lagere prijs en betere kwaliteit
 Uitbreiding keuzemogelijkheden

Nadelen interne markt:
 De overheid is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de nationale economie
 De overheid is niet vrij om elke maatregel te nemen om de economie te stimuleren.
 Het beschermen van de nationale economie -> protectionisme, is nadelig voor de
interne markt in zijn geheel en is daarom verboden.
 Meer concurrentie kan voor bedrijven een nadeel zijn, kleinere bedrijven kunnen dit
soms niet aan. Sommige mensen hebben hierdoor de angst dat de interne markt leidt
tot een ‘verMcDonaldisering’ van de samenleving.
 Bedrijven moeten concurreren met landen waar het loonniveau lager ligt waardoor
de productie goedkoper is.
 Het verplaatsen van productie naar lidstaten met een lager loon omdat het daar de
productie goedkoper is.
 Afhankelijkheid van andere landen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juliavanlaanen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€4,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter