Burgerlijk recht II – week 1 – 25&27/01/2021.
Verbintenissenrecht als onderdeel vermogensrecht.
Week 1 deel I.
Huishoudelijke mededelingen:
- Hoorcolleges zullen voornamelijk bestaan uit weblectures.
- Iedere week zal het gaan om een deel nieuwe weblectures en een deel opnames van
vorig jaar.
- In de nieuwe weblectures gaat de docent in op nieuwe stof, actualiteiten en stof die
door Covid-19 interessanter is geworden.
- Colleges worden voor hun daadwerkelijke week online gezet, zodat je voor de wg al
goed voorbereid kunt zijn.
- Soms verwijst hij naar arresten die niet zijn voorgeschreven – dit is ter
verduidelijking.
o Hoef je niet te kennen.
o Enige wat van belang is, is de strekking van het arrest voor het leerstuk waar
het bij hoort.
Wat die strekking is, blijkt uit het college.
Je moet dus alleen de rechtsregel kennen dan.
Week 1 deel II.
Redelijkheid en billijkheid & omstandigheden van het geval zullen een centrale rol nemen in
BR II.
Verbintenissenrecht.
Rechten in het vermogensrecht:
1. Absolute rechten (BR I); rechten die je tegen eenieder kan uitoefenen.
o Goederenrecht van BR I was een gesloten systeem dat is best statisch,
want er gebeurt niet veel.
Het nadeel van goederenrecht is ook het grote voordeel.
o Verbintenissenrecht is dynamisch en vol in beweging.
Is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en als die
veranderen, verandert ook het verbintenissenrecht zonder dat dat een
groot bezwaar met zich meebrengt.
2. Relatieve rechten; rechten die je kunt inroepen tegen één of meerdere specifieke
partij(en).
o Verbintenis:
= Een vermogensrechtelijke betrekking (juridisch element) tussen twee
of meer personen krachtens welke de een jegens de ander tot een
prestatie gerechtigd is en deze jegens diegene tot die prestatie
verplicht is.
Het gaat om vermogensrechtelijke juridische rechten en plichten.
Verplichtingen binnen familierecht die niet tevens
vermogensrechtelijk zijn, worden uitgesloten.
, Bij een verbintenis gaat iedere verplichting gepaard met een recht.
Een verbintenis is zowel actief als passief: SE en SN alleen
dan heb je een verbintenis.
Hierin zit het onderscheid met rechtsplichten (zie hieronder).
o Andere rechtsplichten:
Hier bestaat er een plicht zonder dat de ander automatisch een recht
heeft.
Bekendste voorbeeld: O.D.
Niet iedereen is jouw schuldeiser en kan jou aanspreken.
Enkel als jij jouw plicht jegens het recht schendt en dat tot schade
leidt, ontstaat er een plicht om de schade te vergoeden.
Schema verbintenis en rechtsplicht: grof onderscheid.
Verbintenis Rechtsplicht.
Rechtsbetrekking Geen rechtsbetrekking
Altijd twee of meer partijen: SE&SN, recht & De schuldenaar en zijn plicht staan centraal.
plicht.
Een tekortkoming is een wanprestatie Een schending is een onrechtmatige daad
Opeisbaar (tenzij natuurlijke verbintenis) Alleen een vordering bij schending.
Verbintenissen heb je in alle soorten en maten en er worden dan ook regelmatig categorieën
in aangebracht:
Bronnen van verbintenissen.
Centraal staat art. 6:1 BW:
- Verbintenissen kunnen alleen ontstaan als dit uit de wet voortvloeit.
- Het hoeft dus niet letterlijk in de wet te staan het moet eruit voortvloeien.
Rechtshandelingen.
= een handeling die is gericht op het teweegbrengen van rechtsgevolgen.
- Overeenkomsten (art. 6:213 en art. 6:248 BW en boek 7 BW).
o Uit de wet vloeit voort dat deze overeenkomsten tot verbintenissen leiden.
- Aansprakelijkheidstelling als bedoeld in art. 2:403 lid 1 onder f BW.
