Kwantitatieve Methoden En Technieken Van Criminologisch Onderzoek (R_MTCO)
Notes de cours
College aantekeningen kwantitatieve methoden en technieken van criminologisch onderzoek
25 vues 1 fois vendu
Cours
Kwantitatieve Methoden En Technieken Van Criminologisch Onderzoek (R_MTCO)
Établissement
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Book
Studieboeken Criminologie
College aantekeningen kwantitatieve methoden en technieken van criminologisch onderzoek, de hoofdstukken uit het voorgeschreven boek zijn grotendeels ook meegenomen in de aantekeningen.
Onderzoek naar straffen
Wat is het effect van het type straf op recidive?
1. Operationaliseren (iets abstracts omzetten in meetbare kenmerken hoe meten we
de constructen van onze theorieën in de werkelijkheid)
2. Meten
Welke soorten straffen zijn er en hoe kunnen we meten (interviews, cijfers OM, steekproef)?
Welke effecten kunnen we meten? recidive cijfers
Pas op voor: BIAS (niet willekeurig uitkiezen) rechter moet beoordelen of mensen wel of
niet leren van ervaring criminelen die goed leren van ervaring een taakstraf geven
minder recidive bias (net zoals munt opgeven, kop = taakstraf, munt = gevangenis)
Criminologie = objectwetenschap (in combinatie met andere wetenschappen)
Onderzoek naar:
Onderzoek wordt bemoeilijkt door:
1. Populatieprobleem de mensen waarover het onderzoek gaat willen zelf niet
onderzocht worden
2. Officiële bronnen selectief? (Bepaalde criminaliteit) Doel? (Kunnen voor niet
wetenschappelijke doeleinden worden verzameld (zoals OM cijfers)
3. Normaal verdeeld? niet altijd (dus niet altijd bruikbaar) criminaliteit is scheef
verdeeld, veel criminaliteit bij laag IQ, bepaalde leeftijd bijv. 1 kleine groep die bijna
alle criminaliteit pleegt.
4. Gelaagd verschillende niveaus (bijv. de zaken die worden overvallen, juwelier
meer overvallen dan bakker) waarop je kan kijken waardoor vertekend beeld komt
5. Normatief muntje wordt opgegooid
6. Sensitief voorzichtig zijn met wat je zegt (bijvoorbeeld bij slachtoffers van
verkrachting)
Wat is wetenschap? (Zo transparant mogelijk zijn in onderzoek)
- Waarheid
- Objectief
- Rationeel
- Kennisverwerving
- Onafhankelijk (maakt niet uit wie het onderzoek doet)
Wetenschapsopvattingen
1. Fenomenologie: mens in zijn omgeving staat centraal (men fietst naar de tandarts
vb in boek)
2. Symbolisch interactionisme: mensen en symbolen (taal bijv.) participerende
observatie; onderzoek naar krakers en daardoor zelf kraker worden
3. Neopositivisme: bouwstenen (alle blokjes onderzoeken en tot vaststelling komen
dat deze blokjes waar zijn, dan is het huis (theorie) waarmee je de blokjes bouwt
ook waar)
4. Kritisch rationalisme: absolute kennis/waarheid bestaat niet falsificatie met
empirisch onderzoek (een theorie is niet waar, echter kan het voor waar
aangenomen worden tot het weerlegd is een theorie is voorlopig waar tot
deze gefalsificeerd wordt) (Karl Popper)
a. Vb: zwaartekracht falsificeren: als de appel NIET uit de boom valt maar
gaat zweven (zwaartekracht wordt ontkent)
b. Empirische onderzoekscyclus
,Empirische onderzoekscyclus: we zijn nooit klaar met onderzoeken
Adriaan de Groot onderzoek naar schaken (men moest random schaakopstellingen
nadoen; er was een verschil tussen de schaakmeesters en normale spelers bij normale
opstellingen, bij random opstellingen waren ze even slecht goede schakers zien geen
individuele schaakstukken, maar een opstelling; dit is namelijk beter te onthouden)
Theorie: idee, iets wat men wil onderzoeken (hoeveel is er hierover te onderzoeken?)
Inductie: idee komt op, abstraheren (onderzoeksvraag) (van algemeen naar abstract idee)
Deductie: operationaliseren; hoe ga ik meten? (van abstract naar concreet) vaagheden
worden ingevuld
Toetsing: hypothese toetsen, statistisch standaardisatie
Evaluatie:
Absolute criteria: logische consistentie (logische verklaring) en toetsbaarheid (moet
controleerbaar zijn; NIET “dat het door marsmannetjes is gedaan)
Relatieve criteria: parsimonie (gaan voor de meest eenvoudige verklaring; appel valt door
zwaartekracht) en compatibiliteit (overeenstemming met andere theorieën betere
theorie)
Typen criminologisch onderzoek
- Micro (individu) (of meso) OF macro (samenleving)
- Kwantitatief (hoeveelheid) OF kwalitatief (bepaald verschijnsel)
- Beschrijvend (exploratief) (correlatie) OF verklarend (toetsend) (experiment,
statistiek, nulhypothese etc. significantie)
- Cross-sectioneel (periode uit tijd pakken over meerdere generaties heen;
momentopname, op 1 moment gemeten) OF longitudinaal (lang in de tijd,
levensduur, 1 generatie, volgen over jaren met minimaal twee metingen)
, - Prospectief (bij geboorte beginnen) en retrospectief (naderhand iemand volgen,
nadeel: proefpersoon kan zich niet alles herinneren & telescoping; gebeurtenissen in
verkeerde volgorde plaatsen) groep uit bepaald jaar = cohort. Trendstudie:
wisselende steekproeven op twee of meer meetmomenten (over bevolking).
- Primair (door onderzoeker zelf verzamelde gegevens) OF secundair (door iemand
anders eerder verzameld) minder controle door onderzoeker trade-off:
goedkoop en snel, echter minder kwaliteit en diepte
- Etnografisch: diepgravende benadering, langere tijd in crimineel milieu doorbrengen
bijv. om echt goed beeld te krijgen
- Survey; grootschalige bevraging personen om kenmerken te beschrijven
- Experiment
Ecologische fout: bevindingen van het ene niveau interpreteren op het andere niveau
(generaliseren bijv.)
Onafhankelijk VS afhankelijk
Onafhankelijke variabele: oorzaak
Afhankelijke variabele: gevolg
VB. Wat is de invloed van militaire dienst (onafhankelijk) op een criminele carrière
(afhankelijk)?
Worden kleuters agressief (afhankelijk) van smarties (onafhankelijk)?
Operationalisatie
Conceptuele definitie:
Wat wordt verstaan onder… (bepaald begrip betekenis)? (vb. criminaliteit het overtreden
van de wet OF depressie lange tijd verdrietig zijn etc.)
Operationele definitie:
Hoe ga ik … meten? (bij depressie depressiviteitsschaal OF bij criminaliteit interview
afnemen: manier van meten (handelingen, vragen etc.))
Operationalisatie van delicten
Indeling van delicten
- Wetboek van strafrecht
- CBS-standaardclassificatie
- Delicten met of zonder slachtoffers
- Individueel gepleegde- of groepscriminaliteit
- Dader- en slachtofferkenmerken (vanuit verschillend perspectief)
Meten
Het toekennen van waarden (getallen) aan waarnemingen
Grasmick zelfcontrole schaal (manier van meten)
- VB vragen:
- Ik doe vaak dingen spontaan, zonder er eerst over na te denken (impulsiviteit)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisavermeij5. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.