GGZ: PATHOLOGIE (Sarah De Win)
LES 2A MIDDELEN: CLASSIFICATIE EN TERMINOLOGIE
(ingesproken tekst)
Inleiding
Je kan verslaafd worden aan alles:
Drugs Seks
Alcohol Sporten
Medicatie Gokken
Telefoon Eten
Internet
Abstinentie = geen gebruik van producten/middelen.
In de praktijk zwalpt de patiënt tussen abstinentie en gecontroleerd gebruik, vb:
Ik wil kunnen stoppen met drinken na 2 glazen cava, bier, wijn,..
Ik wil alleen maar op maandagavond alcohol drinken,..
Hulpverleners (HV) zijn verdeeld qua ideeën, HV in residentieel circuit leggen de focus op het
behandelen van de verslavingsproblematiek en gaan streven naar abstinentie of
nultolerantie.
Gemakkelijkere weg dan gecontroleerd gebruik, hoewel beide wegen zeer moeilijk zijn.
Wanneer je als patiënt geen rem hebt is het sociaal gebruik/gecontroleerd gebruik zeer
moeilijk.
Wanneer verslaving een secundair probleem is neigen naar gecontroleerd gebruik.
Wanneer men focust op de verslaving abstinentie is het beste.
Classificatie (volgens DSM-5)
Twee grote groepen/categorieën van middelen gerelateerde stoornissen:
1. Stoornissen door een middel teweeggebracht:
Afwijkend gedragspatroon vertonen als het gevolg van een bepaald middel, vb: geen
glas water kunnen drinken door tremor.
(Syndroom van Korsakov: toestandsbeeld wat veroorzaakt is door een te veel (jaren)
misbruik van alcohol waarbij het geheugen van de patiënt is aangetast. Het geheugen
dat faalt betert/geneest niet na stoppen van alcohol gebruik.)
2. Verslavingsstoornissen (stoornissen in het gebruik van middelen) stoornis in het
gebruik van alcohol, cocaïne,..
Terminologie
Intoxicatie
Door een middel teweeggebrachte stoornis, waarbij er sprake is van een patroon van
herhaaldelijke episodes, waarin met staat van dronkenschap bereikt of waarin men staat van
high zijn bereikt. De patiënt is herhaaldelijk dronken onder invloed van een product.
Specifieke kenmerken van intoxicatie zijn afhankelijk van:
1
, Het middel op zich
De dosis
De biologische kwetsbaarheid van de gebruiker
De verwachtingen van de gebruiker
Vaak treedt verwarring, strijdlustigheid, verminderde concentratievermogen/verlies,
belemmering van motoriek, ruimtelijke vaardigheden en beoordelingsvermogen op.
Aantal producten waarbij intoxicatie tot de dood kan leiden, producten die in extreme dosis
zijn ingenomen vb: alcohol, cocaïne, opiaten en PCP (Ketamine). Grote impact op
ademhaling of hart of gedrag dat leidt tot gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot de
dood.
Ontrekkingssyndroom (= ontwenningssyndroom)
Door een middel teweeggebrachte stoornis waarbij we een combinatie zien van symptomen,
waar de patiënt last van heeft wanneer de patiënt na een periode van langdurig intensief
gebruik plots stopt met gebruiken.
Vb: patiënt dringt maandenlang een fles wijn per avond en stopt hiermee lichaam gaat
ontwennen. Combinatie van symptomen gaan we aan de patiënt zien. Bij elk middel zijn de
symptomen anders. Sommige producten vertonen geen ontwenningssymptomen na abrupt
stoppen hiervan.
Tolerantie
Toestand van fysieke gewenning. Het lichaam is gewend geraakt aan een middel als gevolg
van frequent gebruik. Gevolg hogere dosis nodig voor hetzelfde effect te bekomen.
Lichaam anticipeert op het veelvuldig toedienen van dat middel waardoor initieel effect
verminderd wordt. Vb: 0,5 pintje op 16jarige leeftijd tegenover 0,5 pintje op 40jarige leeftijd
minder effect (tenzij je nooit drinkt). Opiaten vertonen heel snel intolerantie.
Gebruik en misbruik van middelen
Waar ligt de grens tussen gebruik en misbruik volgens DSM-5?
Wanneer we een aantal dingen zien optreden:
1. Mensen gaan hun verantwoordelijkheden niet meer of niet meer voldoende
opnemen optreden van problemen.
2. Patiënt stelt riskant gedrag (fysieke zin) vb: frequent rijden onder invloed van
genotsmiddelen,..
3. Sociale/interpersoonlijke problemen. Mensen gaan in vechtpartijen terechtkomen op
café, relatieproblematiek tgv gebruik, problemen tussen mensen tgv frequent
gebruik van een middel.
DSM-5 zegt niet hoeveel iemand moet gebruiken, hoe langdurig (soms wel) gebruikt die in
de week of niet,.. Het gaat over het voortduren van een gedragspatroon en toch blijven
gebruiken. Patiënt weet dat dit problemen met zich teweeg brengt en merkt dat er
problemen zijn in het dagdagelijks functioneren en dat er persoonlijk lijden is maar blijft toch
gebruiken.
Nog meer terminologie
2