VOORKENNIS
Tonische spieren: houdingsspieren
Bewegingsspieren: fasische spieren
Spieren + werking kennen
ETYMOLOGIE
Als men spreekt over bekken bij de mens= HET bekken
Er bestaat een frontaal, transversaal en een sagittaal vlak.
Beweging rond een….. as: door de vlakke
breedteas laterolaterale as diepteas dorsoventrale as lengteas
longitudinale as verticale as craniocaudaleas mediaanlijn
Richting om te bewegen
mediaal lateraal proximaal distaal craniaal caudaal ventraal
(dichter naar
u)
dosaal plantair (naar palmair (naar anterior posterior varus (o benen valgus (x benen
de voetzool) de handpalm) stand) stand)
Bewegingen
Flexie/ extentie Adductie/ abductie Endorotatie/ Rotatie (draaiing retropulsie
exorotatie rond een lengte as
retractie naar retroflexie hetzelfde als Dorsiflexie/ plantair ulnair flexie pink radialeflexie flexie
achter trekken extensie in de schouder flexie (naar voetzool) zijde / ulnaire naar de duimzijde
(naar achter gaan met de deviatie dus niet naar de pols,
arm) radiale deviatie
lateroflexie depressie schoudergordel anteflexie protractie propulsie
naar beneden/ elevatie
schoudergordel naar
boven
antepulsie anteversie naar voor tractie retroversie aproximatie
(enkel geldig bij het
bekken)/ retroversie naar
achter
Pronatie/ axiale extentie zelf
supinatie vergroting, uitrekken
volgens ene lengte as
PNF ( (PROPRIOCEPTIEVE NEUROMUSCULAIRE FACILITATIE)
Doel: het makkelijker maken om een beweging uit te voeren door de patiënt.
doel: bewegingen aanleren, verbeteren van kracht, verbeteren stabiliteit,
verbeteren mobiliteit, verminderen van pijn
Patronen:
1. Flexie – Adductie – Exorotatie: Pols: radiale flexie, krachtgreep toe.
2. Extensie – Abductie – Endorotatie; Pols: ulnaire extensie, krachtgreep open.
3. Flexie – Abductie – Exorotatie; Pols: radiale extensie, fijne greep open.
4. Extensie – Adductie – Endorotatie; Pols: ulnaire flexie, fijne greep toe.
Je beweegt omdat de spieren een doel willen bereiken
Vbn:
1
, 1. Kruimels vegen
2. Bh vanachter vastdoen
3. Fles openen
4. speerwerpen
BASISPRINCIPES OM TE BEGELEIDEN
Optimale weerstand / uitgereikte beginstand / irradiatie / juist manueel contact / body position / verbale
stimulus / tractie en aproximatie / timing
HRAC om te stretchen: Hold relax: de arm op de grens houden en dan op de moment dat je denkt dat je aan de
grens bent dan duwt de ET verder en de cliënt mag ni bewegen. Dan spant de spier op en 6 tellen minstens en
tel 5 moet die inademen en uitademen en relaxen en dan kan die verder
LEERPROCESSEN MOTORISCHE CONTROLE
Interne VS externe motorische sturing
Zorgt ervoor dat hersenen ander programma gebruiken
Intern gestuurde prikkels: bv bal vast hebben en deze weggooien dan strek je de arm en met dezelfde spieren
gooi je de bal weg. Je spieren worden dus intern aangestuurd
Extern gestuurde prikkels: bv er komt een bal naar je toe en de motoriek en de gebruikte spieren worden
extern aangestuurd
8 invalshoeken om inzicht te krijgen op processen die motoriek sturen om dagelijkse handelingen uit te voeren
REFLEX THEORIE - 1 E INVALSHOEK
Rekreflex (of myotatotische reflex of spierspoelreflex)
Spierspoel/ meetplaatje in spieren en registreert lengte-toestand en lengte-veranderingen
Meetverandering op plotse reactie= reflex
Het is neurologisch apart regelbaar via gamma-motoneuronen zodat ze klaar staan om hun werk
te doen (bv in het bos)