- Bekrachtiging (art. 3:69 BW).
- Legaat (art. 4:117 BW).
Andere rechtsfeiten.
- Wat maakt een RH een RH?
o De handelende partij heeft de wil om rechtsgevolgen in het leven te roepen.
- Bij andere rechtsfeiten is de wil niet van belang.
o De wil van de handelende persoon is niet van belang (in tegenstelling tot
rechtshandelingen).
, - Voorbeeld:
o Onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW).
Als je een voetbal door een raam trapt, pleeg je een OD, of je nou de
wil had om dit te doen of niet.
o Zaakwaarneming (artikel 6:198 BW).
Hetzelfde geldt bij zaakwaarneming en onverschuldigde betaling.
Je wil maakt niet uit, het leidt tot rechtsgevolg!
Rechterlijke uitspraken.
- Voorbeeld:
o Veroordeling tot betaling dwangsom of proceskosten (art. 237 e.v. en 611a
e.v. Rv).
o Toekenning van schadeloosstelling (bijv. o.g.v. art. 3:53 BW).
Uitzondering van art. 6:1 BW: HR Quint/Te Poel.
- Er was een soort driehoeksrelatie.
- Opdrachtgever en gaf opdracht aan
Aannemer voor de bouw van een huis op
grond van Derde. Derde was de broer van
de Opdrachtgever. Aannemer bouwt het
huis en wil betaling en gaat eerst naar de
opdrachtgever, maar die kon of wilde niet
betalen.
- Aannemer gaat vervolgens naar de broer
en zegt dat het gebouw op grond van
natrekking eigendom van hem is
geworden.
o Hij stelt een vordering in van ongerechtvaardigde verrijking.
- Dit was echter onder het oude BW en hier bestond geen ongerechtvaardigde
verrijking waardoor er geen OV was en geen verbintenis tot schadevergoeding.
- De HR oordeelde dat niet iedere verbintenis rechtstreeks op de wet moet steunen.
o Een verbintenis kan ook ontstaan als hij “in het stelsel van de wet past en
aansluit bij het systeem van de wet en in de wet geregelde gevallen”.
o De HR negeert dus het oude art. 6:1 BW er is een nieuwe categorie.
o HR zegt eigenlijk dat je het artikel niet zo streng moet toepassen.
- Toch kreeg de aannemer zijn geld niet, want hij was zo dom om te bouwen op
andermans grond; dat had hij kunnen weten door de registers te betalen.
- Maar de kern van het arrest is dat de deur van ongerechtvaardigde verrijking was
opengezet, ondanks dat het niet in de wet stond!
- Het probleem van ongerechtvaardigde verrijking is opgelost: hier hebben we in het
nieuwe BW wel een artikel voor.
o Is dit arrest nog steeds van belang bij het nieuw BW, want
ongerechtvaardigde verrijking is inmiddels geregeld?
, o Tegenwoordig zal een moderne advocaat gewoon OD zeggen en niet zeggen
dat Quint te Poel van toepassing is, want dan moet een lagere rechter gaan
kijken of iets past in het systeem van de wet.
o Dus het heeft meer academische dan praktische waarde.
Overzicht.
Opeisbaarheid.
Hoofdregel is: iedere verbintenis is afdwingbaar (artikel 3:296 BW).
Uitzondering: natuurlijke verbintenis (artikel 6:3 lid 1 BW).
- = een verbintenis zonder rechtsvordering.
- Het is een verbintenis die je niet kunt afdwingen.
- Als je een natuurlijke verbintenis nakomt, is dit dus geen onverschuldigde betaling –
je hebt immers een verbintenis nagekomen.
Ontstaan natuurlijke verbintenis (art. 6:3 lid 2 BW).
1. De wet of een rechtshandeling onthoudt de afdwingbaarheid.
o Verjaring.
Na een aantal jaar verjaart de vordering tot nakoming, maar de
achterliggende verbintenis blijft bestaan.
Er is wel een verbintenis maar geen rechtsvordering, dus een
natuurlijke verbintenis.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur eminakucevic. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.