Vb: kniepeesreflex: plotse rekking van spier, zal spier reflexmatig samentrekken. Nuttig voor doel te
bereiken: gesensibiliseerd worden (gevoelig maken), onnuttig: gehabitueerd worden (gewoon aan
worden)
Mechareceptoren, nociceptoren, thermoreceptoren en inhibitie
Peesreflex (of peesorgaan reflex, of golgiapparaat reflex)
Op spier-pees overgang, registreert spanning in de pees,
veroorzaakt door passief aan pees te trekken of actief -> elektrische impuls doorgegeven
drdat er geen reflex optreed kan er steeds meer en meer kracht opgebouwd worden (bv glas
bijvullen) -> gamma-motoneuronen regelen dit
kan er ook voor zorgen dat spieren lossen na het lang houden van spanning: peesorgaan reflex
zorgt hiervoor
Bv; als je in het donker bent ben je alert voor onzekerheden zodat je niet zou vallen
als de spanning te hoog wordt dan hebben ze een ontwrichting vd spiergroep om schade te
vermeiden. Bv als je een zware doos draagt met servies in ga je dit zo lang mogelijk vast
willen houden maar na een tijdje schiet dit plots uit je vingers en is alles kapot. De
2
, peesorgaan reflex gaat ervoor zorgen dat de spieren lossen.
Arthrokinematische reflex
Allee meetapparatuur rond gewr, die registreren uitrekking, pijn, druk rondom het gewr
Zorgt ervr dat overbelasting tegengegaan wordt.
Spieren ontspannen soms plots als er te vele spanning op sta
Vormfunctie, rust roest
Zoals het gevormd is kunnen we functioneren en omgekeerd
ANTR, STNR: centrale reflexen
Kunnen terug optreden in stress situaties (vb handstand, hersenbloeding met spasticiteit als
restverschijnsel), zijn onderdrukt maar niet verdwenen
STNR: Symmetrische Tonische Nek Reflex: de nek in flexie (buigen) geeft strekking van de armen
(in buikig je hoofd heffen)
ATNR: (Asymmetrische Tonische Nek Reflex): kijken naar links geeft strekking van linkerarm en
been, en buiging rechts.
HIËRARCHISCHE THEORIE (OF FYLOGENETISCH MODEL) - 2 E INVALSHOEK
Bij ontw van baby nr volw organiseren de hersenen in een bepaalde volgorde, het ene niveau controleert het
ander (hierarchie: archi (arousel)- paleo (emoties)-neo (cognities, fijne vaardigheden, complexe interactie)-
niveau: oud-tussenin-nieuw)
Controlesysteem in de hersenen:
Schiet in actie als we wakker worden (bloedruk stijgt, spierspanning stijgt, ademhaling wordt dieper
- Controle systeem in hersenen: ARAS/ DRAS
o Systemen houden elkaar in waggel bv moe maar je moet je concentreren, als je dan gaat
bewegen tijdens de concentratie blijf je wakkerder
- Bottum up en top down/ van perifeer naar centraal, van centraal naar perifee r
- Linker/rechter hersenhelft
o Voor analystisch denkvermogen, leren en onderscheiden van dingen/ emoties, creatieve
kant, ruimtelijk zicht
MOTOR PROGRAMMA THEORIE - 3 E INVALSHOEK
Gebaseerd op bekwaamheden en vaardigheden
Belangrijk!! Mensen laten stoppen met gewoontehoudingen en -bewegingen (zie doorvoeld bewegen)
- Transfer en flexibiliteit
o Flexibiliteit: in revalidatie gebruik maken van variaties in handelingen om flexibiliteit te
bevorderen (recht staan uit gwne stoel, zetel, rolstoel, aan tafel)
- Motorprogramma aanmaken
o Feed forward -> priming, je hersenen klaar maken voor een actie
o Posturale controle: gebeurt VOOR de actie, enkele sec van te voren zijn spieren klaar om
recht te staan
Belangrijk: als je iemand draait moet je rekening houden met de persoon zijn/ haar draaikant
3